Een doctoraat van dag tot dag

26/04/2011
🖋: 

Onderzoek doen als doctoraatsstudent: sommigen lopen weg van het idee alleen, terwijl anderen niets liever willen. Voor zij die echter nog twijfelen, schep ik alvast wat licht in de duisternis en beschrijf vanuit mijn eigen ervaringen als doctorandus een gemiddelde week als onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. De tips krijg je er gratis bij.

Maandag: kleine ontdekking

Aanvankelijk dacht ik dat elke dag vroeg opstaan na verloop van tijd zou wennen. Ondertussen is me wel duidelijk dat het vroege opstaan eeuwig even tergend zal blijven, en deze maandagochtend is geen uitzondering. Ik herinner me echter dat ik geen lang experiment gepland heb. Ik kan nog wel wat langer in bed blijven. Een groot voordeel aan doctoreren: je plant je dagen zelf. Je doet het werk dat jij wilt, wanneer jij het wilt, en vandaag wil ik eigenlijk vooral morgen werken. Gelukkig haalt zelfdiscipline de bovenhand op uitstelgedrag en wordt het nog een productieve dag. Maak je vooral geen illusies: vier jaar lijkt dan wel erg veel tijd om een degelijk onderzoek te doen, de praktijk draait vaak anders uit. Maak in het begin dus vooral niet de vergissing om te denken dat je nog tijd zat hebt om aan te modderen. Ik volg mijn eigen raad op en doe nog een kleine ontdekking die bijna doet dromen van een Nobelprijs. Ik zit op de bus en fantaseer over mijn dankwoord in Stockholm.

 

Woensdag: drs. X

Deze ochtend kom ik een collega tegen uit een ander labo. Laten we hem drs. X noemen. Hij vertelt me vandaag dat het werk hem toch niet zo goed lijkt te liggen. Indertijd ging drs. X aankloppen bij zijn promotor om informatie in te winnen over een mogelijk doctoraat. Die promotor gaf hem een uitgebreide rondleiding en schetste hem een rooskleurig toekomstbeeld van het leven als onderzoeker in zijn labo. Jong, naïef en enthousiast vroeg drs. X een beurs aan om er aan de slag te gaan. Acht maanden en een zucht later heeft zijn optimisme plaatsgemaakt voor frustratie. De lessen die je hieruit kan trekken, zijn dat je je best informeert bij verschillende labo’s voor je begint, en dat je maar beter ook praat met de doctorandi van het labo zelf. Voor professoren is een doctoraatsstudent een voortzetting van hun project en een extra bron van inkomsten voor het labo. Zij willen net zo graag jou aan de slag zetten als jij ergens een plaats wilt vinden.

Ik wens drs. X het beste toe en keer hem de rug toe. Ik wil en zal me niet laten demotiveren. Geen motivatie, geen Nobelprijs.

 

Vrijdag: onnatuurlijk doorzettingsvermogen

In de namiddag rond ik voor de zoveelste keer een experiment af dat ik ondertussen al een tweetal maanden probeer te optimaliseren, tot dusver zonder al te veel succes. Dit specifieke experiment duurt anderhalve week en telkens ik me klaarzet om de resultaten te bekijken, kan ik een zeker gevoel van opwinding niet onderdrukken. Vandaag liggen de verwachtingen hoog. Ik voel dat ik een goede week heb. Maar alle hoop ten spijt wordt het ook ditmaal niets. Het begint me stilaan te dagen dat wetenschappelijk onderzoek een bijna onnatuurlijk doorzettingsvermogen van je vereist. Het is een dagelijkse test van je mentale veerkracht. Ik laat de verdere analyse van de resultaten voor morgen, drink een koffie en verzink in mijn gedachten. Bij mijn speech in Stockholm haal ik nostalgisch herinneringen op aan die tijd waarin succes nog niet vanzelfsprekend was.

 

Doctoreren: waarom en hoe?

Waarom?

Een doctoraat geeft je de kans zelfstandig onderzoek te verrichten in een domein dat jou specifiek interesseert. Op het einde van een succesvol doctoraat krijg je dan een doctorstitel. Hiermee kan je verder een academische carrière uitbouwen, maar doctors vinden tegenwoordig ook meer en meer hun weg naar de industrie en de dienstensector.

 

Hoe?

Eerst zoek je best een promotor. Zoals eerder vermeld, is het niet onverstandig verschillende potentiële promotoren te contacteren en met de mensen van de onderzoeksgroep zelf te praten. Je wil jezelf namelijk zoveel mogelijk keuze geven.

 

Vervolgens moet je aan de nodige financiering geraken. Hiervoor zal je waarschijnlijk in eerste instantie een beursaanvraag moeten doen of solliciteren voor een assistentschap. Het FWO-Vlaanderen en het IWT bieden beurzen voor jonge onderzoekers aan. Van alle aanvragen voor een beurs krijgt echter slechts een beperkt percentage er werkelijk een. Het is dus belangrijk om je aanvraag op tijd en degelijk voor te bereiden. Een goede graad behalen garandeert niets, maar helpt je zeker op weg. Wanneer je zo geen beurs haalt, kan de universiteit je nog een opvangmandaat toekennen dat je dan in staat stelt het jaar nadien nogmaals te proberen.

 

Het doctoraat zelf bestaat uit twee tot drie delen. In het eerste deel voer je wetenschappelijk onderzoek uit en verdiep je je in het gekozen onderwerp. Naast het onderzoeksgedeelte volg je ook een doctoraatsopleiding. De universiteit organiseert hiervoor verschillende cursussen en lezingen. Binnen dit kader word je ook verondersteld naar congressen, summer schools, e.d. te gaan. Ten slotte is er voor assistenten nog het onderwijsluik waarin ze practica en colleges verzorgen.

 

Na vier tot zes jaar rond je het doctoraat af en worden al je bevindingen uiteindelijk neergeschreven in je doctoraatsproefschrift dat je openbaar moet verdedigen.

 

Voor meer informatie omtrent doctoreren aan de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be/docop