Aan een universiteit wordt tegenwoordig heel wat vergaderd. De tijdsbesteding van het personeel beperkt zich al lang niet meer tot onderwijs, onderzoek, het geven van lezingen of het begeleiden van studenten. Het tijdperk waarin de universiteit soms iets had van een ivoren toren is echt wel voorbij. Onze universiteit groeit meer en meer uit tot een bedrijf waar management en coaching onmisbare ingrediënten zijn voor het behalen van succes, hoogkwalitatieve onderzoeksresultaten en niet te vergeten: financiering. Zij heeft bij dit alles geen andere keuze dan het volgen van de wetten die de economie haar dictereert. Wie vaker publiceert, meer en sneller doctoraten aflevert, krijgt promotie, zaaigeld, kansen, … De enige, logische conclusie die je daar als jonge onderzoeker uit kan trekken, is dat je “uit je pijp moet komen” en “het onderste uit de kan moet halen”. Kortom, constantia et labore, zeker als je een voortgezette, academische carrière ambieert. Quid pro quo.
Toch is hard werken en een onverdroten inzet geen garantie voor persoonlijk succes en tevredenheid. De slaagkans van doctorandi aan de universiteit is nog steeds niet optimaal. Velen haken dan ook voortijdig af. Redenen daarvoor zijn legio en hebben te maken met ontevredenheid; men geraakt uitgekeken op zijn onderwerp, lijdt onder te hoge werkdruk, ervaart een onevenwicht in de verdeling werk-privé of mist voldoende begeleiding. Daarvoor wordt het gebrek aan begeleiding als breekpunt naar voren geschoven, maar het belang van communicatie wordt bij dit alles wel eens vergeten. Ik heb het dan over communicatie in de zin van het ventileren van ontevredenheid. Want zouden veel van de breekpunten die ik opsomde, en niet in het minst dat van de begeleiding, niet positief kunnen worden omgebogen indien de onderzoeker meer de nood daaraan zou uitspreken? Niemand weet immers wat een ander denkt of voelt. Soms is het nodig om de eigen verzuchtingen kenbaar te maken en duidelijker te communiceren. Dat vergeten sommigen wel eens. Ik ben er zeker van dat een open communicatie tussen onderzoekers onderling, en mét hun onderzoeksleiders, tot meer geslaagde en hoogkwalitatieve doctoraten zou leiden.
De aanleiding van dit schrijfsel is een gesprek met Dhr. Bruno De Loght en Catherine Ongenae, die de recepties na doctoraatsverdedigingen verzorgen. Doctorandi uit de verschillende faculteiten hebben namelijk aangegeven dat zij niet onverhoopt tevreden zijn met het verplichte karakter van deze recepties. Vooral de uitermate beperkte ruimte voor eigen initiatief van de promovendi stuit vaak tegen de borst. Men wil zelf een vinger in de pap te brokken hebben, en terecht. De openbare verdediging van een doctoraat is immers een schakelmoment in iemands leven, het begin van een nieuwe fase in de loopbaan en tegelijkertijd ook een moment van dank aan al wie al die tijd aan je zijde stond. Op zulke momenten is de behoefte aan een persoonlijke invulling niet ondenkbaar. De mensen van de catering gaven aan open te staan voor een personal touch, maar bleken onvoldoende op de hoogte van de onvrede over de recepties. De boodschap is alweer de nood aan meer communicatie. In een groeiende en steeds competitiever wordende instelling als de onze is dat meer dan ooit nodig. Want ook buiten de muren van de universiteit is communicatie een conditio sine qua non voor vooruitgang en … tevredenheid.
Annika Mortelmans
Ondervoorzitter VABAP
Assistente Faculteit Rechten