Al wie niet weg is, is gezien

01/12/2002
🖋: 
Auteur extern
T(he)eddy

Ze werden eigenlijk wel een beetje uitgesloten, de 3 musketiers die elke speeltijd weer PPV’tje wilden spelen. Het feit dat je van kop tot teen in het helblauw gehuld moest zijn vooraleer je als klasgenootje kans maakte om mee te mogen spelen, verhielp niet veel aan hun isolement, integendeel. Er was zelfs sprake van een cordon toscanair, naar aanleiding van de pseudo-Toscaanse wachtwoorden die ze hanteerden.

Een ander uitgelezen medium om sociale relaties aan te knopen met klasgenootjes is het alom bekende poëziealbum. Soms is zelfs een portie medelijden voldoende om iemand zijn ding te laten doen in het kleuterlogboek. Dat was het geval bij Guyke. Als fervent coureur was hij, zoals elke woensdagmiddag, gaan fietsen en was erin geslaagd zijn smoelwerk tussen de spaken te draaien, met een blijvend letsel tot gevolg. Ook de andere kindjes waren zwaar aangedaan door de opgelopen verminkingen. Pas veel later zou de afgunst komen. Dat hij niet moest flossen en zij wel, dat hij zijn haar niet moest kammen en zij wel.

 

Guy tekende een vliegtuig met boordpersoneel van wie de kleding een Strelling was voor het oog. Wanneer hem gevraagd werd waarom hij zichzelf niet als piloot in de cockpit tekende, antwoordde hij kortaf: “Eerst kostelijke vlieguren kloppen tot in het oneindige, om dan te belanden in een overheidsbedrijf, dat binnen afzienbare tijd een dijk van een noodlanding zal moeten makken bij een piloot-pijnigende-privatisering”. Guyke vond dat zijn tekeningen een statement moesten omvatten, bijvoorbeeld: iets waar de zakdoek België geen nood aan had.

 

Patje zorgde veeleer voor ironisch gegrinnik, omdat hij standaard een sprookje neerschreef waarin hij van start ging als Prins Patrick en eindigde als Patrick Dewael, Vlaamsch premier. In de ogen van de buitenwereld was hij dan ook voorbestemd om een communautair kwestieuze conferencier te worden ofwel om een ideologische idioot te blijven.

 

Het hardst waren de kindjes geweest voor Kareltje. Om de één of andere reden mocht hij nooit iets schrijven in andermans album. Om aan dit zeer te verhelpen en een soort ruilhandel op gang te brengen had zijn mama hem een nieuwste versie album gekocht, waarin je niet alleen geacht werd een kleine bijdrage te leveren, maar daarnaast jezelf ook te legitimeren met pasfoto en vingerafdruk. Een handtekening hadden de kindjes per slot van rekening nog niet om onder de formule “opgemaakt in eer en geweten” te zetten. Toen het album voor de eerste keer terugkwam, was de ontnuchtering groot. Van “naam” tot “beroep ouders” was alles blanco gebleven. Er stond enkel een versje:

 

Karel De Gucht, ge zijt een grote klucht,
ge verkoopt alleen liberale bucht,
niet moeilijk dat heel de klas zucht
wanneer Kareltje zijn hartje lucht.

 

Toen ze ook in het liefdesleven status quo bleven bij Annemie Neyts, werd het de 3 musketiers duidelijk dat er iets fundamenteels moest veranderen. Van de kinderlijke PVV gingen ze over in de populaire VLD. Na een LDV (ludieke dioxine vertoning) werden ze ook écht DE partij van den burger, maar zelfs dit volstond niet. Daarom droegen ze de DVL-slogan (durf vrijblijvend lullen) hoog in het vaandel. Het einddoel is immers de eenpartijstaat. Kronkel als communicerende Slangen het centrum in, van voor naar achter, van links naar rechts, van boven naar onder, …

 

En loopt er al eens iets mis, dan schrijft men daar een boek over: cf. “Zwitserse chocolat” van Guy Verhofstadt. En loopt er al eens iets mis met de presentatie van dat boek – komt er bijvoorbeeld een ongenode gast het boek besmeuren, dan nodigt men toch gewoon die criticaster uit, zodat het ten minste een VIP-genodigde is die het schrijfsel onderuit haalt.

 

Op de uitgestrekte liberale speelkoer kan dat toch? Daar schommelen Ward ‘zijn hoofd lijkt wel op een luchtballon, ik wou dat ik er in prikken kon’ Beysen en Vincent Van Quickenborne toch ook gezellig samen.