Max Schweigmann
Jacques Brel doet bij de meesten een belletje rinkelen en wie niet in slaap viel tijdens de Franse les weet dat Joe Dassin een oorwurm uitbracht over de boulevard waar de Tour ieder jaar eindigt – de editie van 2024 buiten beschouwing gelaten. Maar naast die usual suspects valt er nog heel wat moois te ontdekken in de wereld van het chanson. Zo is onze redacteur sinds een Parijse tweedaagse in de ban van Barbara.
Op een boogscheut van Gare du Nord had een platenboer zijn bakken vol vinyl en compact discs op het voetpad uitgestald. Zijn cliënteel bestond vooral uit Parijzenaren die op deze zondagnamiddag in september genoten van de laatste zomerzon. Toeristen waren in geen velden of wegen te bespeuren, zij mijden liever de straten waar heroïneverslaafden hun roes uitslapen in de goot. Mijn twee reisgenoten en ik vormden de uitzondering op de regel en snuisterden in de bakken vol rafelige platenhoezen en gebarsten cd-doosjes. Ik stootte op een best-of-cd van de Franse chansonnière Barbara. Een in-Parijs-aangeschaft verzamelalbum van een in-Parijs-groot-geworden artieste zou niet misstaan in mijn muziekcollectie. Ik overhandigde de verkoper van dienst een geldbriefje en stak de cd in mijn jaszak. De komende vierentwintig uur reisde Barbara mee langs de Eiffeltoren, het Louvre en de Sacré-Cœur.
Op het moment van de aankoop was ik al enigszins vertrouwd met het oeuvre van Barbara. Ik leerde de chansonnière kennen door de nieuwjaarsspecial van Matthijs gaat door, een talkshow van de inmiddels verguisde Matthijs van Nieuwkerk. Vlak voor de jaarwisseling brak Van Nieuwkerk een lans voor het Franse lied in het gezelschap van Rob Kemps. Kemps, die als frontman van Snollebollekes de tent van links naar rechts molt, is naast fervent feestneus de eminentste chansonkenner ten noorden van de Moerdijk. Tijdens de uitzending werd oeverloos geleuter over het betere chanson afgewisseld met enkele verdienstelijke gastoptredens. Zo zong de Nederlandse Hollywoodster Jeroen Krabbé het nummer Dis, quand revriendras-tu? van Barbara. Krabbé wist met zijn mompelende parlando de harten te beroeren, al kwam hij met zijn uitvoering nog niet aan de enkels van het origineel.
Barbara maakte in de tweede helft van de vorige eeuw furore met melancholische luisterchansons. Met haar stem, die even fragiel klinkt als een porseleinen theekopje, zong ze over de lijdensweg die het leven heet. Haar zwaarmoedigheid was dan ook gegrond. Als Joodse was ze genoodzaakt om tijdens de bezetting onder te duiken. Haar familie zou het trauma van de Tweede Wereldoorlog nooit te boven komen. Barbara keerde haar disfunctioneel gezin al gauw de rug toe en trok naar Parijs waar ze in contact kwam met Jacques Brel en Georges Brassens, de boegbeelden van het intellectuele chanson. Gehuld in zwarte rolkragen – Sartres existentialistische garde zwierf in die dagen door de Lichtstad – schreven ze maatschappijkritische en literaire liederen. Barbara trad in de voetsporen van beide heren en schafte een garderobe met donkere coltruien aan. Door de combinatie van haar kledingstijl, korte haarsnit en indringende reeënogen was ze een klassevolle diva.
Naast haar eigen liederen zong Barbara ook nummers van andere artiesten. Zo bracht ze een geslaagde cover van Ne me quitte pas uit. Het succesnummer van Jacques Brel werd in de loop der jaren onder handen genomen door een rits artiesten. Bij Angelsaksen die het Frans niet onder de knie hadden, resulteerde dat vooral in miskleunen. Barbara wist gelukkig wel hoe ze eer moest betuigen aan Brel. De bekende emotionele uitbarsting in het refrein klinkt in haar versie minder pathetisch dan in het origineel, maar met haar breekbare stem slaagt ze er wel in om dezelfde sfeer te scheppen. Naast de melancholie van Ne me quitte pas waagde Barbara zich ook aan het frivole Les Flamands, waar Brel de spot drijft met de inwoners van z’n Vlaandrenland.
Dis, quand reviendras-tu?, Ne me quitte pas en Les Flamands zijn allen terug te vinden op het ‘Parijse’ verzamelalbum, maar het absolute hoogtepunt van de plaat is Nantes. Lang voor de indieklassieker van Beirut, bezong Barbara de Franse stad naar aanleiding van het plotse overlijden van haar vader. Tijdens haar Parijse jaren kreeg ze op een dag een telegram met de boodschap dat haar vader op sterven lag in Nantes. Barbara vertrok halsoverkop, maar arriveerde alsnog te laat bij zijn sterfbed. In Nantes brengt ze het relaas van haar tocht. Barbara legde de laatste hand aan het nummer vlak voor ze het podium van Théâtre des Capucines betrad. In de zaal maakten haar overgebleven familieleden hun opwachting.
Nantes groeide in de loop der jaren uit tot een publiekslieveling. Elk jaar reizen drommen francofielen en melomanen af naar de stad aan de Loire om in de voetsporen van Barbara te treden. Tot de jaren 1980 kwamen ze allen terug van een kale reis. Nantes mag dan wel de hoofdrol spelen in een van Barbara’s bekendste liederen, de stad had lang weinig te bieden aan de liefhebbers van de chansonnière. De Rue de la Grange-au-Loup, waar het drama zich voltrok, bleek gefictionaliseerd. Het stadsbestuur van Nantes besloot in 1986 om alsnog een straat die naam te schenken. De officiële berichtgeving sprak over een eerbetoon aan de grootmeesteres van het Franse lied, maar wie tussen de regels door leest, ziet vooral een poging van de dienst Toerisme om de stad in de kijker te zetten. Een knap staaltje citymarketing waar ondergetekende meteen voor gezwicht is. Sinds die ene Parijse zondag in september is Nantes een van mijn droombestemmingen. Ik zie mezelf al flaneren langs de Loire. Hopelijk houdt de plaatselijke platenboer die dag een straatverkoop.
- Log in to post comments