In de naoorlogse periode was Duvel van brouwerij Moortgat in Breendonk zowat het enige bier dat in elk café in Vlaanderen te krijgen viel. De meeste cafés zijn eigendom van brouwerijen of zijn er door allerhande slinkse contracten met handen en voeten aan gebonden. Zeldzaam is de kastelein die zelf beslist wat er geschonken wordt en het belangrijkste kenmerk van dit soort onafhankelijke zielen is dat de slijterij hun eigendom is. Enkel naar Duvel was de vraag een halve eeuw lang zo massaal dat het bier een zekere alomtegenwoordigheid kreeg die ook aan de verpersoonlijking van het kwaad kan toegeschreven worden waaraan het bier haar naam ontleende.
Traditionele sterke blonde bieren als Duvel zijn heldere bieren die veel alcohol combineren met een heel licht mondgevoel. Tegenover de klassieke trappist, die kleveriger is en veel meer complexe smaken kent, vormen de Duvel en zijn familie de rustige eenvoud en standvastigheid zelve. Het leek er ook op dat dat altijd zo zou blijven, tot Omer langskwam en den Duvel lafhartig een mes in de rug stak.
Omer slaagde er namelijk in, nadat het in 2008 door brouwerij Vanderghinste op de wereld werd losgelaten, om niet enkel Duvel maar zowat elk sterk blond bier in één vloeiende beweging overbodig te maken. Omer is als het ware een Duvel die gebrouwen wordt met uiterst lichte pilsmout, waardoor dit bier alle eigenschappen die bierliefhebbers traditioneel waarderen in Duvel nog meer uitvergroot en waardoor Omer bovendien nog veel vlotter wegdrinkt. Omer heeft met andere woorden het volmaakte evenwicht gevonden tussen veel alcohol, niet al te veel smaak en grote verteerbaarheid. Omer is vandaag de dag overal te koop…
Wie thuis is in de wereld van de volks- en dialectzang weet dat ‘De laffe moord op Hector de Zutter van Beernem’ een klassieker is van marktzanger Erik Wille over een onopgeloste moordzaak uit 1926. De arme Hector, kostwinner en boerenzoon, werd lafhartig vermoord en zijn levenloze lichaam werd door de vuige daders in de Brugse vaart gegooid, waar het pas een maand later kwam bovendrijven. In de oervlaamse serie De Bossen van Vlaanderen (1991) valt nog iets terug te vinden van de koortsige paranoia waarin de streek gedompeld werd, aangezien in die tijd naast de arme Hector best nog wel wat ander schoon volk vroegtijdig het tijdelijke voor het eeuwige wisselde.
In de allegorie die hier door Bierman gebezigd wordt, is Duvel natuurlijk een onschuldige boerenzoon die rustig van het café naar huis aan het wandelen is. Een beetje wankel op de benen misschien, maar verder perfect in staat om zich overeind te houden. Terwijl Duvel zich bezighoudt met zijn eigen zaken komt daar Omer aangelopen. Omer, de schavuit, de schoelie, het galgenaas, nog maar net vanonder moeders rokken weg en al volop bezig om Duvel het leven zuur te maken, pleegt een laffe moord door… euh… beter te smaken dan Duvel en er zo voor te zorgen dat Duvel veel minder verkocht wordt in alle cafés ter wereld. En daarmee, geachte lezer, heeft Bierman enerzijds onomstotelijk aangetoond dat metaforen die van het begin al mank lopen doorgaans niet meer recht te trekken zijn, maar ook dat de paranoia die momenteel heel bierland beheerst na de komst van karaktermoordenaar Omer echt is en de komende jaren niet weg zal gaan.
Duvel is dood, leve Omer, zou Bierman tot slot nog kunnen zeggen naar analogie met de recente gebeurtenissen in het Verenigd Koninkrijk. Maar hij doet dit toch liever niet omdat één keer plat op de bek gaan met een mislukte metafoor ruim voldoende is zo vroeg op het academiejaar.
- Log in to post comments