Bij het aanbreken van de paasvakantie schrijf ik woorden die pas gelezen zullen worden wanneer ze alweer voorbij is. Tijd vliedt: toen ik de eerste woorden op het scherm tikte was de lente duidelijk in volle bloei, bij de afwerking zitten we plots weer in sneeuwval. Het voelt passend voor een periode die meer nog dan elke andere in het teken staat van de confrontatie met het uitgestelde. Voor figuren als mezelf is de hoofdvraag in de paasperiode namelijk: waarom vandaag doen wat we morgen ook kunnen uitstellen?
De meeste studenten zijn wellicht bekend met het gevoel minder te hebben bereikt dan wat in een naïef optimistisme (lees: schromelijke zelfoverschatting gecombineerd met ziekelijk uitstelgedrag) werd vooropgesteld. Elke verwijzing die ik te pas en te onpas bedacht, is ondertussen al uit het collectieve geheugen verdwenen. Terwijl ik alle achterstanden die ik ooit zaaide, oogst, begraaf ik ze wederom. De kennis dat ze onvermijdelijk opnieuw uit hun graf zullen herrijzen is een kleine prijs voor een moment van betekenis.
April is in onze Lage Landen tot Maand van de Filosofie benoemd, maar in maart al interviewden we de nieuwe Denker des Vaderlands, om pas vlak voor mei aan de lezer een artikel voor te leggen. Een van de lastigste dingen aan het medialandschap vind ik het gevoel altijd te laat te zijn; je leeft in de toekomst om over het verleden te kunnen schrijven. Als media gehaast is en dwars dwars wil zijn, moeten we net onthaasten. De enige manier om tijdelijk recht te doen aan tijdelijkheid is door stil te staan.
Maar dat is net de keuze die we als studenten niet te maken hebben. Filosofie bedrijven op het gras is tot nog toe nul studiekrediet waard. Het antwoord daarop is vaak de gok. Net zoals ik gok dat ik de achterstallige materie wel op tijd bijgewerkt krijg, gok ik evengoed dat inmiddels de florerende zon opnieuw haar plek in de lente ingenomen heeft. Ze zal op enkele weken tijd haar positie van verre buur ingeruild hebben voor een die zonder enige verontschuldiging de deur platloopt. Nog even kunnen we in zaligheid warmte voelen voordat de ondraagbare hitte ons, tezamen met de nieuwste examenperiode, als een troep chargerende politiepaarden vertrappelt.
Niets zo vertrouwd als de lente met haar ontluikende liefdesdrama’s. Als een cactus in bloesem die ons stevig omarmt. De geur van lenteavonden die steevast wordt aangelengd met die van met bier gevoed gras en wildplas, zal me melancholisch doen denken aan de tijd waarin ik rotte appels van de Studentenraad zag wegkwijnen op de Ossenmarkt. Maar nee, het is Pasen en het sneeuwt buiten.
De vijgen komen later wel.
- Log in to post comments