Tijdens de lesvrije week een slordige maand geleden was ik helemaal uit mijn lood geslagen. Ik voelde me zowaar slechter dan tijdens de eraan voorafgaande examenperiode. De deontologische bevrijding bracht mij geen geniet omdat ze ook mijn intensieve routine een halt toebracht. Al goed word ik alweer bij de hand gehouden door een monotoon tweede semester dat op verschillende manieren een spiegelbeeld zal zijn van het eerste.
We zijn aan alles gewend geraakt, denk ik, vrees ik. Gewoonte is de veiligheid die het ongezonde overstemt. Maar goed, voor onze ongezondheid en ons ongeluk is nu eindelijk een beetje aandacht, opgeëist door ons studenten zelf in de vele opiniestukken die vandaag voorafgaan. Toch lijkt het niet alsof er snel een vinger zal geraakt worden aan dit nieuwe equilibrium.
Iedereen zal langzaamaan moeten leren hoe het was als tevoren – gelukkig zijn – om dan misschien de stap buiten de habituele demarcatielijn te wagen. Of moet het wel weer worden zoals weleer? Wat er ook van zij, de greep der gewoonte zal haar afdruk nog wel even laten zien in onze hals. We kunnen alleen maar hopen dat we de twenties van deze eeuw tijdig kunnen muilkorven. Â
Ook dwars is een gewoontedier, al heten de hare ‘rubrieken’ in de volksmond. Tussen het ludieke en het wetenschappelijke in doen wij simpelweg wat we altijd doen. Het geeft me vaak zin om met de grofste staalborstel die ik vind tekeer te gaan in wat me meest vertrouwd is. Ik krijg soms het gevoel dat mijn leven uiteenvalt in rubrieken, maar ik ben niet moedig genoeg om er nieuwe te bedenken. Al zijn onze rubrieken zo slecht nog niet. Denk ik. Hoop ik.
- Log in to post comments