“Zijn er bij jou rellen geweest?” Geen vraag die ik tijdens een potje gamen had verwacht, maar bon. Alsof het bijna vanzelfsprekend is dat mijn regio niet werd overgeslagen. “Nee, ik woon in België”, antwoord ik. “Oh.” “Het voelt wel vreemd dat jullie nu pas al die regels krijgen”, zeg ik tegen mijn mede-Nederlanders. “Tja, wat doe je eraan”, krijg ik terug.
Met lede ogen kijk ik naar de rellen bij mijn noorderburen en landgenoten. Dezelfde ongestuurde publieke woede die nog niet zo lang geleden voor gebroken ramen in Amerikaanse Walmarts zorgde, gooit nu de ruiten van Nederlandse detailhandelaren in. Nog gekker voelt het omdat het allemaal nu pas gebeurt; hier in Antwerpen lijkt de opstandskaars allang gedoofd. Wanneer mijn ma me later opgewonden over de net ingevoerde avondklok vertelt, één van de boosdoeners, grinnik ik even.
We zijn hier dan ook al een tijdje gewend aan alle regels in onze dystopie. Zelfs van de nadarhekken op de Meir met bijbehorende mensentellers kijk ik niet meer op. Verplichte mondkapjes? Al in juli. Niet dat we hier alles beter doen, welteverstaan. De anderhalve meter blijkt in de Antwerpse premetro maar schone schijn. Regels zijn blijkbaar ook maar richtlijnen.
Ondertussen blijft corona de meeste maatschappelijke debatten ondersneeuwen. Na de korte pauze die de Amerikaanse presidentsverkiezingen heet, staan de kranten weer bol van het nieuws over vaccins en mutaties. Als een thema als dekolonisering al even opduikt, is het snel weer verdwenen. In deze dwars nemen we daar wel de sprong in het diepe, in de hoop dat het weer even boven kan drijven.
- Log in to post comments