Enkele maanden geleden begon ik aan mijn eerste academiejaar. Ik nam geen plaats vooraan in de aula, ik droeg geen naamkaartje en ik liep niet verloren in een doolhof van gangen. In plaats daarvan zat ik in mijn pyjama achter een scherm. Ik moest mijn weg niet zoeken in een doolhof van gangen en liep in vergaderingen waar mijn naam gewoon in een bolletje verscheen. Ik zat vast op één plaats met een blikje Cara Pils in de hand, wanhopig starend naar mijn iets te ijzig stille Tinderapp. Ik bevond me tussen een moeras van planten en rotzooi, op zoek naar mijn samenvatting van het (studenten)leven van afgelopen maanden tot nu.
Aan het begin van mijn eerste academiejaar moest ik toch weer de strijd aan met dezelfde uitdagingen: nieuwe sociale contacten leggen en mijn social anxiety overwinnen. Ik kwam met een ongemakkelijke lach, waarin al mijn moed verscholen zat, de Agora binnen. Voor mijn ogen verschenen allemaal eerstejaars die zenuwachtig in alle chaos door de hal liepen op zoek naar die ene nieuwe vriend. Een paar studenten boden hun medestudenten zelfs handgelletjes aan. Ze wisten verdomd goed wie aan het hengeltje zou blijven hangen, toch iets waarvoor het middelbaar nuttig was geweest. De nieuwe handeltjes die daardoor ontstonden waren weer eens wat anders dan drugs, condooms, zwangerschapstesten en morning-afterpillen die werden doorverkocht. Zeg nu nog eens dat deze coronageneratie niet weet hoe positieve testen te ontlopen. En Herman… die bleef vermoeid achter, hij besloot er zijn handen niet meer aan vuil te maken, net zoals aan het kuisbeleid in de Agora. Ik denk niet dat ik dit jaar op de blokken tussen de etensresten en afval nog smakelijk gezelschap zal vinden.
Helaas, mijn zoektocht naar nieuwe vrienden werd al snel opgeschort door de tweede lockdown. Als eenzame ziel besloot ik om een paar nieuwe kamergenoten in huis te halen. Nu ja, “aanschaffen” is misschien beter verwoord. Ik plaatste een advertentie en een paar dagen later was ik trotse mama. Niet van een huilende baby na een zwangerschap van negen maanden (ik ben eigenlijk nog aan het uitzoeken wie de vader is), maar van zwijgzame plantenstekjes. Het was echt een verademing: ik klaagde en zij zwegen. Het was ook geen ramp als ik ze zou verwaarlozen, dan haalde ik toch gewoon een nieuwe baby in huis? De opvoeding vroeg gelukkig niet al te veel tijd, geen onderbroken nachten die roet in het water gooiden, maar nachten als roosjes. Ook financieel bleef ik gespaard van grote kosten, want ze konden toch niet zeggen of ze de kalk proefden. Ideaal dus. Toen mijn partner zijn verantwoordelijkheid niet wilde opnemen, vroeg ik de echtscheiding aan. Ik haalde wat straffe advocaten in huis en het hoederecht was zonder grote problemen van mij. Met een beetje geluk kreeg ik ook wat alimentatiegeld, zo zou ik het dure studentenleven wel doorkomen.
Het was echt een verademing: ik klaagde en zij zwegen.
De gevolgen van mijn echtscheiding vielen mij en mijn kinderen zwaar, we leden eronder. Geen stilte meer op de vensterbank, maar gekrijs. Ik zweeg, zij klaagden. De eerste weken kwam ik met een doktersbriefje van miss Rona het gekrijs door, want ook zij zag dat het proces in de rechtbank een aanslag was op mijn gezinsleven. Mijn liefdesverdriet liet enkel gebroken steeltjes achter, maar gelukkig wist ik dat er nog genoeg andere zaadjes te vinden waren. Na enkele weken rechtte ik de rug en waagde me nog eens aan een paar lessen met als enige doel een nieuwe liefde te vinden. Ik moest me niet langer schamen voor mijn betraand en besnotterd gezicht, want gelukkig kon ik mijn camera uitschakelen. Tot de prof mijn naam riep en ik met het schaamrood op mijn wangen op de eerste rij kwam te zitten.
Ik was me totaal niet bewust van mijn pyjama, mijn ongewassen haren die aaneen klitten en een gezicht vol putten en wallen. Gênant, wat een vertoning, al die gechoqueerde blikken van de prof en mijn medestudenten maakten het alleen maar erger. Na al het gedoe met de scheiding was ik compleet vergeten dat ik deftig voor de dag hoorde te komen. Ik maakte me niet langer druk over mijn outfit van de dag. Ik stond niet langer uren voor mijn kast, om dan te besluiten dat daar met de beste wil van de wereld geen gepaste kleding uit te toveren viel. Het enige wat er lag waren de miskopen van afgelopen solden. Uit gemakzucht en door de hectische thuissituatie baadde ik liever in mijn puberzweet en in de geur van restjes kant-en-klare maaltijden en Cara Pils. Maar dit wilde ik nooit meer meemaken. Ik was beland in een nieuwe fase: van de ik-blijf-in-bed-en-ik-kom-er-nooit-meer-uit-fase naar de ik-ga-schitteren-fase, uit de sluimermodus van Netflix en middagslaapjes naar productiviteit. Voortaan zou ik in mijn galajurk voor de camera verschijnen. Geen blamages meer, maar ik die ervoor zorgde dat ik een nieuwe gelegenheid had om mijn verloren investeringen na afgelaste bals en proclamaties nuttig te gebruiken. Sindsdien schitterde ik elke dag, maar kelderden mijn bankrekeningen. Op een gegeven moment hoorde ik alleen maar stemmen van webshops: “Keupt gy oek lokal?” “Ey! Ik moak kik wel ne wà straffer prijske vor ulle” “Truut in pakskes, das ne vettigort. Ik geve kik wel de vetste prijskes, meiske!” Bijgevolg vloog mijn alimentatiegeld de deur uit. Elke ochtend zat ik klaar voor een vers pakketje. Paniekerig in alle chaos trok ik mijn badjas aan om maar niet naakt voor de deur te verschijnen, anders zou de post niet meer langskomen.
Geen stilte meer op de vensterbank, maar gekrijs. Ik zweeg, zij klaagden.
Mijn leven werd een puinhoop. Ik kwijnde nog net niet weg tussen mijn vier muren, waar zuurstof al amper mijn neusgaten bereikte, waar tijd steeds meer op kleine zuurstofdeeltjes begon te lijken. “Lieverd, verlucht je kamer toch een keer.” Ja, mijn kindjes waren de eerste slachtoffers, daar was ik dan ook weer vanaf. Het gemis en de verveling drongen tot me door. Allerlei nieuwe hobby’s kwamen op mijn pad, maar recordjes trappenlopen, humor vinden en masturberen (rukken voor de mannen) waren het toch niet. Nu ik geen verantwoordelijkheid als ouder hoefde te dragen, vergrootte de drang naar feesten. Ik miste de wilde beesten die met hun bezwete lijven tegen me aan kwamen plakken, mijn straalbezopen vrienden een vingertje helpen en het kloppende hoofd de dag nadien: feesten, de ultieme hobby. De laatste maanden zweefde ik ergens tussen verschillende onlinefeestjes via Zoom in een veel te rommelige kamer. De overburen dachten vast dat ik gestoord was. Niet alleen omdat ik luidop in mijn latexpakje liep te dansen en te schreeuwen alsof ik aan het sterven was. Laatst stootte ik ook de urnen van mijn kinderen om. Het was geen mist, maar rondvliegend as. Al opruimend vroeg ik me af wat corona nog meer in petto zou hebben.
Het was een rit om nooit te vergeten. Ik ging van een groot, liefdevol gezin naar een alleenstaande die al haar kinderen verloren was. Ik heb van alles geprobeerd en gezocht, van partner tot nieuwe bezigheden. 2020 leek lang geen goed einde voor mij te hebben voorzien, maar ik liet me niet kisten door jaartallen en ging driftig op zoek naar oplossingen om een worst case scenario te vermijden. De blok is prime time om meer dan ooit links en rechts swipen op Tinder. “Als jouw linkerbeen kerst was en je rechterbeen oud en nieuw. Zou ik dan tussen de feestdagen langs mogen komen?” Ik denk dat ik mijn nieuwe fysieke hobby en holidate heb gevonden! Ik zal er maar snel van profiteren vooraleer ik voor het Hof Van Assisen moet verschijnen voor de moord op mijn kinderen.
- Log in to post comments