Wintertijd, winterslaap, winterzon, de begrippen dwarrelen me door het hoofd terwijl ik de aanname dat we in de wintermaanden liever tegen de verwarming aankruipen met de dreigende tweede lockdown probeer te verbinden. Al starend naar de straten, leeggezogen door de avondklok, pen ik neer dat de universitaire code oranje door een federale code rood is overstemd.
Ergens zie ik het met lede ogen aan, waar we in pre-coronatijden onze dwars ongegeneerd in passerende pollen konden steken moeten we nu als marktkramers onze magazines vanachter een tafel in een steeds verder leeglopende campus aan de man brengen. Met code rood zal hij, wanneer deze editie uitkomt, vrijwel leeg zijn.
Toch, ik kan me moeilijk blindstaren op de schaduwzijdes van die leegte. Waar we onze oplage naar beneden schroefden, bloeide ons ledenbestand op. dwars bleef het ontmoetingspunt dat het altijd was geweest, al konden we nu enkel virtuele stoelen bijschuiven. Inhoudelijk bleef de komkommertijd weg en was corona maar een gedeeltelijke opvulling. Ook met de alternerende maatregelen was dat een bewuste keuze. Als (min of meer) maandblad verouderen je referenties naar de actualiteit al tegen publicatie en laat je de primeur liever aan de dagbladen over.
Ik probeer de vluchtigheid dan ook zoveel mogelijk te beteugelen wanneer ik gebeurtenissen opteken die tegen publicatie al oud nieuws kunnen zijn. Maar soit, dat is nu eenmaal de vloek van een editoriaal in zulke wisselvallige tijden. Gelukkig compenseren de vaste rubrieken en onderzoeken binnen deze editie voor de vergankelijkheid die me hier op de hielen zit.
- Log in to post comments