Voor veel mensen stond 2019 in teken van de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Tijdens de stille mars tegen seksueel geweld in mei kwamen er vijftienduizend mensen op straat voor de slachtoffers. Het markeerde een hoogtepunt voor de inmiddels ietwat controversiële #MeToo. Om te polsen hoe het op dat vlak nu juist gesteld is met de studenten aan Universiteit Antwerpen, lanceerde dwars in april 2020 een enquête. Welke ideeën hebben studenten zoal rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag? Hoeveel studenten werden hier al mee geconfronteerd? Welke rol heeft het studentenleven in het hele verhaal? En tot slot: welke hulpverlening is er en hoe doeltreffend is die?
We deden een oproep aan alle studenten aan Vlaamse hogere onderwijsinstellingen om onze enquête in te vullen. 80,5%, oftewel 458 van de 569 respondenten waren studenten aan Universiteit Antwerpen. De overige 19,5% was dusdanig versnipperd dat ze niet gebruikt werd in onze berekeningen. Onze jongste respondent was 17, de oudste 63. De grootste groep respondenten waren 19-jarigen. Bij de studenten aan UAntwerpen is er een zekere scheeftrekking qua gender. 68,8% identificeert zich als vrouw, 30,6% als man en 0,6% als andere. De faculteit Letteren en Wijsbegeerte is ook oververtegenwoordigd met 153 respondenten. De meest ondervertegenwoordigde faculteit is Toegepaste Ingenieurswetenschappen met slechts 14 respondenten. De andere faculteiten telden er allemaal tussen de 28 en de 55. Met 458 respondenten bereikten we 2,2% van onze studenten. De conclusies die uit onze enquête getrokken worden, zijn dus louter indicatief.
De MeToo-beweging is anno 2020 niet te omzeilen in discussies omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag. Alleen: niet iedereen is er even grote fan van. De respondenten van Bedrijfswetenschappen en Economie staan hier het negatiefst tegenover met 16,7% van de studenten die antwoordde dat ze het geen belangrijke beweging vinden. Daartegenover staan de Ontwerpwetenschappers, waar geen enkele respondent de beweging als onbelangrijk bestempelde. De respondenten die het meest neutraal tegenover de beweging staan, zijn die van Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen met 20%, gevolgd door Rechten met 19%. De respondenten die dan weer het meeste belang hechten aan de MeToo-beweging waren die van Sociale Wetenschappen. 93,3% van deze respondenten gaf aan dat ze het belangrijk vinden. Ook 91,5% van Letteren en Wijsbegeerte en 89,3% van Ontwerpwetenschappen is het daar mee eens. Sommigen geven aan geen voorstander te zijn van #MeToo omdat ze het vooral veel aanstellerij vinden, anderen geven dan weer aan zich niet gehoord te voelen. Een andere studente verduidelijkte dat #MeToo een stem geeft aan mensen die slachtoffer werden van een probleem dat nog te vaak geminimaliseerd en genormaliseerd wordt.
schaamte en schuld
Een aanzienlijk deel van de vrouwelijke respondenten had ooit het gevoel op het moment zelf (63,8%) of achteraf (68,5%) dat iemand hun seksuele grenzen overschreden had. 17,9% van de mannelijke respondenten heeft dat gevoel ook op het moment zelf al ervaren. Er was slechts één mannelijke respondent die dat gevoel pas achteraf ervoer. Ook één respondent met een andere genderidentiteit had dat gevoel al eens, maar door het kleine aantal respondenten X is het moeilijk om dat in cijfers om te zetten. Op het moment zelf heeft 1,9% van de vrouwelijke respondenten en 10,0% van de mannelijke respondenten al het gevoel gehad dat ze over iemands grenzen gingen. Als het gaat over dat gevoel achteraf hebben, is er wel een stijging tot respectievelijk 6,3% en 21,4%.
Velen gaven aan dat ze getuige zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Meer dan een vijfde van de vrouwelijke respondenten vermeldde dat ze ooit getuige waren van aanranding, enkelen van verkrachting. Van die respondenten antwoordde 42,9% dat ze dat binnen de context van een feestje zagen gebeuren. Bij de mannelijke respondenten gaf ook 12,1% aan dat ze al getuige waren van aanranding, daarbij was er één iemand die zei dat hij ook getuige was van een verkrachting. Gelijkaardig aan het cijfer bij de vrouwelijke respondenten antwoordde 41,1% van de mannelijke respondenten dat ze dat in de context van een feestje zagen gebeuren. “Steun het slachtoffer, toon begrip” luidt het advies voor andere getuigen van een van de respondenten, maar ook komt naar voren in de antwoorden dat het belangrijk is om te erkennen dat je zelf als getuige óók slachtoffer bent.
130 vrouwen, oftewel 41,3% van de vrouwelijke respondenten, geven aan dat ze zelf al het slachtoffer werden van een aanranding. Daarbovenop twijfelt meer dan één vijfde van de vrouwelijke respondenten of ze wat ze meemaakten wel zo mogen noemen. 12 mannen, oftewel 8,6% van de mannelijke respondenten werd ook al slachtoffer, slechts 3,6% twijfelt. Als we over verkrachting spreken, werden 38 vrouwen, oftewel 12,1% van de vrouwelijke respondenten, hier slachtoffer van. Ook één man geeft aan dat hij ooit verkracht werd. Een studente die zelf slachtoffer werd, schreef: “Het is nooit jouw schuld. De schaamte die je voelt, is onterecht. Ik geloof je. Je verdiende het niet. Niemand verdient zoiets.”
consent en biologie
Een andere studente wees erop dat slachtoffers – waaronder zijzelf – vaak geteisterd worden door een schuldgevoel over wat hen overkomen is. Dat komt niet uit de lucht vallen. Zo vinden 15,3% van de vrouwelijke respondenten en 28,6% van de mannelijke respondenten dat het slachtoffer in zekere mate schuldig kan zijn. Van de vrouwelijke studenten die dat antwoord gaven, gaf een derde echter aan dat ze zelf slachtoffer werden van aanranding, 6,3% van verkrachting en 18,6% dat ze twijfelden hoe ze dat wat ze hebben meegemaakt zouden noemen. 5,0% van de mannelijke respondenten die dat antwoordden, werd ook zelf slachtoffer van aanranding. Daarnaast was 7,5% er zelf niet zeker over. De meningen van de studenten verschilden weinig wanneer er specifiek gevraagd werd naar bepaalde factoren. Over het algemeen waren ze iets minder vergevingsgezind voor studenten die met veel mensen kussen op feestjes dan voor mensen die zich sexy kleden. “Schuld is veel gezegd, maar je kan zelf dingen doen om de kans te verkleinen. Hetzelfde kan gezegd worden over diefstal. Als je in een slechte buurt met je juwelen of dure items pronkt, verhoog je de kans dat het gebeurt. Het is nog altijd verkeerd om die persoon dan te beroven, maar de persoon die wordt overvallen heeft er wel een zekere invloed op gehad”, duidde een student. Verschillende andere studentes omschrijven dat dan weer als victim blaming.
De studenten waren het er wel bijna allemaal over eens dat het belangrijk is om zeker te zijn van wederzijdse toestemming. De vraag effectief stellen was niet voor alle respondenten even evident, toch maakte de grote meerderheid er geen probleem van. 67,1% van de mannelijke en 91,1% van de vrouwelijke respondenten vind dat het de sfeer niet verpest om toestemming te vragen. Elf vrouwelijke respondenten schreven bij de toelichting dat ze dat net lief en respectvol of zelfs opwindend vonden. Er blijken dus geen excuses meer te zijn om de vraag niet te stellen. “Consent is sexy”, zoals een van de respondenten antwoordde.
Er gaan ook andere stemmen op. Die grijpen terug naar de biologie. 30,3% van de respondenten van de faculteit Wetenschappen gaf (als grootste groep) aan dat ze denken dat seksualiteit bij mannen bij momenten zo overweldigend kan zijn dat ze zichzelf niet meer onder controle hebben. 54,0% van de faculteit is het daar niet mee eens, de rest was neutraal. 24,2% van deze faculteit is het er ook mee eens als het over vrouwen gaat. De faculteit die er dan weer het minste in volgt is Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, wiens respondenten voor 12,2% akkoord gingen als het over mannen ging en 4,9% als het over vrouwen ging. Sommige studenten die er akkoord mee gingen, meenden wel dat het geen excuus is. Een student die niet akkoord was, verduidelijkte dan weer: "Ik heb soms ook honger, ik gebruik dat niet als excuus voor kannibalisme. Als je dat soort lusten niet kan bedwingen, zou ik aanraden om een psycholoog aan te spreken.”
grenzen aan de studentikoziteit
“We mogen dan een hitsige bende zijn, maar zo ver gaan we ook weer niet”, schreef een student na de vraag of seksueel grensoverschrijdend gedrag een probleem is binnen het studentenleven. Minstens 53 respondenten gaven echter aan dat ze aangerand werden op een of meerdere feestjes. Hoewel het een belangrijke nuancering is dat er onder deze respondenten ook studenten slachtoffer werden buiten het studentenleven – bijvoorbeeld op fuiven van jeugdbewegingen – is 71,7% van de vrouwelijke respondenten het ermee eens dat grensoverschrijdend gedrag een veelvoorkomend probleem is in het studentenleven. Bijna een op tien is het daar niet mee eens, tegenover meer dan een vijfde van de mannelijke respondenten. Bij de mannelijke respondenten was er 48,6% die daar echter ook mee akkoord gaat. Slechts één op vier van de vrouwelijke respondenten vindt het studentenleven een veilige plaats als het gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. 45,0% van de mannelijke respondenten ziet er minder graten in.
Wanneer er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen een studentenclub, is vier op vijf respondenten het er wel over eens dat het de taak is van de praesidia om in te grijpen. Slechts 5,5% is het daar niet mee eens. Een student vond dat binnen de studentenverenigingen sensibiliseren al veel zou doen. “Ze moeten duidelijk maken aan hun leden dat het niet kan. Ze mogen grensoverschrijdend gedrag niet aanmoedigen, noch er grapjes over maken." Daaronder valt ook het geven van seksueel getinte opdrachten aan schachten. Duidelijke gedragsregels opstellen komt vaker terug als suggestie, net zoals het inplannen van een gesprek met de desbetreffende leden. “Naar mijn ervaring zijn soms de praesidiumleden zelf dader. Daarnaast zijn ze vaak te dronken om te kunnen ingrijpen”, was het antwoord van een studente. Er zijn vier studenten die soortgelijke vermelding maakten waarbij de machtsverhouding van praesiumleden tegenover hun schachten in vraag gesteld wordt. Als daar mensen met slechte bedoelingen tussen zitten, kan dat ongetwijfeld problematisch zijn in de buurt van nieuwe studenten. Schaamadjes gaan in ieder geval niet helpen – sommige mensen zien die eerder als een statussymbool dan wat anders.
hulpverlening aan de universiteit
De rol van de universiteit in de ondersteuning van hun studenten staat minder ter discussie. Hilde Janssens, hoofd van de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, licht de werking van de begeleiding van studenten toe: "Het STIP is de toegangspoort naar onder andere de Dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, waar tal van studentenbegeleiders en psychologen actief zijn om de studenten te voorzien van hulp voor tal van problemen. Studenten van UAntwerpen kunnen hier terecht voor allerlei zaken gaande van studiekeuzestress en faalangst, tot problemen tussen studenten, zoals grensoverschrijdend gedrag."
“Ik schat dat er maximaal twintig studenten per academiejaar ermee naar ons toe stappen. Het komt heel weinig voor dat studenten ons daarover aanspreken. Wat wel vaker voorkomt, is dat het ter sprake komt tijdens begeleiding.” De mensen die actief zijn bij deze dienst hebben bijna allemaal een opleiding psychotherapie achter de rug. Ze zijn dus zeker bekwaam om ook met dergelijke problemen om te gaan. Indien er nood zou zijn aan langdurige therapie – zoals voor mensen die nood hebben aan traumaverwerking – wordt er samengewerkt met Psy-net, een netwerk van externe psychologen.
Specifieke sensibilisering en hulpverlening zijn geen overbodige luxe.
De hulpverlening is er dus wel, maar er zijn nog te weinig studenten op de hoogte van de voorzieningen voor mensen die slachtoffer werden van zaken zoals aanranding of verkrachting. Toen er werd gevraagd naar het aanbod van de universiteit, vermeldde slechts 27,5% van de respondenten het STIP. De meerderheid daarvan wist echter niet met zekerheid of ze er ook met dit soort problemen terecht konden. Nog minder bekend was de daartoe bevoegde preventiedienst; slechts drie studenten toverden deze dienst uit hun mouw. Ook de facultaire ombudspersoon werd slechts door drie studenten aangehaald.
Het pad naar de juiste deur van de universiteit om als slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag aan te kloppen lijkt tot nu toe slecht belicht. Het STIP zorgt voor een eerste aanknopingspunt voor veel studenten, maar de twee andere belangrijke diensten, de preventiedienst en de ombudsdienst, lijken voor de overgrote meerderheid compleet onbekend. Nochtans kunnen ze studenten goed op weg helpen. Er is een facultaire ombudspersoon, die dan samen met de docenten kijkt of het eventueel mogelijk is om groepen anders in te delen voor zaken zoals practica wanneer je in de les zou zitten met de dader. Uiteindelijk word je ook via de ombudspersoon doorverwezen naar het STIP voor de eerder vermelde ondersteuning, al kan het STIP je ook juist in contact brengen met alle andere diensten. De preventiedienst kan worden ingeschakeld wanneer er sprake zou zijn van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van een docent naar een student toe. Een deontologische commissie van studenten bepaalt in extreme gevallen mee wat de sanctie is. De anonimiteit van de student wordt te allen tijde beschermd.
de roep om sensibilisering
Er is nood aan meer sensibilisering omtrent grensoverschrijdend gedrag aan Universiteit Antwerpen, iets wat meer dan de helft van de respondenten beaamt. Hilde Janssens was het daar tot op een zekere hoogte mee eens, maar ze formuleerde wel de volgende bedenking: “Het blijft natuurlijk een probleem dat we veel studenten die we zouden kunnen helpen, niet bereiken. Ik denk dat het belangrijker is dat we duidelijk maken dat er een brede waaier aan ondersteuning is op onze universiteit."
Ongeacht of studenten slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de context van het studentenleven, is het aan de universiteit om duidelijk te zijn over wat haar bijdrage is.
Juist omdat de universiteit zo inclusief probeert te zijn voor allerhande problemen, verliest ze een deel van de studenten die de begeleiding nodig heeft op gebied van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Verschillende problemen hebben verschillende vormen van begeleiding nodig. Wat drempelverlagend werkt voor studiedruk en faalangst, kan bijvoorbeeld drempelverhogend werken voor iets als slachtofferschap van seksuele misdrijven. Wanneer er op dezelfde dienst op een jaar tijd hooguit tien tot twintig mensen naar hen stappen omdat ze geconfronteerd zijn met seksueel grensoverschrijdend gedrag, stelt de vraag zich in hoeverre het beter kan. Bij onze bevraging met 458 respondenten gaven 142 mensen aan dat ze het slachtoffer werden van aanranding en 39 van verkrachting. Die lijn kunnen we niet zomaar doortrekken naar de volledige studentenbevolking van UAntwerpen. Toch durven we stellen: dit is geen marginaal fenomeen. Specifieke sensibilisering en hulpverlening zijn geen overbodige luxe. Daarin zouden studentenverenigingen meer kunnen helpen door onder andere heldere regels op te stellen en een zedenmeester aan te stellen die ook als aanspreekpunt op feestjes dient. Ook de universiteit moet een lichtpunt kunnen zijn in de duisternis. Ongeacht of studenten slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de context van het studentenleven, is het aan de universiteit om duidelijk te zijn over wat haar bijdrage is. Als universiteiten even competitief zouden zijn in hun aanbod aan hulpverlening én de sensibilisering als in hun poging tot het afleveren van de beste publicaties en de meest innovatieve vakken, zou de hulpverlening er niet alleen beter functioneren, maar zou dat bevorderlijk zijn voor de universitaire gemeenschap in haar geheel.
Als je nood hebt aan ondersteuning, kan je altijd terecht bij de mensen van het STIP en bij de facultaire ombudspersoon, zij brengen je indien nodig ook in contact met de preventiedienst. Daarnaast zijn er nog tal van andere organisaties, waaronder VAGGA en Andante. Specifiek voor seksueel grensoverschrijdend gedrag kan je terecht bij organisaties zoals PUNT. VZW.
- Log in to post comments