Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Maarten Van Ginderachter is hoogleraar binnen het departement Geschiedenis. Hij publiceerde al tal van werken, voornamelijk rond het fenomeen van nationalisme. Toch is hij meer dan een historicus. Naast al zijn werk, vond hij een halfuurtje om ons te tonen wie professor Van Ginderachter echt is.
Wat vindt u het leukste aan professor zijn?
Het lesgeven is waar ik het meest plezier aan beleef. Dat is de manier om rechtstreeks impact te zien. Als je onderzoek doet en je artikelen of boeken publiceert, dan krijg je daar altijd maar met vertraging respons op. Terwijl je meteen input krijgt als je lesgeeft aan studenten en dat directe contact geeft me meer arbeidsvreugde. Het onderzoek is natuurlijk heel leuk, maar als historicus zit je meestal in archieven en dat doe je op je eentje. Als je dan iets leuks vindt, duurt het een tijdje voor je daar reactie op krijgt en dat is toch heel anders. Ik heb het onderwijs echt nodig om het evenwicht te bewaren met mijn onderzoek en mijn administratieve taken.
Vindt u dat u van uw hobby uw beroep heeft gemaakt?
(lacht) Nee, dat vind ik een vreselijk cliché. Voor een goed evenwicht heb je hobby’s nodig buiten je beroep. Als je van je hobby je beroep maakt, dan vergroot de kans dat je een vakidioot wordt. En dat is het laatste wat ik wil zijn. Mijn belangrijkste hobby op dit moment is dan ook Nieuwgrieks leren. Ik probeer om de zoveel jaar eens iets nieuws en dat is het laatste nieuwe. Daarnaast speel ik ook nog minivoetbal en ben ik veel bezig met mijn kinderen.
Het is geen geheim dat u af en toe in Amerika vertoeft.
Ja, dat is inderdaad iets wat ik heel graag doe. We zijn met het hele gezin drie keer een half jaar naar de VS gegaan. Dat zijn ervaringen die echt als eyeopeners werken. Ik heb er ook lesgegeven. Dat was zeer interessant. De studenten daar benaderen de lessen en de universiteit op een heel andere manier dan hier. Amerikaanse studenten komen bijvoorbeeld enorm voorbereid naar de les. Door het hoge collegegeld voelen ze zich verplicht om alles uit hun studie te halen. Hier durven studenten al eens te brossen of onvoorbereid in discussieseminaries te zitten. Amerikaanse studenten staan ook sneller klaar met een mening, hoewel die niet noodzakelijk beter onderbouwd hoeft te zijn.
U schreef een tegenfeitelijke geschiedschrijving. Gooit u daarmee niet de eigen ramen in?
Neen, hoor. Het idee daarbij is dat geschiedenis altijd rond interpretatie draait en nooit enkel rond feiten. Historici proberen complexe maatschappelijke evoluties te verklaren. Om de oorzaken van een bepaald fenomeen te vinden moet je altijd rekening houden met alternatieve scenario’s. Historici houden steeds hetgeen niet is gebeurd in hun achterhoofd. Dat is nodig om te kunnen verklaren wat er wel heeft plaatsgevonden. Bij een tegenfeitelijke geschiedschrijving komen al die alternatieven aan het licht. Dat is een zeer interessante manier om geschiedenis te schrijven. Je toont immers dat er op elk moment ook alternatieven mogelijk waren. Een belangrijke les voor het heden en de toekomst!
Zou u graag opnieuw student zijn?
Niet echt, ik ben vooral heel blij dat ik geen examens meer heb. Die periodes waren voor mij zeker niet de meest aangename. In mijn tijd was dat wel nog compleet anders, want wij werkten met jaarvakken. Je kon dus als het ware het hele jaar niets doen en dan had je in mei de hele maand vrij om te blokken. Ik denk dat wij op die manier veel vrijer waren dan de studenten nu. Aan de andere kant worden de studenten nu wel veel beter begeleid. Tot grote spijt van sommigen zijn er veel meer feedbackmomenten. Bij ons was het een beetje zwemmen of verzuipen. Ik hoop dat dat nu veel minder het geval is.
En voor diegene die denken dat hun traject wat hobbelig verloopt, ikzelf heb eerst een diploma Taal- en letterkunde behaald, Nederlands-Engels. Omdat ik daarna nog niet wilde gaan werken, ben ik toevallig Geschiedenis gaan studeren en daar bleek ik dus wel aanleg voor te hebben. Je komt dus altijd wel op je plekje terecht!
Als u niet aan de universiteit zou werken, wat zou u dan doen?
Toen ik puber was, had ik de droom om in een boyband te zitten. Het was een wilde droom natuurlijk, want ik ben niet echt muzikaal begaafd. Wat ik wel kan, is op basis van drie seconden intro, popmuziek uit de eighties herkennen. Dat is natuurlijk de muziek waarmee ik ben opgegroeid. (lacht) Mijn muziekkennis is een fossiel van de jaren ‘80. Tegenwoordig komt daar af en toe een nummer bij waar mijn kinderen naar luisteren. Ik sta zelfs af en toe onbedoeld mee op een TikTok van mijn dochter, tot haar grote frustratie.
Wat is uw guilty pleasure?
Ik lees heel graag buiten mijn vakdomein. Vaak zijn dat dan politiethrillers. Mijn lievelingsauteur is Michael Connelly. Dat wordt beschouwd als pulp, maar ik vind dat zeer goed. Verder sta ik heel graag in de keuken. Dat zie ik zelfs als een hobby. Een geweldige artiest ben ik niet als kok, maar de recepten van Jeroen Meus mislukken gelukkig nooit. Ik beschouw mezelf niet zozeer als iemand die kan koken, eerder als iemand die eten kan klaarmaken. Ik kook ook graag oosters, daar hoort dan natuurlijk veel koriander bij.
- Log in to post comments