Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Onze studenten kennen Remco Sleiderink als hoogleraar Middelnederlandse letterkunde. Buiten de Universiteit Antwerpen heeft hij een verleden op verschillende universiteiten in zowel België als Nederland. Daarnaast is Sleiderink voorzitter van het Departement Letterkunde en woordvoerder van het Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden (ISLN). Een drukbezette agenda dus. Toch is het typisch aan Remco dat hij tijd vrijmaakt voor zaken zoals een studentenblad.
Aan studenten vertel je dat je liever bij voornaam genoemd wordt. Waarom is dat belangrijk voor jou?
Ik krijg dan het gevoel dat de studenten dichter bij mij staan en we op hetzelfde niveau kunnen praten. Dat is belangrijk. Het noemen bij voornaam heeft ook met Nederland te maken. Daar is dat gebruikelijker, alleszins in mijn tijd. Nederland heeft in de jaren zestig op de universiteit een grote beweging gehad van democratisering, die aan Vlaanderen een beetje is voorbijgegaan, aangezien ze hier meer met de taalstrijd bezig waren. Daardoor zijn proffen langer op hun voetstuk blijven staan. In Nederland waren ze daar al van af gevallen, ze zijn sindsdien hun lessen meer samen met de studenten vorm gaan geven. In het onderwijs dat ik gekend heb hadden we weinig les, maar was voorbereiding belangrijk, waardoor er in de les meer ruimte was voor discussie. Die interactie vind ik echt boeiend en probeer ik ook hier in Antwerpen in te bouwen.
Je bent geboren in Nederland. Zijn er dingen waaraan je je ergert in België?
Het is een beetje gek, eenmaal je weggaat uit een land werkt het net andersom. Dat Nederlanders zo’n lawaai maken bijvoorbeeld, en zo hard praten. Ook een beetje het pretentieuze. Ik voel me erg thuis in België en ik ben inmiddels langer hier dan dat ik ooit in Nederland ben geweest. Maar je hoort nog steeds mijn Nederlandse accent natuurlijk.
Ben je eerder een huismus of kan je genieten van verre reizen?
Mijn vrouw vindt dat ik eerder een huismus ben. We gaan erg graag op reis, maar dan vindt zij dat ik altijd de gemakkelijkste bestemming kies. Altijd hetzelfde eiland bijvoorbeeld, terwijl zij liever grote avontuurlijke reizen zou beleven. Ikzelf kan enorm genieten van wat ik al ken. Als ik nu al weet waar we volgend jaar heen gaan, dan kan ik daar al van genieten, aangezien ik weet wat ik ga hebben.
Mocht je een beroep moeten uitoefenen dat totaal buiten in het veld Taal- en Letterkunde ligt, wat zou dit dan zijn?
Dat vind ik heel moeilijk. Zeker niks met de handen, want ik ben erg snel gestrest. Ik denk dat ik moeilijk zonder archieven en dergelijke zou kunnen; het contact met het verleden vind ik zo spannend. Genealogie is trouwens een van mijn hobby's. Ik pluis dan langs alle kanten de familiegeschiedenis uit van mezelf en van mijn vrouw. Vooral de diversiteit interesseert me daarbij. Mijn vrouw is bijvoorbeeld een Franstalige Belg, maar haar moeder is een Amerikaanse, die op haar beurt een kind is van een Joodse migrant uit Oekraïne én een protestantse Amerikaanse familie die oorspronkelijk uit Engeland en Schotland kwam. Mijn eigen familie is dan weer heel monocultureel, namelijk een boerenfamilie uit Twente. Je kan generaties teruggaan, dat blijven allemaal boeren. Het interesseert me hoe dat dan toch bij elkaar is kunnen komen.
We leven in een digitaal tijdperk, in tegenstelling tot je eigen studententijd. Een zegen of een vloek?
Dat is een zegen natuurlijk; ik vind alles wat beschikbaar komt fantastisch. In mijn vak ben ik met Middelnederlandse handschriften bezig die versnipperd waren over de hele wereld. Omdat die nu gedigitaliseerd worden en er foto's online worden geplaatst, komen die langzaamaan terug bij elkaar. Het is zeer spannend dat zo’n hoop informatie nu plotseling weer verbonden kan worden, terwijl vroeger alles uiteenspatte. Mensen kunnen nu ook veel meer zelf doen. Vroeger kon enkel een geleerde in de bibliotheek dingen gaan opzoeken, terwijl men nu gewoon achter een computer zit. Het maakt niet uit wat je interesseert, je kan er informatie over vinden en er interessante conclusies uit trekken. Dat enerzijds digitale en anderzijds ambachtelijke van handschriften en perkamenten staat in groot contrast met elkaar. Maar voor mij gaat dat goed samen. Heel verschillend, en toch een geheel.
Wat is het meest gênante moment dat je tot nu toe in een hoorcollege hebt meegemaakt?
Er zijn er wel meerdere bij mij. Zo struikel ik weleens tijdens de les. Meestal waarschuw ik mijn studenten ook dat zulke dingen me overkomen omdat ik zo enthousiast ben wanneer ik lesgeef. Op momenten kan ik zelfs emotioneel worden in een college. Ik vind het belangrijk dat studenten zien dat je ook mens bent. Het is daarbij vrij eng om het vak Babel te geven in een zaal van driehonderd studenten, aangezien je het gevoel hebt dat je misschien weleens kan falen. Ik krijg dan als docent vragen me toegeworpen, dus ik word verwacht alles te weten. Dat is angstaanjagend en kan ervoor zorgen dat ik me wel gespannen voel. Want stel dat ik het even niet meer weet, wat doe ik dan?
Wat is volgens jou het moeilijkste aan het leven van een prof?
Omgaan met de druk om het op alle vlakken goed of zelfs uitstekend te doen. Men verwacht dat je perfect onderwijs levert, uitmuntend onderzoek doet en daarbovenop nog naar de maatschappij toe een relevante positie inneemt. Je wil namelijk niet alleen in je bureau zitten werken, maar ook mensen bereiken. Die drie steeds in de lucht houden is niet altijd realistisch. Profs zijn namelijk geen ‘supermensen’, wij kunnen ook niet alles. Met die druk omgaan is dus de uitdaging die we hebben. Hoewel die stress altijd aanwezig blijft, denk ik dat ik er nu beter mee om kan gaan dan vroeger. In het verleden heb ik al gehad dat ik bijna letterlijk was ingestort omdat ik het gevoel had dat ik de dingen niet meer in de hand had. Maar nu ben ik niet meer zo bang om te falen. Als ik het niet weet, dan is dat zo.
Je staat dus graag dicht bij jouw studenten. Hou je, net als hen, ook weleens van een bezoek aan de McDonald’s?
Ja, ik hou van de frietsaus van McDonald's. Die gele is heel lekker. Maar ik ben helaas op een leeftijd gekomen dat ik moet opletten, dus ik mag niet te veel frietjes eten. Het is belangrijk voor mij dat ik me fysiek goed voel. Anders ga je klacht na klacht opstapelen. Als je te dik wordt, dan voel je je niet meer fit, en dan ga je ook niet meer sporten. Dus ik moet een klein beetje letten op wat ik eet. Wij zijn niet erg fysiek actief in ons werk, dus ik probeer ook wat aan sport te doen. Zo fietsen mijn vrouw en ik met groot plezier.
Een vraag die sporadisch voorkomt in het proffenprofiel: heb je ook een guilty pleasure?
Ik heb er meerdere, denk ik. De ergste moet de romantische komedie zijn, de echte Hollywoodfilm. Mijn favoriet is The Holiday, die heb ik al zo vaak bekeken. Echt kippenvel krijg ik ervan. Mijn vrouw en ik kennen wel de meeste films uit het genre al, dus op een gegeven moment blijf je een beetje zoeken. Nog een goede vinden is dus moeilijk, maar ik doe niets liever dan zulke films kijken. Er wordt volledig op je emotie ingespeeld en dat heb je na een tijdje niet meer door. Ik laat me dan helemaal gaan en kan zelfs zitten snikken op het einde.
- Log in to post comments