Het herstel na een beroerte in de eerste zes maanden, daar doet doctoraatsstudent Jonas Schröder binnen het Departement Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie onderzoek naar. Tegelijkertijd is hij bezig aan een inhaalslag, want binnen deze relatief jonge discipline is voorgaand onderzoek onnauwkeurig gebeurd. Schröder probeert licht in de duisternis te scheppen, onder andere met de hulp van een robot.
“De eerste maanden na een hersenletsel omvatten een heel interessante periode voor het herstel waarin er duidelijk veel gebeurt”, steekt hij van wal. "Niet dat we het heel goed begrijpen, maar een beroertepatiënt kan je opvolgen en observeren om te weten te komen of en hoe die patiënt terug leert stappen. In de eerste weken vindt het meeste herstel plaats, wat dan geleidelijk lijkt af te nemen", vertelt hij. “Dat suggereert al: als er zo veel herstel plaatsvindt, is dat het moment waarop we met revalidatie veel kunnen betekenen.”
De hersenen blijven echter iets zeer complex, zeker als er een beroerte heeft plaatsgevonden. Toch probeert Schröder het uit te leggen. “Door een beroerte zijn er bepaalde delen in de hersenen die zuurstoftekort krijgen. Zenuwcellen in de hersenen zijn er heel gevoelig voor, die zijn constant actief.” Door het zuurstoftekort bij een beroerte ontstaat er een letsel en vallen er bepaalde, vaak motorische functies uit.
De uitgevallen functies kunnen echter na verloop van tijd weer terugkomen, met name in de eerste zes maanden. “We proberen te weten te komen in hoeverre dat meer spontane processen zijn die onafhankelijk gebeuren van een verandering in de omgeving, of dat ze juist te maken hebben met de omgeving, zoals de hoeveelheid en het type therapie die je aanbiedt. Wellicht is het een combinatie van de twee.”
Schröder geeft een voorbeeld. “Ik ken een patiënte die in haar eigen woning was ingestort en niet meer kon opstaan. Ze kon zich niet verplaatsen en dus niet bij de telefoon komen om hulp te halen. Ze is toen ongeveer acht uur lang zo blijven liggen. De bloedtoevoer wordt in de tussentijd niet hersteld en dus loopt de schade alleen maar op.” De schade bleek aanzienlijk. “Op de MRI-scan zag dat eruit als een heel groot hersenletsel. Maar op het einde van de revalidatie kon deze patiënte met behulp van een wandelstok, aangepast schoeisel en een orthese om haar knie te verstevigen een paar meter zelfstandig stappen. Dat is dus het proces waarin we heel geïnteresseerd zijn. Iemand met een serieus hersenletsel, hoe kunnen we die toch leren stappen?”
Robot
Daar is een robot voor ontwikkeld. Een robot die het stappatroon van een gezond mens zo nauwkeurig mogelijk aan de patiënt probeert aan te leren. “Het is een soort rugzak die je aandoet met een extern skelet voor de benen. Die robot gaat helpen met het rechtstaan en stappen zetten, zodat het lichaam terug in beweging komt. Op die manier kunnen we met patiënten het stappen veel intensiever oefenen.”
In het verleden waren er soms drie therapeuten nodig om een zwaar getroffen patiënt enkele stappen te laten zetten. Dankzij de robot kan een patiënt vijfhonderd tot duizend stappen zetten in een sessie. “We onderzoeken of deze therapie effectief helpt bij het herstel als we die heel vroeg aanbieden. Hiervoor meten we patiënten intensief gedurende de eerste zes maanden met een nadruk op bewegingskwaliteit.”
Zoals eerder aangehaald is Schröder bezig met een inhaalslag, want eerder onderzoek is volgens hem ontzettend onnauwkeurig gebeurd. Dat is een van de redenen dat er op de werkvloer nog altijd veel vragen heersen. “Zijn die onderzoeksresultaten relevant voor die patiënt? Het correcte antwoord daarop is: je kan het niet weten. Dat is onmogelijk.” Ieder hersenletsel manifesteert zich anders, er zijn andere functies aangetast die op andere wijzen herstellen. Dat maakt het onderzoek uit deze blikopener zeer uitdagend en tegelijkertijd interessant. Schröder streeft er in ieder geval naar om zijn onderzoek nauwkeurig uit te voeren.
- Log in to post comments