Sociale media worden tegenwoordig wel eens de ‘ziekte van de eeuw’ genoemd. In de reeks ‘geschiedenis herschreven met sociale media’, exploreren we hoe het verleden anders had kunnen verlopen als er toen ook al Twitter, Facebook en Instagram bestonden. In deze editie de watersnoodramp van 1953.
Heb je je ooit afgevraagd waarom België en Nederland de Lage Landen heten? Beide landen zijn veelal vlak, en grote delen van Nederland bevinden zich zelfs onder zeeniveau. Dit werd pijnlijk duidelijk tijdens de watersnoodramp van 1953; grote delen van Zuidwest-Nederland kwamen onder water te staan, met 1836 doden tot gevolg. Ook in België kende men problemen. De binnenstad van Oostende stond volledig onder water en ook in ons geliefde Antwerpen hielden de inwoners de voeten niet droog. Maar stel je nu eens voor dat er destijds al wifi en sociale media bestonden. Wellicht waren er veel minder slachtoffers gevallen, doordat de communicatie vlotter verliep en mensen zo beter voorbereid waren.
Een storm met orkaankracht ontwikkelde zich op zaterdag 31 januari 1953 boven de Schotse Orkney-eilanden. Een paar uur later woedde deze storm over de gehele lengte van de Noordzee. Door de trechtervorm die de Noordzee daar aanneemt, steeg het water tot recordhoogte. De storm richtte veel schade aan en leidde tot overstromingen in België, Duitsland, Engeland en Nederland waarbij de Nederlanders het hardst getroffen werden. Het bleek uiteindelijk een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis.
Zaterdagavond 31 januari 1953
Boerenknecht Hans zat na een lange dag werken op zijn vaste plaats aan de toog van Café De Geit in het Zuid-Hollandse Oude-Tonge. Zijn pintje hoefde hij niet eens meer te bestellen, deze kreeg hij standaard door de barman aangeleverd, vers van de tap. Normaal keek hij op en gaf hij de barman een vriendelijk knikje als zijn alcoholische versnapering voor zijn neus werd gezet, maar vanavond niet. Hij kon zijn ogen niet van zijn Twitterfeed afhouden.
Met vlakke hand sloeg Hans op de toog. Verdomme! Vorige maand waren ze nog met honderden mensen uit Zuid-Holland naar Den Haag gegaan om te demonstreren op het Binnenhof. Ze hadden versterking van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse dijken geëist. Het was wachten op een storm die beide provincies onder water zou zetten. De verantwoordelijke staatssecretaris was naar buiten gekomen en had hen op een politiek correcte manier duidelijk gemaakt dat het budget beperkt was en dat het meeste geld en energie gestoken moest worden in het herstel van de naoorlogse economie.
“Wat is er met jou aan de hand vanavond?” Hans negeerde de barman en klom op de toog. “Heren! Graag uw aandacht.” Hij vertelde de overige aanwezigen over de storm die op komst was. Gelijk ontstond er rumoer, de paniek was af te lezen van de gezichten.
Hans maande tot stilte. “Het is zaak dat we rustig blijven en een plan van aanpak opstellen voor vanavond.” Het veertigtal mannen in De Geit knikte instemmend. “Er moeten zandzakken langs onze binnenwateren gelegd worden”, opperde hij. “Vrijwilligers?” Twintig mannen staken hun hand op. “Fantastisch. Kom hier voor de toog staan.”
“Alle vrouwen en kinderen moeten worden geëvacueerd”, riep een onnatuurlijk hoge mannenstem. Dat kon niet missen, het was de stem van dominee Van de Velde. “Ik zal de kerkklokken luiden en mijn katholieke collega overtuigen hetzelfde te doen.” Een tiental mannen bewoog zich al richting de dominee om hem bij te staan in de taak.
“Geweldig!” riep Hans boven het rumoer uit. “Wat moet er nog gebeuren?”
“Ik zal een Whatsapp Groep aanmaken waaraan ik iedereen hier toevoeg”, klonk het uit de keel van schoolmeester Peters. “Ik maak iedereen beheerder. Zorg dat je de mensen toevoegt die je kent uit de omliggende dorpen. Als we dat met tien mensen doen, is dat zo gepiept.”
Hans glunderde. “Mannen, u kent uw taak. Ga heen, moge God ons bijstaan.” Hij stuurde zijn eigen ploeg naar het dorpshuis waar de zandzakken in grote getale lagen opgeslagen. Hij bleef even in de deuropening staan en richtte zich tot de schoolmeester. “Als jullie klaar zijn, voegen jullie je bij een van de twee groepen.” Hij kon rekenen op een bevestigende duim.
Onderweg naar het dorpshuis luidden alle kerkklokken in het dorp. Eenmaal op de plek van bestemming was het hele dorp opgestaan en druk in de weer om voorbereidingen te treffen. Hans haalde zijn gsm tevoorschijn, hij opende Google Maps en wees de plekken aan waar de zandzakken moesten komen te liggen. Tussendoor kreeg hij een melding dat hij was toegevoegd aan de groep “Watersnoodramp”. Er stond een harde, gure wind. Hij moest zijn best doen om zich verstaanbaar te maken.
“Hans, we hebben geen sleutel!”, klonk het.
“Trap de deur in, dit is een noodgeval!”
Binnen lag een berg zandzakken te wachten om de dijk te versterken. Ook lagen er vijf kruiwagens. “Jullie vijf pakken allemaal een kruiwagen”, delegeerde hij. “De rest vormt een menselijke slinger tot aan de dijk om de zandzakken een voor een door te geven.” En zo geschiedde.
Terwijl er met man en macht gewerkt werd om de dijk te versterken, ging Hans live via zijn Instagram om het hele gebeuren te communiceren. Al snel had hij tweehonderd kijkers.
1 februari 1953
Tussen vier en zes uur ‘s ochtends was er hoogwater. Omdat er ‘s nachts veel werk was verzet om de dijk te versterken, hielden de waterkeringen stand. Niet alleen in Oude-Tonge was dit het geval, ook in Stavenisse, Ouwerkerk, Nieuwerkerk, Nieuwe-Tonge en Schuring hielden de geïmproviseerde waterkeringen stand. Midden in de feestvreugde pakte Hans opnieuw zijn gsm. Hij filmde zichzelf met zijn selfiecamera met zijn dorpsgenoten in de achtergrond. Hij deelde de opname via alle mogelijke sociale media. Toen kwam Dominee Van de Velde aangesneld.
Hij ging op een verhoging staan en zwaaide druk met zijn armen. De dorpelingen keerden zich naar hem toe. “Het valt te betreuren dat de dijken in ‘s Gravendeel het vannacht hebben begeven. Honderden mensen werden vannacht in hun slaap overvallen door het water. Door de harde wind heeft een zendmast het begeven en bleef het 4G-netwerk de volledige nacht uit de lucht.”
De feeststemming was inmiddels omgeslagen. “Ik stel een minuut stilte voor ter nagedachtenis.” De hashtag #prayforsgravendeel werd in het leven geroepen. Na de minuut stilte nam Hans het podium.
“Voorlopig houden de dijken het, maar de wind blijft aanhouden. Laten we allemaal huiswaarts keren om wat rust te pakken. Dan zie ik jullie hier om twaalf uur weer om de dijk in het oog te houden.”
Tweede vloed
Zondagmiddag stond er nog altijd een harde wind. De harde wind blies het water, dat zich door het getij had opgehoogd, verder tegen de met zandzakken versterkte dijken. Om stipt twaalf uur stonden de mannen van Oude-Tonge weer aan de dijk, allen met een bedenkelijk gezicht. “Wat denk je, Hans?” vroeg een van zijn dorpsgenoten.
“Ik weet het niet.” Het water stond aan de bovenste rij zandzakken. Met elke golfbeweging sijpelde er wat water over de rand. Het water was ijskoud. “Hebben we nog zandzakken over?”
“Neen, alle zandzakken liggen al hier.”
Iemand legde een geruststellende hand op Hans zijn schouder. “We hebben gedaan wat we konden, het dorp is gered.” Het was Dominee Van de Velde. “Laten we ons voegen bij onze vrouwen en kinderen op hoger gelegen gebied in Brabant.”
Hans knikte naar hem. Hij pakte nog even zijn gsm om te kijken hoe de situatie in de andere dorpen was. Juist op dat moment kwam er een enorme hoeveelheid water de dijk over geblazen. De dorpelingen werden door het ijskoude water meegevoerd en kwamen een paar meter verder op de grond terecht. Hans had de schrik van zijn leven gehad, hij kon niet zwemmen. Snel stak hij zijn hand in de lucht om te kijken of iedereen ongedeerd was. De andere mannen deden hetzelfde als Hans. Hij kwam overeind en zette het op een lopen, weg van het dorp, op naar hogere gronden. Hij werd door de rest gevolgd.
- Log in to post comments