“Elke kus stelt mij teleur, elk woord stelt mij teleur, maar ik wil het nog altijd niet bekennen. Allumeuse… Allumeuse… de ander vat vlam maar mijzelf steek ik niet aan.”
Deze mooie zinnen vond ik terug in de roman Eva (1927) van Carry van Bruggen. Ze roerden iets in me, maar waarom dat het geval was, was me niet helemaal duidelijk. Een echo uit een ver verleden? Allumeuse … prachtig woord! Maar wat betekent dat eigenlijk? Van Dale’s Verdwijnwoordenboek wist raad, en wel in de vorm van de volgende definitie: “meisje dat of vrouw die door behaagzucht mannen verliefd maakt en zich vervolgens aan hun verzoek onttrekt.” In de tweede helft van de vorige eeuw is het woord in onbruik geraakt en inmiddels lijkt het vervangen te zijn door het van onze overzeese buren geleende ‘tease’, of het wat minder gesofisticeerde ‘aandachtshoer’. Dit zette me aan het denken … misschien is het tijd om prachtige woorden als deze af te stoffen, op te poetsen en te redden uit de grote vergaarbak der vergetelheid?
We leven in de 21e eeuw en hergebruiken is hip. Vintage winkels schieten als paddenstoelen uit de grond. Oude muziek wordt massaal gesampled en gebruikt om tot nieuwe creaties te komen. Hoewel we het nog niet altijd even goed doen, is recycleren tot op zekere hoogte deel geworden van onze dagelijkse routine. Misschien is het tijd om deze nieuwe gewoontes ook toe te passen op andere aspecten van ons leven. Op taal bijvoorbeeld, en dan vooral op de woorden die in de vergetelheid verloren dreigen te geraken. Iets meer dan een jaar geleden publiceerde dwars al een artikel over het Verdwijnwoordenboek. Achter deze mysterieuze titel gaan 750 woorden schuil die de afgelopen 150 jaar in onbruik zijn geraakt. Het artikel werd beëindigd met een oproep enkele woorden te doen herleven. Nu, een jaar later, lijkt mij dat hier nodig gehoor aan gegeven moet worden.
verdwenen of verdwaald?
Woorden veranderen van betekenis, of belanden in het Verdwijnwoordenboek omdat ze vervangen worden. Zoals Bob Dylan in 1964 al zong: “the times they are a-changing” en daarmee ook het taalgebruik. Waar men vroeger nog sprak over een ‘zoopje’, wanneer iemand een slokje sterke drank nam, doen we nu massaal adjes en verdwijnen hele glazen als sneeuw voor de zon.
Andere woorden zijn simpelweg niet meer van toepassing. Zo ook de ‘paprentenier’: “jeugdige persoon die van de opbrengst van een erfenis kan rentenieren of anderszins voldoende middelen heeft om niet te hoeven werken.” Na de toegenomen studieschulden, de crisis van 2007 en de torenhoge belasting die op erfenissen betaald moet worden, lijkt dit figuur even historisch als koning Arthur.
is passé wel oké?
We leven in een snel veranderende wereld, binnen een culturele context waar de ene hype de andere snel opvolgt. De wereld verandert en taal verandert mee. Daar ben ik me van bewust en ik wil mezelf dan ook niet de jas van belerende 'archaïst' aanmeten. Maar wanneer je ontdekt dat nieuwe woorden niet altijd even veelbelovend lijken, kan dat lastig zijn. Naast het Verdwijnwoordenboek, heeft Van Dale ook een Nieuwe-Woordenboek uitgebracht. 'Amandelhockey' (tongzoenen), 'himbo' (mannelijke bimbo), 'chineesrestaurantsyndroom' en 1245 andere nieuwe woorden hebben hiermee officieel hun plekje in de taalgeschiedenis verworven. Maar zijn dit werkelijk waardige vervangers voor de prachtige woorden die we dreigen te verliezen?
Het een hoeft het ander natuurlijk niet uit te sluiten. We kunnen ons heus aanpassen aan deze eeuw en tegelijkertijd onze romantische alter ego’s koesteren. Hoewel, sommige woorden uit Van Dale's Nieuwe-Woordenboek lijken rechtstreeks uit een Black Mirror-aflevering geplukt te zijn. Zo heb je ‘digizerk’: “grafzerk met een digitaal videoscherm waarop een filmpje of een diapresentatie van de overledene kan worden afgespeeld.” Een uitvinding als de ‘DNA-douche’: “apparaatje boven de uitgang van een winkel waaruit de winkelier met een afstandsbediening een markeerspray kan vernevelen op een verdachte van winkeldiefstal, op grond waarvan de politie de verdachte met een speciale uv-lamp kan opsporen.” En ten slotte nog het Orphan Black-waardige concept ‘godgen’: “genetisch bepaalde aanleg tot religiositeit.”
recycleren kan je leren
Misschien is het tijd een stapje terug te doen, even achterom te kijken en te zien of we wat afgedankte woorden kunnen hergebruiken. Dan kom je er al snel achter dat veel woorden die dagelijks gebruikt worden, vervangen kunnen worden door veel leukere alternatieven. Bijvoorbeeld: wanneer de vrouw in een relatie de broek aan heeft, is het wellicht een idee om te weer te spreken over haar 'pantoffelregiment' in plaats van haar zonder mededogen een manipulatieve heks te noemen.
Ouders die op hun kinderen zijn uitgekeken, zouden misschien beter het veel mooiere 'donderkind' kunnen gebruiken, in plaats van iets kortafs als ‘etter’.
In plaats van een vreemde jongedame een 'rare' te noemen, zouden we kunnen gaan voor het mythische ‘feniksmaagd’, afkomstig uit een tekst van Joost van den Vondel en van toepassing als een meisje erg 'zeldzaam' is.
Waarom zouden we onze energie steken in het overnemen van nieuwe woorden, als er zo veel leukere alternatieven voor het oprapen liggen? Deze zwijmelgeest staat in ieder geval te lillebenen door alle nieuwe oude mogelijkheden. Om wervelziek van te worden! Een voordrink waarin je geen booze meeneemt maar zwijmeldrank, dat klinkt toch als een plan? Zowel het Verdwijn- als het Nieuwe Woordenboek zijn te vinden in de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen. Voel je nog geen aanritseling om haar open te slaan? Bij deze een quiz om ons collectieve geheugen wat wakker te schudden.
de grote verdwijnwoordenquiz
1. Wat is de betekenis van het woord geitenfuif?
A. Een net dat gebruikt werd om geiten in de wei bij elkaar te drijven
B. Een feest van meisjesstudenten
C. Een bijeenkomst van professoren, met betrekking tot de grijze baardjes die in de negentiende eeuw door deze mannen gedragen werden
2. Hoe werd een koket meisje ook wel genoemd?
A. Draaigatje
B. Bordeelbrok
C. Dauwel
3. Wie noemde men ook wel bitterneus?
A. Een wijsneus
B. Ironische benaming voor dichters die zeer met zichzelf en hun pennevruchten ingenomen zijn
C. Iemand die te veel bittert; een bittertje drinkt en daar een rode neus aan overhoudt
4. Wat ben je als je besjoecheld bent?
A. Belazerd
B. Koppig
C. Ongedurig
antwoorden
Antwoord 1:
B. Een feest van meisjesstudenten
Antwoord 2:
A. Draaigatje.
Antwoord 3:
C. Iemand die te veel bittert.
Antwoord 4:
A. Belazerd. Afkomstig van het Duitse beschummelt
- Log in to post comments