Je kent het wel, die ene vriend of vriendin die steevast een examen verlaat en begint te jammeren over hoe diep hij of zij gebuisd zal zijn, om enkele weken later met een stralende glimlach te verkondigen toch een 18 gescoord te hebben. Het doet je afvragen hoe goed we ons ons eigen studiegedrag kennen. En hoe schatten we onszelf in wanneer het op onze resultaten aankomt?
Om ons spijbelgedrag en onze studie-ernst in kaart te brengen, stuurden we een enquĂȘte uit. Uit alle faculteiten van onze universiteit kregen we respons: 638 bachelorstudenten gaven ons een kijkje in hun studieplanning. Of alle deelnemers de â weliswaar anonieme â enquĂȘte in alle eerlijkheid hebben beantwoord? Daar zijn we niet zeker van, wel dat dit de resultaten zijn.
Â
goed - matig - slecht
Net iets meer dan de helft van de deelgenomen studenten (50,9%) geeft aan zichzelf een matige student te vinden. 9,7% studenten vinden zichzelf eerder slecht scoren. De overige 251 studenten durven de sticker âgoede studentâ op zichzelf te kleven.
36,1% van de 'slechte'Â studenten geeft aan met een 10 als examenresultaat relatief tevreden te zijn. Bij de studenten die zichzelf eerder âmatigâ beschouwen, is dit aantal net geen 30%. Echter, de goede studenten zijn pas relatief tevreden vanaf een 12 op 20. Dit geeft 30,7% van deze studentengroep aan.
Voorts konden we uit onze resultaten opmaken dat het grootste deel van de studenten die het antwoord âgoede studentâ uitkozen, 28,7% om precies te zijn, toewerken naar een examenresultaat van 14 op 20. Zij die toewerken naar een resultaat van twee punten minder, maken 16,3% van de ondervraagden uit. Deze 12 is ook het cijfer dat de meerderheid (31,4%) van de studenten die zichzelf als matige student aanschouwen gemiddeld hoopt te halen. Een 10 is bij Ă©Ă©n op vier van de studenten die zichzelf een slechte student vindt het cijfer dat zij hopen te verdienen.
Al dit cijferwerk kunnen we samenvatten in een simpele conclusie: hoe beter je jezelf vindt als student, hoe hoger je lat gemiddeld ligt voor een examenresultaat.
Â
resultaat versus verwachting
In de enquĂȘte vroegen we de deelnemers ook te reflecteren over de behaalde resultaten tijdens de examenreeks die toen net toen gepasseerd was (januari). Hierbij peilden we naar de resultaatverwachtingen van twee vakken: hetgeen waarvoor de student het hoogst scoorde en datgene waarvoor de student zijn laagste score behaalde.
Daaruit bleek dat bijna de helft van de studenten, maar liefst 45,9%, zijn hoogste cijfer juist kon gokken wanneer we een verschil van 1 punt goed rekenden. 41,9% had verwacht lager te scoren dan het behaalde resultaat. Slechts 12,3% had een hogere score verwacht.
Van deze studenten geeft meer dan de helft aan alle lessen van dat vak te hebben bijgewoond, nog eens een kwart zat bijna altijd in de les. Het merendeel (14,7%) van de studenten die nooit naar de les gaan, haalt een 12 als hoogste cijfer. Bij de studenten die altijd naar de les gaan, haalt het grootste percentage (16,4%) maar liefst een 17 of 18 als hoogste cijfer. We zouden dus de conclusie kunnen trekken dat hoe vaker je naar de les gaat, hoe groter de kans je hebt op een hoger cijfer.
Wanneer we gaan kijken naar de verwachtingen bij het vak waarvoor de deelnemers hun laagste score behaalden, merken we op dat 44,2% van de studenten deze lage score ook effectief had verwacht. Ook kunnen ze dit exacte cijfer (bijna) juist inschatten. 20,5% had zijn laagste cijfer nog lager verwacht, 35,1% hoopte dan weer tevergeefs op een mirakel en schatte zichzelf iets te hoog in.
Â
wees een goede student
Zo zie je maar, steeds in de les aanwezig zijn heeft zo zijn voordelen. Bovendien toont deze studie dat de Antwerpse bachelorstudent best goed is in het inschatten van diens cijfers. Zowel voor het hoogste als voor het laagste resultaat wist maar liefst de helft van de studenten het bij het rechte eind te hebben.
- Log in to post comments