Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Steve Paulussen is hoofddocent media en journalistiek, lid van de onderzoeksgroep Media, Beleid en Cultuur (MBC) en de pionier van het digitale tijdperk: “Ik was de eerste die een enquête afnam bij de allereerste generatie online-journalisten”. Dat was in 2002, het jaar dat de euro zijn intrede deed in onze portefeuilles.
De interesse in journalistiek, waar komt die vandaan?
Ik was een voetballertje en ik droomde ervan om sportjournalist te worden. Later droomde ik ervan om schrijver te worden, want taal interesseerde mij ook erg. Als tiener schreef ik veel: dagboeknotities, gedichten, verhalen. Maar een roman zat er toch niet meteen in. Daarvoor had ik te weinig verbeelding en te veel schroom. Ze zeggen wel eens dat journalisten schrijvers zijn die geen talent hebben voor fictie. Zo is ook mijn interesse in journalistiek gegroeid. Maar tijdens mijn studies Communicatiewetenschappen besefte ik al snel dat ook een job in de journalistiek allicht te hoog gegrepen was – veel van mijn medestudenten waren daar alleszins beter in dan ik.
Dan kreeg ik plots de kans om wetenschappelijk onderzoek te gaan doen in journalistiek. Die kans heb ik gegrepen. En kijk, nu zit ik hier, niet als schrijver, ook niet als journalist, maar als docent journalistiek. De derde beste optie, zeg maar.
Vorig jaar viel er in dwars te lezen dat journalistiek een van de beroepsgroepen is die robots binnen afzienbare tijd zullen overnemen. Kunt u de lezers op andere gedachten brengen?
Dat robots het zullen overnemen, is natuurlijk niet zo. Er is wel een opkomst van geautomatiseerd nieuws, maar journalistiek blijft in de eerste plaats mensenwerk. De creatieve aspecten kun je nooit zomaar aan robots of een computer overlaten. Ik denk dat we ons daar niet veel zorgen om moeten maken. Er zijn heel mooie voorbeelden bekend van hoe geautomatiseerd nieuws leidt tot betere onderzoeksjournalistiek.
Zelf haal ik vaak de LA Times aan, die moorden in kaart brengt met algoritmes als ondersteuning. Op basis van politiedatabanken gaan computers monitoren waar er allemaal moorden plaatsvonden en daar genereren ze automatisch artikels uit. De computers laten zo journalisten toe om te kijken naar bepaalde patronen die uit die data afgeleid kunnen worden. Technologie is zelden een rechtstreekse bedreiging en vaak een mogelijkheid voor nieuwe toepassingen.
Tijd voor de prof als mens. Waar houdt u zich mee bezig als u geen onderzoek doet of lesgeeft?
Veel van de tijd die overblijft, gaat naar mijn gezin. Ik ben intussen twaalf jaar getrouwd met Sofie, die ik op mijn achttiende in mijn allereerste week als student in Gent heb leren kennen. Samen hebben we twee kinderen – Leon is tien en Rosan is acht. We wonen in Herentals, mijn geboortestad. Ik ben daar dus naar teruggekeerd en heb daar mijn familie en nog enkele ‘oude’ vrienden. Elk weekend is er dan wel iets te doen. Echte hobby’s heb ik niet, maar ik lees heel graag. Voor mij is een boek een belangrijke bron van ontspanning. Zelfs in de drukste weken van het jaar probeer ik tijd te vinden voor wat literatuur.
Heeft een favoriete schrijver?
Mijn favoriete boek is The Road van Cormac McCarthy, dat trouwens ook prachtig verfilmd is. Een favoriete schrijver heb ik niet meteen. Als ik er dan toch twee moet noemen, ga ik voor Louis Paul Boon en voor de nog levende schrijvers, Dimitri Verhulst. Maar mijn literaire smaak is eigenlijk heel breed, dus ik laat mij dikwijls ook verrassen, of lees ik de literatuurbijlage en op basis daarvan maak ik mijn keuze. Ik heb graag de echte literatuur waarvan sommigen zeggen: ‘Daar zit geen verhaal in’. En dan denk ik: er zit altijd veel verhaal in.
Heeft u als brave literatuurverslinder ook een guilty pleasure die u moet bekennen?
Ik voel me zelden guilty als ik een bepaalde pleasure heb (lacht). Aan de andere kant, maar dat is geen guilty pleasure, ga ik graag op café en kan het zijn dat ik dan wel eens doorzak. Ik heb me al weleens de bedenking gemaakt dat er waarschijnlijk ook studenten rondlopen in Herentals. In Gent heb ik dat ook eens meegemaakt, dat ik me tijdens de Gentse Feesten iets te veel liet gaan en dan plotseling om vier uur ’s ochtends een student tegenkwam.
U gaf aan dat u vroeger voetbalde, volgt u dat nog altijd?
Naar Champions League-wedstrijden kijk ik wel regelmatig en de Rode Duivels volg ik ook van nabij. Vroeger was ik een fervent supporter van Anderlecht, maar dat is met de jaren sterk verminderd. En nu Marc Coucke de club heeft gekocht, denk ik dat ik toch maar eens op zoek moet naar een andere ploeg. Ik moet wel bekennen dat ik een trouwe kijker van Extra Time ben, misschien is dat mijn guilty pleasure. Een verschrikkelijk saai programma, waarbij ik soms in slaap val. Dat gaat meestal nergens over. In Nederland heb je dan nog kleurrijke figuren aan tafel zitten. Op Extra Time heb je allemaal van die nette analisten die het voetbal van het weekend ervoor bespreken. Maar toch kijk ik elke week. Ik kan het zelf niet goed verklaren.
Wat verwacht u van de Rode Duivels deze zomer?
Dat ze wereldkampioen worden. Voor minder mogen we niet gaan.
- Log in to post comments