werk in uitvoering

de bouwwerf van Ontwerpwetenschappen
24/02/2015

In het academiejaar 2013-2014 groeide het opleidingsaanbod van Universiteit Antwerpen flink door vier nieuwe departementen van de Associatie van Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) te integreren in haar curriculum. De nieuwe faculteit Ontwerpwetenschappen is – naast de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen – dit academiejaar begonnen aan zijn tweede jaar onder universitaire vlag en biedt de opleidingen Architectuurwetenschappen, Conservatie-restauratie en Productontwikkeling aan. De overgang van hogeschool naar universiteit verliep er niet zonder slag of stoot. dwars maakte de balans op met vicedecaan Sigrid Pauwels.

universitair en facultair beleid

We worden ontvangen in het kantoor van de oud-decaan. Kristiaan Borret, oud-stadsbouwmeester van Antwerpen, begon op 1 oktober 2014 als nieuwe decaan van de faculteit, maar kondigde 9 weken later zijn vertrek aan om aan de slag te gaan als bouwmeester van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zijn vertrek zorgde in eerste instantie voor veel onrust, maar heeft volgens Pauwels ook het vertrouwen wat broos gemaakt. Het feit dat de faculteit als enige binnen Universiteit Antwepen geen beslissingsrecht heeft over het aanstellen van een decaan, getuigt volgens Pauwels van weinig vertrouwen. “Het is betuttelend. Wij hebben intern ook goede kandidaten! De universiteit eist echter dat een decaan hoogleraar moet zijn en de enige hoogleraar binnen de faculteit is niet beschikbaar vanwege onderzoek. Nu is er iemand extern aangeworven die ook niet aan het profiel voldeed en is het de vraag waarom dat dan niet intern kon gebeuren.” Pauwels stelt dat een nauwere band met de universiteit zeer gewaardeerd zou worden. “Het is niet dat we overal onbemind zijn, maar we kampen nog met veel vooroordelen. Dat we hier met beitels en hamers aan de slag zijn en allemaal niets van onderzoek af weten. De opleiding drijft op creativiteit en dat is vaak een slow proces. We willen wel aan de academische normen voldoen, maar op onze eigen manier en ons eigen tempo.”

 

Er is een steeds nauwere interne samenwerking binnen de faculteit. “Het is een experiment dat goed bevalt en ook bevorderlijk is voor de band met de student. Deze gemeenschappelijke bewindvoering biedt extra ruimte voor de verschillende betrokken partijen.” Wanneer de voordelen van de integratie worden besproken, benadrukt Pauwels dat de autonomie van de faculteit veel groter is geworden. “Bij Artesis lag de bestuursvorming vast in decreten. Nu is dat ook wel zo in de academische structuur, maar we hebben toch meer vrijheid om dingen intern te organiseren zoals we dat zelf willen. Zo kunnen we de opleidingen en de docenten werkelijk betrekken in onderwijscommissies en eigen onderzoekswerkgroepen. De besluitvorming duurt zo wel langer, maar het geeft tegelijkertijd een breed draagvlak waar onderlinge discussie mogelijk is en het bevordert de kwaliteit van het onderwijs.”

 

Ontwerpwetenschappen: werk in uitvoering (© Nicolas De Keersmaeker | dwars)

 

werkpunten

Pauwels erkent dat er zeker nog punten voor verbetering zijn. Ze spreekt openlijk over de slechte staat van de huisvesting van de faculteit op Campus Mutsaard: “Het gebouw laat te wensen over als onderwijsomgeving. We zitten hier in het gebouw met drie spelers: hogeschool, universiteit en deeltijds kunstonderwijs. Als je een huis deelt met verschillende bewoners en er is een onduidelijke huurovereenkomst. Dan krijg je spanning.”

 

Ook binnen de opleidingen zelf zijn er werkpunten. Momenteel zijn de programma’s nog per opleiding georganiseerd, maar er wordt gewerkt aan een betere onderlinge samenwerking. “Dat is ook voor studenten interessant, want er zijn veel raakvlakken tussen de opleidingen.” Het academische aspect van de opleidingen wordt vervuld door het vak onderzoeksmethodologie en door de masterscriptie die moet voldoen aan academische eisen. Daarnaast moeten ze ook ontwerpen, want “het is niet alleen het schrijven over, maar ook het kúnnen.”

 

“Sinds 1 oktober 2013 zijn er veel dingen veranderd: de administratie die zich moest aanpassen aan nieuwe elektronische omgevingen als SiSA en Peoplesoft, de hervormde onderwijsprogramma’s, de statuten, de interne bestuurlijke structuur, een nieuwe werkgever... Het is een cocktail voor chaos en hier en daar wat collaterale schade kun je niet vermijden. Ik beschouw het als kinderziektes, want stilaan worden de positieve dingen helder.” Wanneer we haar vragen naar de kritiek die onder de studenten ontstond over het niveau van een aantal opleidingen, reageert Pauwels gelaten: “Het is niet allemaal kommer en kwel, maar het is ook niet eerlijk om te zeggen dat het rimpelloos verlopen is. De studenten hebben zich daar terecht over laten horen. Het is hard werken om te overtuigen en de rust terug te brengen door aan te geven op welke punten we zijn verbeterd en zekerheid te geven dat goede dingen behouden blijven. De kwaliteitscontrole op de nieuwe opleidingsprogramma’s is heel actief sinds de integratie. Het beleid staat nu dichter bij wat studenten vinden door de aanwezigheid van studentafgevaardigden in onze organen en programma-evaluaties.”