Vier steden, tientallen pintjes

Kroegentocht
06/05/2005
🖋: 

Pintjes drinken is zowat de populairste bezigheid van elke student. Onze redacteur trok naar alle vier de studentensteden en bezocht er de populairste, beste en schraalste cafés.

Gent

De Schamperkliek trekt elke maandagavond door de Sint-Pietersnieuwstraat, op zoek naar een geschikte kroeg. Het café van de Vooruit dringt zich meestal op als eerste keuze. Groot en gezellig, met niet alleen frisse pintjes, maar ook een lekkere dagsoep, is het de ideale plek om na een concert of voorstelling nog even te remenissen. De Vooruit zit spijtig genoeg meestal goed vol, dus richten we onze blik op het StuBru-etablissement aan de overkant, café Stereo. Daar eisen we met veel poeha de loungeruimte op de eerste verdieping op. De muziek is er goed, de pintjes zijn er Stella en de zetels zijn er zebra…

 

Niet veel verder, in de Walpoortstraat, ligt de Marimain. Een typisch volkscafé met een zalig terras dat (strategisch) lager ligt dan de rest van de straat. Dit geeft het cliënteel een goed overzicht van de straat en een mooi zicht op de onderlijven van passerende coecetines. Met zonnig weer een must.

 

Wat ook niet op de lijst mag ontbreken is de Bluesette, een eetcafé op de Sint-Kwintensberg. Je krijgt er heerlijke spaghetti aan een economische prijs, je wordt er met een glimlach bediend en je kan er tot 3 uur ’s nachts aan de toog hangen. Wie dan nog zin heeft in een feestje, kan altijd afzakken naar de π-nuts in de Graaf Arnulfstraat.

 

Een kroegentocht in Gent is niet compleet zonder een bezoek aan de Overpoort. Binge drinking, cantussen, een bierbowling: voor elk wat wils. Wie graag een feestje bouwt en het niet erg vindt om twee vierkante meter met twintig anderen te delen, kan terecht in cafés zoals Père Total en de Tequila. En voor hen die gewoon een café zoeken om wat stoom af te blazen is er natuurlijk de Salamander.

 

Antwerpen

Op vrijdagnacht verdwalen we in de straten van ’t Stad en wordt onze ziel terstond amoureus. We gaan van start met een bezoekje aan de Ossenmarkt, op het terras van een van de vele cafés: de Kassa 4. Wie voorbijwandelt ziet slechts een kleine ruimte met bar, maar achter de toog bevindt zich een tweede kamer, mét zithoek. Liefhebbers van onvervalste rock en amberkleurige ‘bollekes’ komen zeker aan hun trekken.

 

Aan de Ossenmarkt vinden we ook de Antwerpse versie van de Salamander, het stamcafé van verscheidene studentengroepen, waaronder Lingua en de Wikings. In de Pieter van Hobokenstraat stappen we de Highlander binnen, naar eigen zeggen de enige Schotse pub van Antwerpen. Naast Guinness kan men zich hier ook lazarus zuipen aan McEwan’s, geserveerd in een traditionele tinnen mok.

 

We verlaten de studentenbuurt en waggelen richting Groenplaats. In de Jezuïetenrui stuiten we op de Molly Bloom’s. Dit is een piepkleine Ierse pub, uitgebaat door een platte, rasechte Sinjoor. We drinken er appelcider en kijken naar het kampioenschap hout kappen, terwijl de uitbater lawaai maakt met zijn vaste klanten. Er hangt een gezellige sfeer in dit cafeetje, waar vroeger Ierse Antwerpenaren zich een stuk in de kraag zopen voordat ze in het rechts-nationalistische café de Leeuw van Vlaanderen even verderop rel gingen schoppen.

 

De Jezuïetenrui komt bijna onmiddellijk uit op de Melkmarkt, waar we de Muze binnenwandelen. Het bekendste jazzcafé van Antwerpen, dat z’n hoogdagen in de jaren 60 kende, baadt nog steeds in die rokerige sfeer. Bijna iedere avond zijn er live jazzconcerten. Dat de prijs van de drank 50 à 70 cent naar omhoog gaat tijdens die concerten, moet je er maar bijnemen.

 

Leuven

We volgen onze collega’s van Veto naar hun stamcafé, de Libertad, in de Muntstraat. We zetten ons aan een tafeltje op het terras en bestellen een pintje. Vanop ons plekje hebben we een mooi zicht op de bedrijvigheid in de Muntstraat. Behalve studenten passeren ons agenten, een troep mannen en vrouwen in maatpak, Titus de Voogdt en de occasionele ongewassen randfiguur.

 

We laten de mannen en vrouwen van Veto achter en banen ons een weg naar het Ladeuzeplein en café Carlisse, voor een zeer dualistische ervaring. Wel zeer aparte versiering: plastieken bloemen rond cilindervormige lampomhulsels aan het plafond, een spuuglelijke mozaïek achter de bar. Ondanks het onaangename geurtje genieten we van de sfeer en van klassiekers als Herbie Hancock en Max Romeo.

 

Vlakbij het station, op de Tiensevest, stappen we Den Ouwen Tijd binnen. Een grote open ruimte met in het midden pooltafels en aan het einde de bar. Niet zoveel studenten, wel veel ouwe bezekes. De charme van Den Ouwen Tijd ligt voor ons vooral in zijn ligging: hier kunnen we rustig een pintje drinken terwijl we op de trein wachten.

 

Brussel

Voor het Brusselse en laatste deel van onze ‘Kneipentour’ mogen we rekenen op de medewerking van enkele locals. Zij loodsen ons doorheen de zonnige straatjes van de hoofdstad: ici Bruxelles! De eerste stop is Mappa Mundo aan het Sint-Goriksplein. Het café baadt in een koloniale sfeer, bijna alles is van hout en er hangen wereldkaarten aan de muur. Door het mooie weer is het terras bijna volledig bezet. De prijzen zijn niet mals, maar de cocktails zijn ten zeerste aan te raden.

 

Vlakbij de Mappa Mundo, in de Sint-Katelijnestraat, bevindt zich de Monk. Een echte bruine volkskroeg en bovendien heel Vlaams. Bij ons pintje vertellen onze metgezellen dat dit ook het stamcafé is van Patrick Riguelle, die gast van Kadril en de Laatste Showband. Andere Vlaamse cafés die volgens onze rondleiders een must zijn in Brussel zijn o.a. café Roskam, op de Vlaamsesteenweg, en de Walvis in de Anton Dansaertstraat.

 

Onze laatste stop is l’Archiduc, in de Anton Dansaertstraat. Wie van art deco houdt, komt hier volledig aan zijn trekken. Maar de meeste mensen komen hier natuurlijk voor de muziek. L’Archiduc is een jazzcafé over de hele lijn. De prijzen zijn er hoog, je kan er sigaren kopen en tijdens de weekends zijn er live concerten van onder andere Jef Neve. Als de portemonnee het toelaat, is deze bar een absolute must voor elke jazzliefhebber.