Het woord integratie behoeft geen uitleg meer. Sinds september is deze moeilijke oefening dan ook daadwerkelijk van start gegaan en is Universiteit Antwerpen een aantal nieuwe departementen rijker. In dwars 82 zijn we dieper ingegaan op wat studenten van deze integratie vonden en vooral wisten. Om een goed en volledig beeld te schetsen besteden we in dit nummer van dwars meer aandacht aan de feitelijke aspecten van het integratiedossier. We laten ook een nieuwe medewerker van de universiteit aan het woord, namelijk de voorzitter van de onderwijscommissie Architectuur: Dirk Janssen. Hij vertelt ons over zijn ervaringen met de integratie in Antwerpen.
Universiteit Antwerpen telt op dit moment negen faculteiten, goed voor ongeveer 18.800 studenten en 4.750 medewerkers. Dat komt neer op 33 bachelors, 57 masters en 25 master-na-masters. Om al deze nieuwe richtingen plaats te bieden, worden er nieuwe universiteitsgebouwen gecreëerd. Zowel op de Stadscampus als op de Buitencampus zal hiervoor plaats gemaakt worden. Het departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen, dat nu op de Paardenmarkt zijn gebouwen heeft, zal tegen 2016 verhuizen naar campus Groenenborger. Op campus Drie Eiken zal onder andere voor het departement Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie een nieuw onderwijsgebouw gerealiseerd worden. Tevens is het de bedoeling dat het departement Vertalers en Tolken naar de Stadscampus zal verhuizen. Het departement Ontwerpwetenschappen ten slotte, zal zijn basis in de Mutsaardstraat blijven behouden. In inbox (het informatieblad voor personeel van Universiteit Antwerpen, nvdr.), werd in maart 2013 een heel nummer gewijd aan de integratie. De departementshoofden van de vier nieuwe departementen kwamen hierin aan het woord.
De departementshoofden zijn zeer te spreken over de integratie. Zij zijn ervan overtuigd dat deze zal zorgen voor een nauwere samenwerking tussen de verschillende richtingen van de universiteit en dat deze samenwerking kan leiden tot hogere prestaties. Toch zijn er ook enkele aandachtspunten waar de hoofden aan refereren. Zij geven aan dat het belangrijk is om binnen hun departementen de eigenheid niet te verliezen. Daarbij benadrukken zij dat de 'ex-hogeschoolopleidingen' praktisch van aard moeten blijven. Zo wil het departement Vertalers en Tolken in haar master een verplichte stage inbouwen. Aan de andere kant zullen docenten en studenten van de richtingen die eerder onder de hogeschool vielen zich meer moeten richten op onderzoek, waar Universiteit Antwerpen dan weer zwaar aan tilt. Een belangrijk pluspunt voor de nieuwe departementshoofden is ten slotte dat de universitaire titel voor bepaalde richtingen meer studenten aantrekt en ook op de arbeidsmarkt een verschil zal maken.
Om na te gaan of deze verwachtingen en doelstellingen van de nieuwe departementshoofden daadwerkelijk in praktijk zijn gebracht, interviewde dwars Dirk Janssen, de voorzitter van de onderwijscommissie Architectuur binnen het departement Ontwerpwetenschappen.
Wat houdt het integratiedossier precies in voor uw opleiding?
Dirk Janssen De integratie houdt in dat Architectuur nu een universitaire opleiding wordt en dat bijgevolg verwacht wordt dat de opleiding voldoet aan de academische criteria. Met deze 'academisering' zijn wij al een aantal jaren bezig. Aan alle integrerende opleidingen is gevraagd een nieuw curriculum te maken. Daarbij is onderzoek een belangrijke component geworden, naar de werkwijze van de universiteit.
Sinds september is de opleiding Architectuur daadwerkelijk geïntegreerd. Zijn er u bepaalde zaken opgevallen?
Janssen De nieuwe curricula hebben voor de studenten en professoren die niet direct betrokken zijn bij de integratie meer impact dat de integratie zelf. Het ruimtegebrek en de moeizame opstart van onze specifieke faciliteiten dreigen ervoor te zorgen dat deze situatie verandert en dat ook andere professoren en studenten meer met de integratie in aanraking zullen komen.
De autonomie en eigenheid van de opleidingen nam af in functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.
In dwars 82 hebben we vooral reacties van studenten op de integratie gepeild. Wat zijn de algemene reacties van de medewerkers binnen de opleiding Architectuur?
Janssen Bij velen is er momenteel een zekere teleurstelling te merken. Bepaalde chaotische toestanden aan het begin van het academiejaar zijn ontmoedigend. Men heeft immers hard gewerkt om nieuwe curricula te realiseren. Er moest bezuinigd worden op zowel personeelsuitgaven als werkmateriaal en dat terwijl de integratie een complexe opgave is waar geen extra financiering tegenover staat. Dat is een zure beker.
Studenten hadden het in ons vorig nummer vooral over het gebrek aan communicatie over de integratie. Is dat bij professoren ook het geval geweest?
Janssen Dat is zeer zeker het geval. De integratie is ná het feitelijke samenvoeging van de hogeschool- en universiteitsrichtingen nog altijd een zware opdracht die veel extra belasting betekent voor beide partijen. Het spreekt voor zich dat dan de communicatie lijdt onder deze druk. Er zijn veel nieuwe partijen die elkaar moeten leren kennen en die moeten aftasten met wie ze waarover moeten communiceren.
Wat wij lazen was dat de departementshoofden bezorgd zijn dat het unieke karakter van sommige van de 'ex-hogeschoolopleidingen' verloren zal gaan. Is deze angst terecht?
Janssen De opleiding architectuur is 350 jaar oud en heeft een sterke eigen cultuur uitgebouwd. Toen we bijna 20 jaar geleden bij de hogeschool werden gevoegd is er reeds veel van de eigenheid van onze opleiding afgeplat. Nu komen we onder een nieuwe koepel. Ook de universiteit heeft haar eigen cultuur en binnen die cultuur zijn modellen of structuren voorzien waaraan de faculteiten beantwoorden. Nu blijkt het een en ander niet te passen en het zijn juist deze aspecten die belangrijk zijn voor onze eigenheid, maar ook die onze maatschappelijke rol garanderen. De autonomie en eigenheid van de opleidingen nam af in functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.
Eigenlijk is er nu al plaats te kort, zowel in ruimte als in de diversiteit.
Zijn er naar uw mening nog andere 'gevaren' waarvoor gewaakt moet worden?
Janssen De huisvesting van onze opleiding is een belangrijk aandachtspunt voor het bestuur van Universiteit Antwerpen. Onze opleiding maakt historisch deel uit van de Academie voor Schone Kunsten en we wonen al 350 jaar op deze campus in de historische stad. Die locatie is van groot belang voor onze opleiding: zij heeft haar mee gevormd. De ruimte voor onze activiteiten is natuurlijk ook ontzettend belangrijk, denk bijvoorbeeld aan het tentoonstellen en jureren van studentenwerk. Bovendien is experimenteren met ruimte, vorm en materiaal voor ons essentieel en dat vraagt de gepaste infrastructuur. Wij merken echter dat de hogeschool ons probeert terug te dringen. Eigenlijk is er nu al plaats te kort; zowel in ruimte als in diversiteit beginnen we elkaar in de weg te lopen.
Wat is dan uw persoonlijke visie op de integratie?
Janssen Ik denk dat Architectuur verschilt van de meeste academische disciplines. Het andersoortige onderwijs en onderzoek dat wij voeren vraagt om een bijzondere aanpak en andere criteria dan de meeste universitaire richtingen. Wanneer wij niet teveel hoeven te conformeren en wanneer onze specialiteiten als meerwaarde worden beschouwd kan de integratie succesvol zijn. Ik hoop dat ons de kans snel geboden wordt deze meerwaarde te tonen. Onze waarden mogen niet tegenover de klassieke academische waarden staan, want ze vullen elkaar aan.
Wat is ten slotte naar uw mening ook belangrijk om voor ogen te houden in de toekomst van de integratie?
Janssen We moeten met elkaar blijven praten: het gesprek aangaan en elkaar voortdurend blijven bevragen. Generositeit en nieuwsgierigheid lijken me daarbij belangrijk.