Het kan verkeren

De Studentenraad ijvert voor een betere verkeerssituatie rond de campussen
18/10/2007
🖋: 

Hobbelige voetpaden, gevaarlijke kruispunten en te smalle of ontbrekende fietspaden: het Antwerpse verkeer is een hindernissenparcours dat voor de nodige stress kan zorgen nog voor je ’s ochtends de campus bereikt hebt. Zelfs Koning Auto heeft het bij wijlen moeilijk om zich van en naar de universiteitsgebouwen te begeven. Dat stelde ook onze Studentenraad vast en in plaats van het bij foeteren te laten, gaven ze vorig academiejaar aan elke student de kans commentaar te leveren in een enquête.

Alle antwoorden en opmerkingen werden door hen zorgvuldig verwerkt en uiteindelijk in een lijstje met 26 pijnpunten gegoten. Dit werd vervolgens afgegeven aan burgemeester en schepenen. De jongens van de studentenraad benadrukten daarbij op een constructieve manier te willen bijdragen aan een aangenamere stadsomgeving en bovendien wensten ze ook expliciet rekening te houden met andere stedelingen en buurtbewoners.

 

Het leeuwendeel van hun suggesties bestaat dan ook uit kleinere en gemakkelijk uit te voeren werken. Hierbij gaat het vaak om een betere signalisatie: het schilderen van zebrapaden en oversteekplaatsen op het kruispunt van de Middelheimlaan met de Floraliënlaan en de Lindendreef en aan de ingangen van de parkings van de universiteitscampus op de Groenenborgerlaan. Een andere suggestie is het beter aangeven van snelheidsbeperkingen (bijvoorbeeld op de Elisabethlaan, waar je maar vijftig kilometer per uur mag rijden) of het invoeren van een zone dertig, wat aan de universiteitspoorten op de Stadscampus geen overbodige luxe is. In de lijst vinden we ook de vraag terug om spiegels te plaatsen op het kruispunt van de Keizerstraat en de Jan Van Lierstraat zodat auto’s en fietsers elkaar kunnen zien aankomen. Daarnaast wordt er ook uitdrukkelijk om meer fietsenstallingen gevraagd rond de Stadscampus en wordt er in het algemeen gepleit voor een betere zichtbaarheid van de signalisatie, maar ook voor bijvoorbeeld betere asfaltering zoals in de Vaderlandstraat in Wilrijk of in de omgeving van de Middelheimcampus.

 

Ten slotte formuleren ze nog enkele andere ideeën. Naar de Lijn toe doen ze bijvoorbeeld de suggestie om meer busverbindingen te creëren. Volgens de UA-student zou een rechtstreekse verbinding tussen Wommelgem, Wijnegem, Ranst en de stad bijvoorbeeld fijn zijn en ook een rechtstreekse verbinding tussen noord en zuid moet men tot nu toe ontberen. Last but not least houdt onze student van groen, zeker in de Prinsstraat zouden wat bomen blijkbaar niet misstaan.

 

Toen ze met hun brief bij het schepencollege aanklopten, bleek het geen sinecure om te achterhalen bij welke schepen de brief nu het beste terecht zou moeten komen. Daarenboven vallen sommige pijnpunten zelfs niet onder de bevoegdheid van de Stad maar onder die van Vlaanderen en andere behoren dan weer toe aan de districten. Schepen Guy Lauwers (van de sp.a en bevoegd voor openbare werken, stads- en buurtonderhoud, patrimoniumonderhoud, binnengemeentelijke decentralisatie en leefmilieu) leek het meest voor de hand liggend. De brief was echter aan het hele schepencollege gericht en Robert Voorhamme (ook van de sp.a en onder andere bevoegd voor onderwijs) besloot zich over zijn studenten te ontfermen. Twee weken geleden ging onze studentenraad hun brief dan ook officieel aan hem overhandigen.

 

Schepen Voorhamme bleek zeer opgezet met hun initiatief: “Normaal gezien moeten wij er ambtenaren op uitsturen om vaststellingen te doen wat betreft het verkeer en nu hebben jullie al het werk in hun plaats gedaan”, lachtte hij. “Jullie zijn er zelfs sneller mee dan jullie professoren.” Concrete beloftes kon hij niet maken, al gaf hij te kennen het dossier goed te willen opvolgen en alles nog eens door te geven aan schepenen Lauwers en Van Campenhout. “Veel hangt af van werken die al gepland zijn. We kunnen daar dan kijken of er met jullie opmerkingen rekening te houden valt. Er is bovendien ook regelmatig overleg met De Lijn en de verkeerspolitie, dus we kunnen jullie voorstellen ook aan hen voorleggen.” Voorhamme beloofde ook dat hij de studenten op de hoogte zou houden van de vorderingen. “Via de studentenambtenaren zal alle informatie naar jullie worden teruggekoppeld.” Maar tegelijkertijd wees hij op de moeilijkheden in het dossier. “Het is niet gemakkelijk om een goede verkeerssituatie te creëren in een oude binnenstad. De Stad heeft al erg haar best gedaan om voor verbetering te zorgen en er staan nog soortgelijke werken op het programma. In elk geval heeft alles wat met fietsen te maken heeft prioriteit. Meer fietsen zorgen namelijk voor en aangenamer en rustiger stadsverkeer.”

 

Antwerpen heeft inderdaad al zichtbare inspanningen geleverd om genoeg ruimte te creëren voor zwakke weggebruikers, weliswaar met wisselend succes. De nieuwe leien zijn aangenaam maar iedereen die ooit al fietsend de rol van levende verkeersdrempel heeft uitgeprobeerd op de Turnhoutsebaan, weet dat er nog werk aan de winkel is. Ook de pas heraanlegde Rooseveltplaats bestaat uit een aaneenschakeling van verkeerskundige flaters. Een initiatief zoals dat van de Studentenraad is daarom lovenswaardig. Zonder te vervallen in zure ontevredenheid besloten ze hun schouders onder dit project te zetten en zo zelf mee te werken aan een betere verkeerssituatie voor de UA-student.