De eerste industriële revolutie, begonnen in Victoriaans Groot-Brittannië aan het einde van de 18e eeuw, bracht ons Watts stoommachine en Hargreaves’ Spinning Jenny. In de tweede helft van de 19e eeuw voltrok zich de tweede industriële, of technologische revolutie, zo u wilt. Deze bracht algemene elektrificatie, auto’s en draadloze communicatie. Vooraleer iedereen ten goede te komen, ontregelden de grondige economische veranderingen die door deze technologieën waren teweeggebracht de levens van velen en leidden deze niet zelden tot gewapende conflicten ten gevolge van sociale onrust. De digitale revolutie, die zich nu met volle snelheid voltrekt, zal niet anders zijn.
Goed 150 jaar geleden zal het jan met de pet waarschijnlijk ontgaan zijn, en niemand neemt het u kwalijk dat het ook bij u het geval zou zijn: we bevinden ons midden in een industriële revolutie. De derde grote golf van technologische en economische discontinuïteit van de moderne tijd werd veroorzaakt in de tachtiger jaren van de vorige eeuw door ontwikkelingen in de computertechnologie en de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Gevolgen hiervan zijn technologieën zoals slimme machines, computerkracht, wereldwijde internettoegang en geavanceerde robotica.
de kracht van exponentiële curves
Er zijn sceptici die niet geloven dat deze technologieën gaan bijdragen aan onze welvaart en de verhoging van onze levensstandaard. “Ze beloofden ons vliegende auto’s, maar in plaats daarvan kregen we 140 tekens,” is de gevleugelde klacht van Silicon Valley-miljardair Peter Thiel over de stagnerende impact van technologie op onze productiviteit. Hiermee heeft hij een punt. In plaats van spectaculaire technieken kregen we sociale media en de iPhone. Anderen daarentegen zien de nuttige effecten van de spectaculaire stijging in computerkracht als een exponentiële curve en beweren dat we nu zijn aanbeland in de knik van de curve, het punt van waar de rekenkracht jaarlijks zo snel stijgt dat we over tien jaar geen vliegende auto zullen hebben, maar dankzij slimme computers wel een zelfrijdende. Het verleden heeft ook al aangetoond dat technologische ontwikkelingen pas na langere tijd productiviteitsstijgingen veroorzaken.
the happy few
Niet geheel zonder reden en niet anders dan in de voorgaande revoluties zijn velen bang dat zij het slachtoffer zullen worden van zogeheten Creatieve Destructie waarbij oude technieken, en mogelijk jobs, door nieuwe, betere technieken worden vernietigd. De digitale revolutie resulteert in een toenemende discrepantie tussen een opgeleide en vermogende elite en de rest van de maatschappij. In het verleden deed de implementatie van technologieën de lonen stijgen omdat arbeiders hierdoor productiever werden. Zo werden de winsten gedeeld tussen investeerders, arbeiders en klanten. De nieuwe technologie geeft enorme kansen aan ondernemende, opgeleide mensen en laat het hen toe alle winst op te strijken. Denk maar aan Alibaba, een bedrijfje van nauwelijks 20.000 werknemers, dat in september van dit jaar met 25 miljard dollar de grootste beursintroductie ooit maakte. Een ander effect van de digitale revolutie is dat de arbeidsmarkt aan het polariseren is tussen hoog- en laaggeschoolde jobs. Om het met het voorbeeld van de zelfrijdende auto te illustreren: de vraag naar ingenieurs die die technologie ontwikkelen stijgt terwijl de mensen met een gemiddelde opleiding aan de assemblagelijn stilaan verplaatst worden door machines. Deze moeten dan op zoek naar laagbetaalde jobs voor laaggeschoolden.
premature niet-industrialisatie
De digitale revolutie heeft ook een grote impact op ontwikkelende economieën. In het verleden konden landen zoals Japan, Korea en later China uit het dal der armoede klauteren door zich te focussen op industrie waar ze goedkope arbeiders in overvloed voor hadden. Op die manier konden deze economieën zich ontwikkelen van arbeidsintensieve goederen naar meer ontwikkelde productie- en designprocessen. Landen die zich nu beginnen te ontwikkelen, zoals India, hebben een elite die zich focust op informatica en spitstechnologie waarvan de gewone bevolking geen graantje kan meepikken. Dit fenomeen noemt men 'premature niet-industrialisatie'.
onderwijs als wapen
De vrees voor massawerkloosheid in het verleden is nooit waarheid geworden. Het is aannemelijk te denken dat de toekomst op het verleden zal gelijken en dit stemt tot optimisme. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de levens van de volgende generaties, net als die van hun postrevolutionaire voorgangers, verbeteren. Het beste wat de staat kan doen, is investeren in onderwijs om de laaggeschoolde massa hoger op te leiden zodat ze gewapend zijn tegen de gevolgen van deze revolutie.
Dit gastartikel werd verzorgd door Capitant. Capitant is de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiёle markten door beursnieuws en informeert over financiёle en economische onderwerpen.