De examenperiode is weer aangebroken en dit maakt ons studenten weer de meest productieve wezens ter wereld! Als we niet zwetend boven de boeken hangen, verbreken we records op bestofte spelletjes, beginnen we verwoed op te ruimen of hangen we nostalgisch voor de buis wanneer de jeugdseries uitgezonden worden. Ook voor een uitstapje in Antwerpen is elke student dan wel te vinden en wie kan ons beter gidsen dan redacteur Maurits. Tussen het studeren door nam hij zijn toevlucht tot de Zoo van Antwerpen, waar hij de soorten bewonderde die er te vinden waren.
Ook de lucht was spic en span vandaag; de wolken hadden een dagje vrij. Op het Astridplein werden kermisattracties opgetuigd. Aan de poorten van de Zoo hielden blauwe beelden van vreemdsoortige vogels vanop zuilen de wacht.
Een paar minuten later stap ik via de chimpansees ('Dit zijn chimpansees. Geen mensen', verduidelijken de bordjes) naar het verblijf van de gorilla’s. De leider, de zilverrug, knabbelt vlak achter het raam op een tak ter grootte van een honkbalknuppel als een schoolklas komt aangehobbeld. De leerlingen zijn in fluorescerende gele hesjes gestopt. “Ah!”, schreeuwt de voorste terwijl ze naar de zilverrug wijst, “Het is al veertien jaar geleden dat ik mijn broer voor het laatst zag!” Met z’n twaalven beuken de jongens van d-e klas op de ruit, een halve meter naast hen hangt een groot bord dat net zo onmisbaar is als hun gele hesjes: 'Niet op de ruiten tikken’. De gorilla deinst terug, diep het veilige hok in en de klas stapt verder.
Enkele minuten later arriveert een andere klas, ditmaal middelbare scholieren. “Gorilla’s eten behalve planten ook schors”, legt de leerkracht uit. Voor de duidelijkheid wijst ze naar een boom. De zojuist weggejaagde gorilla is lastig zichtbaar, hetgeen tot verveelde reacties leidt. Zonder waarschuwing spuugt de grootste jongen van het stel – hij draagt een pet met opschrift ‘Napoleon’ – in het gezicht van een een meisje. De juf neemt hem apart en spreekt hem toe, de zilverrug kluift onverstoord verder op zijn tak.
Via de herten, de olifanten en de zebra’s kom ik bij aquarium ‘Vriesland’, waar twee zeehonden tussen rotsformaties zwemmen. De één dartelt achter de ander aan, al doende blijven ze op gelijke afstand van elkaar. Rondom spuiten en schitteren luchtbelletjes als sterrenlicht door het water. Van de moeders en kinderen op de bank komen bewonderende "ooh’s" en "aah’s". Dan komt de klas binnen die ik eerder bij de gorilla bewonderde. “Pinguïns zijn vogels”, vertelt de leerkracht zonder dat iemand luistert. “Vogels, die te zwaar zijn om te vliegen.” Haar leerlingen springen van de trappen, glijden over leuningen en stoten een kinderwagen om.
Voorbij de leeuwen en de dromedarissen liggen de tijgers. Schoolklassen, oudere stellen en enkele moeders met kroost wandelen voorbij. Eén van de moeders heeft een groene bril op en vijf kinderen in haar kielzog, allen eveneens bebrild. Bij het zien van de tijgers roept ze luid: “Kijk, leeuwen!” en rent ze vooruit, als was zij het kind. In haar haast vergeet ze één van haar pagadders, die huilend in het gras achter mijn bankje gaat zitten. Na een minuut of drie – de moeder probeert de aandacht van een tijger te trekken zodat hij in de camera kijkt, het kind jammert steeds harder – komt de moeder het meisje eindelijk ophalen en spreekt ze haar bestraffend toe. Ze moet normaal doen en niet zo hard huilen. “Maar mama, ik hou van jou”, jammert ze. Mama spreekt het kind nog eens bestraffend toe en doet alsof ze haar niet hoort. “Mama, ik hou van jou!”, roept het meisje nogmaals. “Ja, het is wel goed met je. En nu ga je gewoon meelopen.” Ze pakt het kind stevig beet en sleurt het mee, op naar de miereneters.
"The Zoo: an excellent place to study the habits of human beings”, liet de Amerikaanse humorist Evan Essar (1899-1995) ooit optekenen. Terwijl nieuwe groepen de dierentuin binnenkomen en anderen de Zooshop induiken en zich buigen over 'poopoopaper' (papierwaren vervaardigd van olifantenmest), besluit ik de prachtige dierentuin te verlaten. Ik loop door de poorten met de blauwe vogels, over het Astridplein en voor het station langs de Meir op, terug naar de Universiteitsbuurt.
Eén vraag spookt al die tijd door mijn hoofd: stonden de beesten nou in of voor de kooien vandaag?
Jan Frans Loos legt in 1843 met Jacques Kets – eigenaar van een bizar ‘kabinet van natuurlijke curiositeiten’ – de fundamenten voor de Antwerpse ZOO. In maart van dat jaar koopt Kets een stuk grond van 1 hectare naast het pas gebouwde, dan nog houten treinstation. Inmiddels heeft Antwerpen ZOO een oppervlakte van 11 hectaren. Het is een fantastische plek om tot rust te komen, wat te wandelen en uiteraard om dieren te spotten. Op de gastenlijst staan: olifanten, giraffes, nijlpaarden, gorilla’s, leeuwen, tijgers, luipaarden, zebra’s, buffels, vogelspinnen, slangen, krokodillen, dromedarissen, beren, enzovoort. Verder is er een winkel en een prima horecagelegenheid.
Een eenmalig studentenbezoek kost tot 13 februari €17,50, een abonnement €79,50.