Bea Cantillon: vergrijzen is een werkwoord

01/02/2004

Door zich na haar studies Internationale Politiek (Antwerpen, Leuven), met een thesis over het Italiaanse politieke landschap in de jaren ’70, om te scholen tot een specialiste in het Belgisch sociaal beleid, werd Bea Cantillon het levende bewijs dat levenslang leren een must is voor wie wat wil bereiken. Ze is voorzitter van het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB) van de UA, en als professor verbonden aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Haar senaatszetel voor CD&V gaf ze op omdat academisch en politiek werk op hoog niveau onverenigbaar bleken. Een gesprek over uw en onze toekomst.

De Belgische bevolking wordt steeds ouder, er komen steeds meer gepensioneerden bij. Zal deze situatie op termijn nog betaalbaar blijven?

Bea Cantillon De vraag stellen in termen van betaalbaarheid is verkeerd. De kwestie is vooral: hoe gaan we de kosten dekken? De ouderen zullen er zijn, ze zullen een inkomen nodig hebben omdat we dat ethisch en moreel verantwoord vinden, maar ook omdat de consumptie door deze bevolkingsgroep economisch noodzakelijk is. Bovendien zullen ze verzorging behoeven, en deze kosten zullen zich onontkoombaar stellen. De vraag is wie de kost zal dragen. Of er in de toekomst nog een voldoende groot draagvlak zal zijn voor de financiering van de sociale zekerheid, is koffiedik kijken. Het hangt immers af van de economische groei. Als deze, zoals in de voorbij 30 jaar, rond de 2.5% blijft, zijn er geen grote problemen te verwachten, op voorwaarde dat we de groep van actieven – met inbegrip van de 50-plussers – beter gebruiken.

 

Binnen een vijftal jaar zullen er meer volwassenen niet werken dan wel. De groep die de steeds toenemende kosten moet dragen wordt zo steeds kleiner. Kan dit door structurele ingrepen opgelost worden?

Cantillon Het probleem waar u naar verwijst, is dat van de ‘Belgische ziekte’, namelijk dat vele actieven niet aan het werk zijn. Momenteel ontvangen ongeveer een miljoen mensen een of andere vorm van werkloosheidsuitkering. Dat zijn mensen die we op termijn aan het werk moeten krijgen. Zo zouden de kosten van de vergrijzing immers veel breder gespreid kunnen worden, wat al een belangrijk deel van de oplossing is.

 

Uitgeblust

Pleit u dan voor een versterkte controle op uitkeringstrekkers?

Cantillon Het aanpakken van het sociaal profitariaat is maar een klein deel van de oplossing. Het grote probleem zijn de vijftigplussers, waarvan momenteel de meerderheid niet meer werkt. Overal in de Europese Unie stoppen mensen steeds vroeger met werken, en het is erg moeilijk om deze groep aan het werk te houden of terug aan het werk te krijgen, omdat de redenen waarom ze verdwijnen uit de arbeidsmarkt erg fundamenteel zijn. Zo is de arbeidsmarkt, en misschien wel de hele samenleving, erg onvriendelijk t.a.v. ouderen. Bedrijven doen weinig inspanningen om ouderen nuttig in te zetten.

 

Spelen er ook andere factoren mee?

Cantillon De huidige arbeidsomstandigheden zijn dermate belastend – niet alleen fysiek maar ook en vooral mentaal – dat vele werknemers voor het bereiken van de pensioenleeftijd uitgeblust zijn. Denken we maar aan een leerkracht die gedurende 30 jaar voor de klas heeft gestaan, zelf kinderen heeft grootgebracht en lessen moet geven. Het is onvermijdelijk dat zo’n leerkracht op een bepaald moment moe wordt en uitgeblust raakt. Deels door voortdurende veranderingen in leerprogramma’s, deels door de monotoniteit. De uitdaging is om de intrinsieke kwaliteiten van een werknemer meer tot hun recht te laten komen. Dat kan door een flexibelere indeling van de loopbaan, waarbij de werknemer op bepaalde momenten een nieuwe wending kan geven aan zijn carrière.

 

Uit een studie van uw CSB bleek dat 40% van de uitkeringstrekkers in België vrouwen met een werkende partner zijn.

Cantillon Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen actieven en niet-actieven, m.a.w. tussen degenen die wel en niet actief zijn op de arbeidsmarkt. Beschouwen we binnen de groep van niet-actieven de minvijftigers, dan kan je drie categorieën onderscheiden: werklozen, zieken en thuiswerkende vrouwen. Binnen de categorie van werklozen zijn de meerderheid inderdaad laaggeschoolde vrouwen met kinderen en een werkende man. Maar als je opnieuw naar het grote plaatje kijkt, en ook de groep niet-actieve vijftigplussers opneemt, stel je vast dat deze vrouwen slechts een klein deel van alle uitkeringsgerechtigden vormen. Het overgrote deel bestaat uit vijftigplussers en laaggeschoolde minvijftigers.

 

Wat met de groeiende groep hogeropgeleide jongeren die geen baan vinden?

Cantillon Dat is een tijdelijk en conjunctureel verschijnsel, dat op termijn vanzelf weer verdwijnt. De echte, structurele probleemgroepen zijn de laaggeschoolden en de vijftigplussers. Laaggeschoolden zijn momenteel overbodig voor de markt, bedrijven vragen hen niet. Investeringen in onderwijs en bijscholing zijn dus een absolute noodzaak. Werkloosheid en brugpensioenen zijn een luxe die we ons in de toekomst niet meer zullen kunnen veroorloven.

 

De realiteit is echter dat hoe langer hoe meer brugpensioenen worden toegestaan. Maakt de overheid hier een verkeerde keuze?

Cantillon Op korte termijn heeft de overheid geen andere -– sociaal verantwoorde – alternatieven. Het gevaar bestaat echter dat men het brugpensioen gebruikt als een gemakkelijke ‘passe partout’-oplossing. Het is goed dat de mogelijkheid van brugpensionering bestaat, maar slechts in uitzonderlijke omstandigheden en gekoppeld aan een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld m.b.t. arbeidsgeschiktheid. Het probleem van de niet-actieve vijftigplussers vraagt echter een meer fundamentele oplossing. Wellicht is ook de evolutie van de loonlasten in functie van de loopbaan en de leeftijd aan herziening toe. Oudere werknemers worden momenteel immers uit de markt geprijsd.

 

Is het aanbod op de arbeidsmarkt wel voldoende groot om al die mensen aan het werk te houden?

Cantillon Zeker op termijn, want de groep actieven zal kleiner worden. Niet toevallig vragen ondernemingen al jarenlang om een gecontroleerde migratie van werknemers naar België. Dit is – voor hen althans – een veel goedkopere oplossing dan zich aan te passen aan oudere werknemers. Ten gronde stelt zich dus een ethische kwestie: kiezen we voor immigratie, de goedkoopste oplossing voor ondernemingen, of investeren we in de ervaring en wijsheid van oudere mensen die vandaag aan de kant geschoven worden.

 

Moeten we niet vrezen dat bedrijven zich meer en meer zullen verplaatsen naar lageloonlanden, met alle gevolgen voor de werkgelegenheid bij ons?

Cantillon Voor een deel is dat inderdaad een onvermijdelijke beweging, die we niet kunnen tegenhouden. Bovendien schuilt er ook een positieve dynamiek in, die ontwikkelingslanden de mogelijkheid geeft om de westerse wereld bij te benen, en die vanuit ethisch perspectief zeker niet afgeremd mag worden. Tegelijkertijd zijn er echter delokalisaties om onze goede sociale arbeidsvoorwaarden te ontlopen. Het wordt dan ook stilaan tijd dat we internationale afspraken maken over sociale arbeidsomstandigheden. Europa heeft daarin zeker een voortrekkersrol te spelen. Denken we maar aan het verbod op kinderarbeid, de eerste belangrijke sociale wetgeving bij ons, dat nu ook internationaal op de agenda staat.

 

Rastakapsel

Wat vindt u van het voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael om het dragen van religieuze tekens op school te verbieden?

Cantillon Dit kan voor mij absoluut niet. Scholen moeten weliswaar de mogelijkheid behouden om zelf regels te maken m.b.t. de kledij van de studenten – afhankelijk van de situatie waarin de school zich bevindt – maar als samenleving mogen we dergelijke regels nooit ofte nimmer opleggen. Zo raak je immers aan de identiteit van mensen. Ook jongeren die met een rastakapsel of piercings allerhande rondlopen, willen zo uiting geven aan hun identiteit, aan het behoren tot een bepaalde groep. Waarom worden zij niet geviseerd door minister Dewael? De discussie is bovendien erg verontrustend omdat ze leidt tot een verscherping van de maatschappelijke verhoudingen tussen de islam en anderen.

 

Wat met het argument dat moslimvrouwen in de eerste plaats gediscrimineerd worden door mannelijke moslims, die hen dwingen de hooddoek te dragen?

Cantillon Dat moslimmeisjes door mannelijke moslims gedwongen zouden worden de hoofddoek te dragen, is een argument dat wellicht niet veralgemeend mag worden. De meeste studenten die bij mij in de eerste kandidatuur met een hoofddoek naar de les komen, doen dat niet omdat hun vader of broer hen daartoe verplicht, maar omdat het deel uitmaakt van hun identiteit en hun geloofspraktijk, en – niet onbelangrijk – omdat ze het gewoon mooi vinden. Sta mij toe hier een voorspelling te doen: de modetrend van volgend jaar wordt de hoofddoek. We mogen ook niet vergeten dat een verbod vaak het tegenovergestelde effect heeft. Moest ik vandaag een moslimmeisje zijn, ik zou uit protest een hoofddoek dragen. Als je culturele of sociale identiteiten wegmaait uit de samenleving, blijft alleen nog de markt over, en die differentieert nog veel sterker. Maar daar heeft men kennelijk minder moeite mee.

 

Bologna

In het kader van het Bologna-akkoord gaan er stemmen op om op termijn alle academische opleidingen te spreiden over vijf jaar, met de nadruk op verdere academische vorming. Vindt u dat een goed idee?

Cantillon Wat me opvalt, is dat de sociale dimensie van het debat uit het oog verloren wordt. Vijf jaar studeren i.p.v. vier is immers duurder voor de gemeenschap en duurder voor de studenten. Als samenleving moeten we een afweging maken tussen de sociale aspecten van het studeren enerzijds en de kwaliteit van de opleiding anderzijds, en tegelijk rekening houden met wat de rest van Europa doet.

 

Voor bepaalde studierichtingen, voornamelijk bij de positieve wetenschappen, lijkt een spreiding bijna onvermijdelijk?

Cantillon Je kan de beslissing best voor iedere studierichting apart maken, en dan sluit ik niet uit dat sommige richtingen beter af zijn met een studieduur van vijf jaar. Indien bovendien de andere Europese landen besluiten tot een algemene studieduurverlenging, ziet het ernaar uit dat Vlaanderen niet anders kan dan volgen. Tenzij we natuurlijk objectief kunnen aantonen dat ons onderwijssysteem veel productiever is, hetgeen erg moeilijk zal zijn.

 

Is het niet beter om het studeren te spreiden over de hele loopbaan i.p.v. over vier of vijf jaar?

Cantillon Een belangrijk punt in deze discussie is inderdaad het levenslang leren. We moeten af van het beeld dat je de eerste vijfentwintig jaren van je leven naar school gaat, vervolgens vijfendertig jaar werkt, en dan nog dertig jaar over hebt om te rusten. Het einddiploma op zich is een achterhaald idee. In een snel evoluerende samenleving moet je gedurende je hele loopbaan bijleren. Zowel op het werk, als af en toe ook op de schoolbanken. Momenteel heb je daar aan de universiteit twee mogelijkheden toe: in postacademische vorming of als werkstudent. Jammer genoeg worden de opleidingen voor werkstudenten erg stiefmoederlijk behandeld. Zo hangen ze volledig af van professoren die ’s avonds vrijwillig lesgeven en daar niet extra voor verloond worden. Toch is het een erg waardevol systeem, omdat de mensen die er les volgen erg leergierig zijn en de leerstof bovendien kunnen kaderen in hun eigen ervaringen. Vaak hebben ze ook een interessante persoonlijke inbreng in de lessen, wat van de dagstudenten veel minder gezegd kan worden.

 

Moet Antwerpen een voortrekkersrol spelen bij de uitbouw van werkstudentenprogramma’s?

Cantillon Absoluut, onder meer door deze programma’s uit te breiden naar alle faculteiten, en door rekening te houden met de programma’s bij de vormgeving van studiecurricula. Wat het voltijds dagondewijs betreft, vind ik dat we meer moeten evolueren naar open curricula, waarbij niet zozeer de kennisoverdracht centraal staat, maar wel het zelfstandig redeneren binnnen een bepaalde systematiek. We moeten de studenten de tools in handen geven om zelf wetenschappelijke kennis te verzamelen, en niet en masse informatie overdragen die in boeken of op internet zo voorhanden is. Het is wel belangrijk dat de studenten anderzijds leren om één specifiek domein door en door beheersen. Bovendien moet een Erasmus-deelname zoveel mogelijk op het programma komen. Het is een unieke kans die de studenten veel meer bijbrengt dan wat ze hier op een semester kunnen leren.

 

Hoe zou u het sociaal beleid van vier jaar paars-groen en één jaar paars evalueren?

Cantillon Een belangrijke beslissing was ongetwijfeld de invoering van de maximumfactuur in de gezondheidszorg, net als de wet op de aanvullende pensioenen. Wat het Zilverfonds betreft, dat is een methode om versneld aan schuldafbouw te doen, die men wat mooier verpakt heeft om ze te verkopen als een spaarpot waaruit pensioenen betaald zullen worden. Maar structureel gezien is het Zilverfonds zeker een belangrijke maatregel. De grote gemiste kans van paars-groen, is dat men in de eerste twee jaren van de legislatuur de winsten van de goede conjunctuur heeft opgestreken zonder aan de toekomst te denken, met als gevolg dat men vandaag de begroting nauwelijks rond krijgt en de sociale zekerheid met een groot tekort kampt. De belastingverlagingen waren zonder twijfel te drastisch.