Mogelijk heeft de voorbije weken een fascinerende poster ook jouw aandacht getrokken: een gedetailleerde röntgenopname van het hoofd van een man en vrouw die elkaar met het puntje van de tong raken. Met dit beeld – Lick 1 van kunstenaar Wim Delvoye – werd je warm gemaakt voor het programma ‘Tussen lust en zonde’, zeven activiteiten over seksualiteit en erotiek. Op het menu hiervan stonden toneel, films, lezingen, poëzie en een getuigenis over leven met hiv. Alle activiteiten hadden tot doel te sensibiliseren over veilig vrijen en te peilen naar jouw mening over de plaatsing van condoomautomaten op de stadscampus. Geen overbodige luxe, als je bedenkt dat door onveilige seks in 2005 elke dag 3 mensen in België te horen kregen dat ze hiv-positief waren: een stijging met 7% in vergelijking met 2004.
Met die cijfers in het achterhoofd lijkt het voor de hand te liggen dat je op de verschillende campussen van de universiteit condoomautomaten zou vinden. Voor de buitencampussen is dat inderdaad het geval. Daar vind je ze in sommige dames- en herentoiletten en worden er ook via de snoepautomaten condooms te koop aangeboden.
Op de stadscampus is dat echter niet zo. Nochtans is dit ook bij de studenten van de stadscampus de realiteit: wisselende seksuele contacten zijn er niet ongewoon. Men kan die promiscuïteit betreuren of afkeuren, maar dat verandert niets aan de feiten: wisselende seksuele contacten zijn eerder regel dan uitzondering.
Reeds vorig academiejaar stelde dwarsjournalist Mehdi Koocheki in zijn artikel ‘A bas le condom sanitaire?’ die verschillende preventiepolitiek aan de kaak. Zijn vraag naar het waarom ervan werd een agendapunt op de vergadering van de sociale raad. In het verslag lezen we: “Het is duidelijk dat de Stadscampus in een totaal andere omgeving gesitueerd is dan de buitencampussen. Deze laatste liggen buiten de dorps- annex winkelkernen, terwijl de Stadscampus ingebed ligt in het centrum van Antwerpen én omgeven door handelszaken. Uiteraard zijn er in het stadscentrum een flink aantal plaatsen waar men condooms kan aanschaffen... Conclusie: Men ziet geen noodzaak in het bijkomend plaatsen van condoomautomaten in de gebouwen van de Stadscampus.”
De aanwezigheid van verkooppunten in de onmiddellijke omgeving van de stadscampus lijkt een drogreden. Men kan diezelfde logica immers ook toepassen op tal van andere zaken: snoep en frisdrank, bijvoorbeeld. Waarom wel snoep- en frisdrankautomaten op de stadscampus, maar geen condoomautomaten? De reden ligt voor de hand: snoep en frisdrank zijn levensbeschouwelijk neutraal, seksualiteit is dat niet.
Schuilt er een fundamentalistische visie achter de afwezigheid van condoomautomaten? Mag seksualiteit alleen beleefd worden in een langdurige monogame relatie, idealiter met het oog op het hebben van kinderen? In dat geval zijn condooms onnodig. Volgens deze visie leidt het aanbieden van condooms onherroepelijk tot moreel verval. Ze maakt trouwens ook elke nuance onmogelijk.
Met het programma ‘Tussen lust en zonde’ werd die nuance wel aangebracht. Er werd gepleit voor een respectvolle en bewuste seksualiteit waarbij de ander niet enkel een middel is ter bevrediging van de eigen verlangens, waar zelf gekozen grenzen uiting geven aan wederzijds respect en verbondenheid.
Een seksualiteit die zich bewust is van het gevaar van seksueel overdraagbare aandoeningen en aanspoort tot verantwoordelijkheid. Een humanistische visie die met andere woorden niet afkerig staat ten aanzien van genot, die een persoonlijke invulling toejuicht en waarbij condoomgebruik een normaal onderdeel is van een preventiebeleid.
Het plaatsen van condoomautomaten op de stadscampus zou de verantwoordelijkheidszin van de universiteit benadrukken en de eenheid van de instelling onderstrepen. De peiling die massaal werd ingevuld, ondersteunt die visie ten volle.
Jurgen Slembrouck
Vrijzinnige Dienst