Maandelijks pronkt er een kokette dame met een uitgesproken, vaak sarcastische kijk op het leven op onze achterflap. Dit alter-ego luistert naar de naam Cordelia. Maar waarschijnlijk ken je haar al van de tekeningen op het studentenrestaurant. Met intrigerende, doordachte en humoristische korte plotlijnen weet ze onze nieuwsgierigheid aan te wakkeren, maar wie is de persoon achter Cordelia echt? Het academiejaar blaast straks zijn laatste adem uit en na zes edities is onze vraag nog steeds niet beantwoord. Zevende keer, goede keer.
Wie niet waagt, niet wint. Dus trekt dwars haar stoutste handschoenen aan en stuurt een mailtje. Of de niet-getekende versie van Inge een keertje in ons magazine wil verschijnen. Op de voorpagina? Alstublieft? Een bescheiden viering van haar twintig jaar illustreren? Na een paar keer heen-en-weer mailen mogen we de illustrator onze prangende vragen voorschotelen.
schetsboekjes verzamelen
Absorbeer je als kunstenaar ook veel kunst?
“Eigenlijk doe ik dat te weinig. Wanneer ik reis, stap ik wel altijd een museum binnen. De laatste drie jaar reizen mijn lief en ik steeds naar Japan en daar heb je prachtige musea. Het huiveringwekkende Hiroshima Peace Memorial Museum bijvoorbeeld. Daar hou je je ogen niet droog. Maar evengoed vind ik het fijn om Japanse tuinen te bezoeken. De schoonheid die je daar vindt, heb ik verder alleen nog maar in beeldende kunst gevonden. En hier gaat het over natuur. Levende dingen! Het is alsof het me precies daarom des te harder en dieper raakt. Terwijl ik op zich echt niets bijzonders heb met tuinen of parken."
"Thuis bezoek ik echter te weinig tentoonstellingen. Dat is de onvermijdelijke miserie als je je handen al vol hebt met een heel leven dat georganiseerd en draaiende moet blijven. Die noodzaak valt weg als je op vakantie bent. Het enige waar je dan mee bezig kan zijn is dàt. Ik kijk wel heel erg veel rond, zowel op reis als thuis. Zo vind ik in de meest banale dingen wel inspiratie. Ik kàn me niet vervelen.”
Heb je tussen het werk door nog tijd en zin om voor jezelf te tekenen? Wat ontstaat er dan op papier?
“Tijdens vakanties zeker. Sterker nog, ik word onrustig als ik een dag niet aan tekenen toekom. Ik teken en schrijf op wat ik zie, hoor of wat me opvalt. Of wat me net nog niet was opgevallen tot ik om een af andere reden gedwongen wordt om ergens te wachten of te zitten. Zo heb ik toch al een paar honderd schetsboekjes gevuld. Ik kom dan ook niet buiten zonder.”
“Ook Cordelia is als karakter ontstaan in zo’n schetsboekje. Na mijn studies Grafisch Ontwerp aan Sint-Lukas in Brussel ging ik Wijsbegeerte studeren in Leuven. Toen al tekende en schreef ik alles neer wat me opviel. Wie wat zei. Wat ik zei. Wat ik dacht. Hoe ik had willen antwoorden. Enzovoort. Het werd een soort van veredeld dagboek met veel fictie. Het oog van mijn toenmalig lief viel op die tekeningen en hij maande me aan ze op te sturen naar wat kranten en magazines. Ik heb zijn raad opgevolgd en mocht plots beginnen. Ik heb daar opvallend veel geluk mee gehad.”
“Alleen had ik nog geen naam voor mijn personage. Ik wilde absoluut niet mijn eigen naam gebruiken, maar tegelijkertijd wou ik toch een link met mezelf. Na flink wat denken, kwam ik uit op Cordelia. Een aantal jaar eerder had ik namelijk een tijdje gerepeteerd met Jan Decorte en Sigrid Vinckx voor hun stuk Meneer, de Zot en het Kind, gebaseerd op King Lear. In dat stuk speelde ik het ambetante kind, Cordelia. Vandaar."
dame voor de spiegel
Vind jij jezelf dan ook ambetant?
“Natuurlijk! Ik beschouw dat ook als een compliment. Niets is zo erg als voortdurend moeten horen hoe lief je wel bent. Dan voel ik me een schaapknuffel in de armen van een amechtig, in het roze gekleed prinsessenkind met een geknepen, kwetterend en irritant stemmetje."
Waarin verschilt Cordelia van jezelf?
"Cordelia heeft lijntjes en ik heb er niet eens één (lacht). Nee, Cordelia is mijn alter-ego. Letterlijk: mijn ander ik, maar ook anders dan ik. Ik word Cordelia ook niet beu, eerder mezelf. Cordelia is nog altijd iets fictief, waarmee ik kan doen wat ik wil. Met mezelf is dat iets moeilijker. We worden ook samen ouder. Rimpels verschijnen, kinderen komen en worden ouder. Maar uiteindelijk denk ik dat je als tachtigjarige nog met net dezelfde gevoelens te kampen hebt als toen je twintig jaar was. Natuurlijk veranderen er accenten, uiterlijkheden en situaties. Maar emoties blijven emoties.”
Zijn er dan ook emoties of situaties waarvan je merkt dat je die niet in een tekening kan vatten?
“Het nu. Het tekenen gebeurt altijd achteraf, net zoals denken, schrijven en zelfs kijken. Zoals we sterren zien die eigenlijk al lang dood zijn.”
Is tekenen voor jou ongeveer hetzelfde als dagdromen?
“Dat is een mooie vergelijking. Tekenen heeft ergens iets escapistisch, omdat je een eigen wereld creëert. Maar ik merk vooral dat tekenen voor mij altijd iets is geweest om de bestaande wereld te kunnen ordenen. Om de dingen rondom en in mij in een kader te zetten, eerder dan er van weg te vluchten. Bovendien is het ook een manier om met pijnlijke of beschamende dingen om te gaan. Als ik daar dan iets zachts of net iets hard van kan maken, lijkt het meer beheersbaar te zijn. Alsof ik er een dekentje over heen leg. Een zacht of net een prikkend.”
Heb je door het illustreren jezelf (her)ontdekt? Ben je op kantjes van jezelf gestoten?
"Euh, ja, ergens wel. Maar misschien is dat zoiets als de kip of het ei. Tekenen is een vorm van denken voor mij. Net zoals schrijven dat is. Je ordent gevoelens, ideeën, theorieën en gedachten die je hebt over jezelf, de wereld rondom je. Ik denk niet dat ik heel erg blind ben voor mijn kleine kantjes. Ik ben een stuk strenger in oordelen over mezelf dan ik ooit zou kunnen zijn voor iemand anders. Precies omdat ik mezelf ken en geen verzachtende omstandigheden kan inroepen."
Zijn er onderwerpen die je zelfs met dekentjes echt niet op papier wil zetten?
“Politici, actrices of bekende mensen. Ik vind hen minder interessant dan de buschauffeur of de poelier. Er zit te veel façade op die eerste categorie en ik heb het geduld niet dat eerst weg te krabben. In mijn cartoons voor De Tijd beïnvloedt politiek of het nieuws mijn werk natuurlijk wel, maar toch probeer ik daar ook alles naar het gewone leven te trekken.”
potloodlijnen
Hoe ontstaan jouw cartoons? Heb je een bepaald tekenritueel?
“Ik heb sowieso een verzameling van ‘aanzetten’ in mijn schetsboek. Van deze flarden van teksten, conversaties of beelden maak ik dan een scenario. Dat lijkt nog het meest op pratende, heel schetsmatige hoofdjes. Die teken ik dan verder uit in potlood. Vervolgens leg ik ze op de lichtbak, zet ze in inkt en kleur ze vervolgens digitaal in. Rituelen heb ik niet, behalve dat ik het liefst alleen ben als ik werk. Maar dat is dan eerder een soort van concentratie die ik nodig heb.”
Waarom heb je net voor het genre van de cartoon gekozen? En niet bijvoorbeeld voor een strip of een kinderboek?
“Ik lees ontzettend graag kinderboeken, maar voor wat ik wil vertellen lijkt me dat niet het juiste medium. Ik zou mezelf moeten beperken in iets waar ik niet in beperkt wil worden. Een lange strip heb ik tot nog toe niet gemaakt. Dat heeft echter met tijd te maken en ook met plaats; in een krant krijg ik maar een beperkte ruimte om te publiceren.”
Waarom koos je om te tekenen, en niet om te schilderen, beeldhouwen, … ?
“Omdat tekenen het snelste gaat. Dat is de enige reden. Ik heb wel geschilderd of dingen in de ruimte gemaakt. En ik vond dat ook heel erg fijn, maar ik heb niet zo heel veel geduld. Ik hou ervan als alles snel gaat.”
Er was dus niet iets of iemand die maakte dat je het potlood oppakte?
“Niet echt. Ik vermoed dat de meeste tekenaars zijn beginnen tekenen zoals de meeste kinderen, alleen houden zij er niet mee op.”
ervaren illustratrice
Je bent al twintig jaar aan de slag als illustratrice. Waar ben je nu het meeste trots op?
“Dat is een hele moeilijke vraag. Ik ben niet zo’n trots iemand. Ik zou mezelf eerder omschrijven als een blij persoon. Ik ben blij dat ik besta, blij dat mijn kinderen bestaan, blij dat ik mijn lief heb leren kennen en heel blij dat ik mag tekenen.”
Niet trots zijn, betekent dat ook dat er geen tekeningen van je ophangen bij jouw thuis?
"Inderdaad. Er hangen eigenlijk alleen maar vreemde dingen op in ons huis. Opgezette dieren die we her en der op de kop getikt hebben. Rare etsen van op rommelmarkten. Maar zelfs al die rare zaken hangen alleen maar in de gang. Eigenlijk is dat een geweldige ruimte in ons huis. Het is een trappenhal die heel hoog gaat met een glasraam bovenaan in het plafond. Deze hal heeft ervoor gezorgd dat we op dit huis gevallen zijn."
"In mijn atelier kleven wel schetsen of wat prints van tekeningen op de muur of kasten, maar dat is puur functioneel. Ze hangen daarom ook alleen maar met wat plakband vast. In alle andere ruimtes zijn de muren blank gebleven. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat ik me wil omringen met witte, lege bladen om die beter te kunnen vullen aan mijn werktafel?"
"Bij mijn ouders hangt wel heel wat werk aan de muur. Daartoe behoren ook heel gênante olieverfschilderijen van toen ik veertien jaar was. Zij zijn wel trots. Misplaatst trots denk ik dan, maar wel trots (glimlacht)."
Je bent niet alleen illustratrice van beroep, je geeft ook les. Welke raad geef je jouw studenten mee?
“Dat talent niet alleen goed kunnen tekenen of vertellen is. Dat kan iedereen wel in meer of mindere mate aanleren. Het belangrijkste is gewoon dat je niet opgeeft. Dat je er tegen kan dat mensen je werk niet smaken en niet willen publiceren. En dat dat niet het einde van de wereld is, integendeel. Elke mislukking zou je kracht moeten geven. Het moet je doen verbeteren. Talent is vooral niet opgeven.”
Als je terug kijkt op de laatste twintig jaar, zie je dan zaken waarvan je spijt hebt?
"Spijt is wat de geit schijt, zegt mijn lief. De spijt komt altijd achteraf. En spijt heeft alleen maar nut als je die betuigt aan iemand anders dan jezelf. Maar spijt hebben voor jezelf om iets wat je zelf hebt gedaan? Dat is alsof je medelijden hebt met jezelf en dat is volgens mij heel deconstructief. Dat verlamt, dat is wenen dat nergens toe leidt. Het enige wat je kan doen is proberen zin geven aan alles, dus ook aan de zogezegde 'foute' beslissingen. Er iets uit leren. Maar zelfs dat kan ik niet: zo ben ik altijd te laat met mijn boekhouding. Ik leer niets uit de vorige boetes of dringende mailtjes van mijn boekhouder (lacht)."
Heb je als kunstenares nog onafgestreepte zaken op je to do-lijstje staan?
“Pff, er is nog zo veel dat ik zou willen doen dat ik niet eens een lijstje heb. Ik kan ook niet zo goed tegen lijstjes, die doen me te veel aan huishoudelijke taken denken.”
mensenkaters
Wat had je graag geworden indien je niet had getekend of lesgeven?
“Oh, ik heb veel beroepen overwogen als kind, waaronder: straaljagerpiloot (Vliegen! En snel!), paracommando (want ik wou uit een vliegtuig springen), oorlogscorrespondent, een ‘echte kunstenares’ (in mijn ogen was dat dan iemand die in Parijs op Montmartre portretten tekende) en actrice. Achteraf kwam ik erachter dat je voor piloot perfecte ogen moet hebben. Die optie viel dus af. Ik heb wel al gesprongen uit een vliegtuig, eerst een keer op sportkamp en nadien in een club. Ik denk dat ik gewoon heel veel en heel verschillende mensen wilde kunnen zijn. Ik wilde dat ik soms gewoon een ander lijf kon aantrekken en hoppa: plots ben ik een nieuw persoon.”
Heb je verder nog rare of domme zaken op je palmares staan?
“Hmmm, als kind was ik soms bang van de besmettelijkheid van levens. Letterlijk. Ik dacht dat als iemand me per ongeluk aanraakte, de kans bestond dat ik in dat leven gezogen zou worden. Dus ontwikkelde ik een rare manier van kijken. Daarbij keek ik heel scheel naar de plek waar ik was aangeraakt. Op die manier geraakte ik ontsmet. Terwijl ik dus gewoon heel vreemd scheel keek … Beginnen roken was ook niet mijn meest verstandige beslissing. Het heeft me pokkeveel moeite gekost om daar vanaf te geraken.”
Mogen we als afsluiter vragen wat er altijd op jouw nachtkastje ligt?
“Mijn schetsboek en pijnstillers. Allebei tegen katers. Wijnkaters en mensenkaters.”