dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Recensente Helena trok naar het filmfestival in Gent en kliefde door de wereldpremiere van The Loft.
Het is zomer 2011: de geruchten omtrent een Amerikaanse remake van Loft met opnieuw Erik Van Looy – naast prins Laurent, België’s meest populaire televisiegezicht – in de regiestoel, zijn confirmed. Filmliefhebber of niet, iedere Belg voelde zich even trots Belg te zijn. Erik zou het gaan maken in Hollywood, oh my god! En Matthias Schoenaerts met hem! Een eerste blauwdruk om België op de wereldkaart te zetten, leek getekend. Drie jaar zijn we ondertussen verder en we waren bijna vergeten dat Erik een film in Hollywood had gedraaid. Nu hij uiteindelijk toch in dat paradijs van valse beloftes een distributeur heeft gevonden, is het bewijs geland: de Amerikaanse remake speelt momenteel in alle Belgische zalen.
De langverwachte, enige echte The Loft zal dit kleine landje en zijn cinema helaas niet op de wereldkaart zetten. Deze overbodige film lijkt eerder een parodie van de Vlaamse. De loft was beter in België blijven staan. ‘Welcome to the loft!’ Bedankt, maar we verkiezen toch ons gezellig appartementje met kleine hoekjes en kantjes boven deze ene massale ruimte. Één nonchalante blik werpen en je hebt alles wel gezien.
Dat we gewoon Erik mogen zeggen, is een bevestiging van zijn sympathieke ideale-schoonzoonachtige televisiepersoonlijkheid, maar Erik de regisseur kan wel een harde en stilistisch thriller op poten zetten. Dat bewees hij met zijn topper De Zaak Alzheimer. Daarnaast is hij ook niet bang van een vleugje decadentie, al aanwezig in zijn straffe regiedebuut Ad Fundum over een uit de hand gelopen studentendoop. Decadentie en stijl kan filmisch erg interessant zijn – oh yeah, we all love champagne and The Great Gatsby – maar niet als het goedkoop en braaf is en in the Loft is het enkel de goedkope decadentie die overblijft. Braaf als in: netjes binnen de lijntjes van het whodunit-genre gekleurd, met strakke montages van flitsende ondervragingsscènes en een flashback van het hele gebeuren dat uiteindelijk moet ontsporen in een climactische regenscène.
Het scenario van Wesley Strick neemt alle zwaktes van het Vlaamse van Bart de Pauw over. Alles wordt ons voorgekauwd: we moeten sympathiseren met good guy Chris, lachen met de aangebrande moppen van Marty, geilen op de vrouwen, beven van de dreigende Filip en afkeer hebben van vrouwenloper Vincent. Alles is duidelijk afgemeten en afgezet met strakke lijnen zoals de berekende architectuur van de loft zelf. Dat maakt het scenario al bij voorbaat oninteressant. Akkoord, het doel is dan wel de massa te entertainen, maar dat is bij de films van Hitchcock of Martin Scorcese niet anders. Waarom zij dan meesters zijn en Erik een leerling? Zij durven handelen volgens het motto fuck the system.
De film is een hommage aan een Hollywood dat goede regisseurs wél weten te omzeilen. Erik en zijn ploeg zitten er vast in verstrikt. Naar goede oude Hollywood-gewoontes zijn alle rimpels mooi gewist en verstrakt – samen met de gevoelens van de personages. Het is alsof psychologische diepgang in een mainstream film strafbaar is – ironisch genoeg is het personage Chris een succesvolle psychiater. Hier en daar valt wat af te lachen waar het misschien niet de bedoeling is. Als we even inzoomen op de vertolkingen: de gedurig doordringende blik van Vincent (rol van Karl Urban) wekt de indruk dat hij met een constante stank van het rottende lijk in zijn neusgaten rondloopt. Dat sluit vervolgens mooi aan bij de conclusie over de film: een stinkerd van formaat. Zelfs de hese stem die Schoenaerts opzet was in de Vlaamse versie nog enigszins bedreigend, maar is hier alleen maar ergerlijk.
Als het ontbreken van diepgang bovendien het procedé van deze film is, dan is Isabel Lucas’ vertolking – de Marie Vinck en dus het lijk van dienst – subliem. Met de kneepjes van het soap-acteren speelt ze de overgang van een eerste godinachtige verschijning in elegante glitterjurk naar het gekwetste veulen met een ajuinopgewekte traan op haar zachte, maar ijskoude wang. Haar stereotiepe vertolking moet wel een lepe truc zijn om feministische activisten op hun paard te krijgen. Dan gebeurt er nog eens wat. Het heeft echter geen zin om deze film verder als schietschijf op de vrouwenkwestie te zetten. Daarvoor zijn de karikaturale vrouwenbeelden van de femme fatale, het onschuldige, verliefde meisje, of de verbitterde huisvrouw, te verouderd en opnieuw te lachwekkend om zelfs maar aandacht aan te besteden.
Erik zei dat mocht hij de kans krijgen zijn films opnieuw te maken, hij dat telkens zou doen om eerdere fouten recht te zetten. Met deze remake lijkt hij vooral een statement te maken. Als een test om te zien of het publiek deze troep nogmaals zou slikken. Hopelijk oppert niemand dat deze remake naar meer smaakt. Voor je het weet heeft elk land, of misschien elk dorp, zijn eigen Loft. Benieuwd welk dorp het dan beter zal doen dan Amerika en Erik.
Gezien op 15 oktober 2014 op het filmfestival van Gent.