Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegtijger. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, één van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een volkscafé.
In eerdere columns reeds voorzichtig aangestipt, maar zij schuifelen nu definitief in de het licht van de schijnwerpers: de figuren die het gezicht vormen van het volkse caféleven. Voorheen al omschreven als karakterkoppen waar het leed uit het verleden al aan heeft liggen slijpen, maar dat is nogal kort door de bocht wanneer men het savoureren van dagelijkse porties alcohol niet meerekent. Met het oog op de toekomst zijn de echte kroegtijgers echter een uitstervend ras. En dit vast cliënteel wordt maar al te vaak over het hoofd gezien.
Zij die de nerven in het vergeelde behang kennen als een landkaart, zij die de geluksbarometer zien stijgen of dalen bij de hoogte van de schuimkraag, zij die hun danspasjes op het dambordpatroon op de vloer nog vaag herinneren. Met de genadeloze tijd zullen zij verdwijnen en plaats maken voor de creaclubbers en advocaten, zeilmeisjes en bio-ingeneurs (wat bij mij de vraag doet rijzen: wat deden de stamgasten van beroep behalve hobbyfilosoof spelen?). Een internetondernemer (te argwanen figuren zoals 'trendwatchers', 'conversation starters' en 'social media experts') verklaarde onlangs in een respectabel weekblad dat een bezoek aan het café zal opgewaardeerd worden. Waar mensen nu via pixels en luchttrillingen communiceren, zal een afspraak met vrienden aan de bierpomp aan cultstatus herwinnen. Mensen zullen het staren naar elkaars smoelwerk in levende lijve wonder boven wonder verkiezen boven het doorklikken langs schimmige profielfotootjes op Facebook of het googlen van kirrende kittens op Youtube.
De volgende jaren zal het nooit nog zo druk zijn in de kroeg (maar niet in de volkscafés, in 2024 zal de dienst Toerisme het laatste overgebleven volkscafé uit de gevel kappen en transporteren naar het vulkaaneiland Japan om het onder een glazen stolp te bewaren waar het dienst zal doen als Belgian Museum Of Old Historical Cafes). En zoals de overheid het rookverbod heeft ingesteld en middels schokkende longfoto's op sigarettenpakjes de intimiderende kaart trekt, zal zij in de toekomst (wanneer de bevolking het delirium herontdekt) in navolging van William Hogarth's prenten ‘Beer Street’ en ‘Gin Lane’ de stad afficheren met foto's van notoire dronkelappen om ons te verwittigen voor de roes.
Dus bij deze stormloop op het charmante karakter van de horecacultuur mag de onverhoedse gelegenheidsdrinker de figuren die sinds jaar en dag de beeldvorming ervan verzorgen niet over het hoofd zien. Wie kent er nog de Vlaamse kunstenaar Wessel di Wesselli die cafébezoekers aanmaande niet te vloeken, of hen overhoorde met de vraag: ‘Wat is de functie Energie?’ Aan de witgekalkte muren van mijn werkkamer hangen nog steeds zijn poëtische plannen van de ‘Energieën-Oogst-Machine’ waarin hij het principe van de perpetuum mobile gebruikt om een oplossing te geven voor het energievraagstuk. Naast de machine die in het water werkt, pentekende hij enkele visjes. Minacht deze bebaarde Panamerenko niet, schud hem de hand en aanhoor hem. Wie weet zal hij u aan het einde van de nacht zijn antwoord bieden op de vraag ‘Wat is de functie Energie?’: de liefde tussen mensen.