De rector en zijn team. Het zijn belangrijke mensen die veel weten, doen en vergaderen. Maar wat doen ze nu echt? Hoe kijken ze naar de problemen binnen en buiten onze universiteit? In een openhartig gesprek met dwars vertelt vicerector Onderzoek en Impact Maarten Weyn over zijn eerste jaar als vicerector, zijn visie als onderzoeker en de verrassende voordelen van bierbrouwen.
Wat is de visie van UAntwerpen op onderzoek?
Als universiteit willen we impact hebben en op een nuttige manier bijdragen aan de wetenschap en de maatschappij, zowel nationaal als internationaal. We willen kritisch naar bestaand onderzoek kijken en het verbreden. Als dynamische universiteit willen we dat ook interdisciplinair doen. Tegelijkertijd gaat het niet enkel om kennisontwikkeling. Terwijl je onderzoek doet, ontwikkel je ook talent: je leert data analyseren, experimenten uitvoeren en je ontwikkelt soft skills. Die twee samen willen we zoveel mogelijk binnen het kader dat er is – mensen, budgetten, locaties, ... – stimuleren.
We zetten ook sterk in op het versterken van onze externe linken. Meer dan maandelijks zit ik samen met alle andere spelers van het Vlaamse onderzoeksecosysteem op het kabinet van minister-president Diependaele om onderzoek meer vanuit de regio te bekijken: hoe kunnen we samen, als regio, vooruitgaan? We willen zoveel mogelijk samenwerken. Vroeger was dat niet altijd het geval. Ook budgettair is dat belangrijk. Het heeft geen zin dat wij hier veel geld investeren in een bepaalde grote onderzoeksinfrastructuur als die al ergens anders staat. We gebruiken het geld dan beter voor infrastructuur die hier wel uniek kan zijn.
Een belangrijk speerpunt tijdens de campagne van rector Herwig Leirs was het verminderen van de interne competitie. Hoe gaat het daarmee?
Er waren eigenlijk twee oorzaken van interne competitie. Wanneer je een intern doctoraatsproject indiende, schreef je een heel onderzoeksplan. Intern werd dat geëvalueerd en een ranking opgesteld. Op basis daarvan werden dan bestaande budgetten toegekend. Ten eerste kostte dat intern veel tijd: er is maar een beperkt aantal leescommissies die over brede domeinen evaluaties moeten doen. Daarbij zagen we ook dat wanneer onderzoek inhoudelijk minder goed te vergelijken is, er veel naar het cv van de promotoren werd gekeken. We hadden ook een vergelijkbaar traject voor grotere onderzoeksprojecten. Ook dat hebben we afgeschaft. Beide zijn vanaf 2026 vervangen door de zaaifinanciering. Als je bewezen hebt dat je onderzoek kan doen, kan je een ticket – en daarmee dus geld – krijgen om zelf (samen met anderen) onderzoek te doen. Zo willen we bottom-upinitiatieven stimuleren, zonder interne competitie.
Hoe bent u vicerector geworden?
Herwig en ik zijn samen founders van een spin-off, IoSA (Internet of Small Animals). Daar zijn we bezig met trackers die heel kleine dieren kunnen tracken. Samen met de andere co-oprichters hadden we een vergadering en we wilden daarna nog even iets eten. We zaten in een pizzeria toen Herwig vroeg: “Zou vicerector Onderzoek iets voor u zijn?” Ik heb dat toen eigenlijk weggelachen. “Zot”, zei ik.
Pas tijdens de zomer daarna heb ik Herwig een berichtje gestuurd om te vragen of dat eigenlijk een serieus voorstel was. Toen bleek van wel, ben ik met een aantal mensen van de universiteit gaan praten om te horen: wat is die job juist, is dat combineerbaar met andere dingen, kan ik dit …? Daarna heb ik met Herwig veel gepraat om te kijken of onze visies matchen. Ik heb er ook lang met mijn vrouw over gepraat. Het is natuurlijk belangrijk dat je nog een gezin overhoudt na zo’n tijdperk.
Zijn er dingen die u in uw eerste jaar als vicerector hebben verrast?
De externe rol van een vicerector Onderzoek is enorm groot. Ik had eigenlijk vooral de interne rol bekeken, maar ik zit zeer regelmatig samen met externe partners zoals onderzoekscentra, collega’s van andere universiteiten of politieke beleidsvertegenwoordigers. Dat is wel iets wat nieuw is voor mij. Vorige maand ben ik bijvoorbeeld mee op economische missie geweest naar Californië met de kroonprinses en verschillende ministers. Je merkt dan wel dat er als vicerector deuren opengaan die normaal gesloten blijven.
Je wordt ook ineens in allerlei andere zaken geworpen, zoals het feit dat je als vicerector mee een organisatie van vijf- à zesduizend mensen leidt. Daarnaast is er ook plots iemand die je agenda helemaal beheert, wat eigenlijk wel bizar is, want ondertussen kent Sandy – mijn assistente – meer van mijn leven dan mijn eigen vrouw.
U bent zelf actief in een grote onderzoeksgroep. Hoe is het om nu aan de andere kant te staan als vicerector Onderzoek?
Nu ik een breder zicht heb op het waarom van bepaalde zaken klaag ik toch veel minder. Als onderzoeker kan het vervelend zijn wanneer iets niet werkt of niet georganiseerd is zoals je wil, maar meestal zijn hier – weet ik nu, meer en meer – goede of historische redenen voor. Als het een slechte reden is en verandering haalbaar is, dan kan je er wel iets aan doen. De grootste beperking van mensen is hun eigen fantasie: ze blijven soms te veel in hun eigen denkkader vastzitten omdat ze dat kennen.
Doorgaan op traditie is iets wat je te veel ziet binnen organisaties. Je kent misschien wel het verhaal over aapjes in een kamer met een paal en bananen. In het midden van die kamer staat er een paal met daarbovenop bananen, maar op die paal staat elektriciteit. Eerst proberen de aapjes de bananen te pakken door naar boven te klimmen, maar elke keer dat ze de paal raken, krijgen ze een schok. Na een tijdje komt er dus geen enkele aap meer bij de paal. Daarna vervangen de onderzoekers de aapjes één voor één totdat op een gegeven moment alle aapjes zijn vervangen en geen enkel aapje nog weet dat er op de paal elektriciteit staat. Toch is er geen enkele aap die nog naar boven probeert te klimmen. Alle aapjes hebben elkaar aangeleerd dat ze de paal niet mogen aanraken, maar niemand weet nog waarom. Dat gebeurt soms ook in organisaties. Er wordt te weinig de vraag gesteld: waarom doen we dit nu op deze manier? In veel vergaderingen leg ik daarom bewust zaken waarvan we de conclusie eigenlijk al weten toch op tafel, zodat iedereen tenminste begrijpt waarom we het op een bepaalde manier doen.
Het voordeel is dat je als professor, onderzoeker, onderzoeksgroepleider en vicerector de verschillende kanten kent en dus in staat bent om een aantal zaken te relativeren. Je hebt namelijk maar 24 uur per dag en zeven dagen per week en je moet proberen daar het meeste uit te halen.
U zegt dat een dag maar 24 uur telt. Heeft u nog tijd om bier te brouwen?
(lacht) Ik heb dit jaar maar één keer bier gebrouwen; ik heb er nu eigenlijk geen tijd meer voor. Ik heb vorig jaar wel mijn boek Bier!? afgewerkt. Door dat boek te schrijven, heb ik een enorme waardering gekregen voor geschiedenis. Wat er vroeger is gebeurd, heeft allemaal impact op wat er nu is. De Natufiërs van 13.000 jaar geleden en later de Egyptenaren hebben bijvoorbeeld impact op het bier dat wij nu hier drinken. Er zijn veel dingen die wij nu doen en normaal vinden, maar die zijn ontstaan uit toevalligheden of zaken waar we in het verleden geen controle over hadden. Ik ben mijn werk daardoor meer gaan bekijken zoals de Wat Als?-serie. Wat zou nog kunnen en hoe kunnen wij dat mogelijk maken?
Het is nooit zo bedoeld, maar het blijkt de beste networking tool ever. Het is een manier om met mensen in gesprek te raken; zodra zij horen dat je bier brouwt, ontstaat er vanzelf een conversatie. Zo leg je linken en vorm je een netwerk van mensen die je kan opbellen om vragen te stellen of gedachten mee uit te wisselen. Dat is enorm waardevol en hoe diverser dat netwerk, hoe plezanter.
Heeft u nog advies voor studenten?
Ik was eigenlijk zelf een heel slechte student. Op mijn achttiende ben ik begonnen met Informatica, maar ik had toen ook mijn eerste eigen bedrijf opgericht, was groepsleider in de KSA, had mee de VSK (Vlaamse Scholierenkoepel) opgericht en was voorzitter van de Europese overkoepelingen daarvan. Na een paar tweede zitten had ik in het derde jaar door dat dat in combinatie met Informatica te moeilijk was. Ik ben toen aan de hogeschool Industrieel Ingenieur gaan studeren. Ook toen vond ik het plezant om veel dingen te combineren. Ik had zoiets van ‘als ik erdoor ben, is het goed genoeg’. Tot het allerlaatste jaar: daar wilde ik laten zien wat ik kon. Ik ben uiteindelijk afgestudeerd met grootste onderscheiding en heb daarna een doctoraat Informatica gedaan. Bepaal zelf waar je op focust en als je je studies met bepaalde passies kan combineren, dan ga je nog keiver geraken. School is niet alles, passie wel. Beslis niet blindelings waar je naartoe wil gaan, beslis welke opportuniteiten je wil openhouden. Loop je traject, amuseer je, maar als je iets doet: ga er dan ook echt voor.
- Login om te reageren