In België word je na je overlijden automatisch orgaandonor, tenzij je daar tijdens je leven expliciet bezwaar tegen hebt gemaakt. Deze opt-outregeling zorgt sinds 1987 voor kortere wachtlijsten en meer transplantaties. Toch roept ze rond Halloween ook griezelige vragen op over toestemming, persoonlijke autonomie en gelijkheid.
De Belgische regeling is complex, omdat ze een balans probeert te vinden tussen het groeiende tekort aan donororganen en het respect voor individuele vrijheid. Een belangrijk voordeel van de regeling is dat ze leidt tot kortere wachtlijsten voor orgaanontvangers. Hierdoor kunnen artsen sneller behandelen, wat het lijden van patiënten op de wachtlijst verkort. Maar dat voordeel staat op gespannen voet met ethische principes en mensenrechten. Centraal daarbij staat het principe van lichamelijke zelfbeschikking, wat slaat op het recht van elk individu om zelf te bepalen wat er met zijn lichaam gebeurt, ook na de dood.
In ons systeem wordt uitgegaan van veronderstelde toestemming. Dat is problematisch in het licht van die lichamelijke zelfbeschikking, omdat veronderstelde toestemming de vrijheid van mensen aantast om zelf te beslissen wat er met hun lichaam gebeurt. Het respect voor autonomie en zelfbeschikking is nochtans fundamenteel in een vrije samenleving. Het waarborgt dat medische beslissingen vrijwillig worden genomen alsook in overeenstemming met persoonlijke waarden, overtuigingen en levensbeschouwingen.
Daarnaast bestaat er daardoor het risico dat mensen organen tegen hun wil afstaan, omdat ze niet weten dat ze automatisch donor zijn. Dat is bijzonder problematisch voor gelovigen die om religieuze redenen orgaandonatie verwerpen of enkel onder voorwaarden aanvaarden, zoals in sommige stromingen van de Islam of het Jodendom. Ook voor kwetsbare groepen, zoals mensen met een verstandelijke beperking, beperkte toegang tot informatie of beperkte kennis van de Nederlandse taal, kan een gebrek aan informatie betekenen dat zij onbewust en ongewild donor worden. Dit roept vragen op over de eerlijkheid en inclusiviteit van het systeem. Ethische commissies en religieuze gemeenschappen uiten hierover al langer bezorgdheid. Zij wijzen erop dat het systeem ethisch onwenselijk is en dat het er niet toe mag leiden dat elke veronderstelde toestemming een eerder ongeïnformeerde toestemming is.
Je stilte kan dus in de praktijk als toestemming worden opgevat. De vraag of dat ook ethisch verantwoord is, hangt af van in welke mate mensen echt begrijpen welke gevolgen hun stilzwijgen heeft en of ze tijdens hun leven de kans kregen om bewust ‘nee’ te zeggen. Het echte probleem is dus niet de stilte zelf, maar wie er uiteindelijk slachtoffer van is.
- Login om te reageren