![[VLEERMUIZEN OP CDE] (© [Ine Cuypers & Luc De Bruyn (extern)] | dwars)](/sites/default/files/Ontwerp%20zonder%20titel%2823%29.jpg)
Twee jaar geleden dook de grote hoefijzerneus, een vleermuis van amper zeven centimeter, opeens weer op in Vlaanderen, nadat ze sinds 1964 niet meer gezien was. De ontdekking was goed nieuws voor biologen, maar minder goed nieuws voor de bouw van de feestzaal op Campus Drie Eiken (CDE). Vleermuizen zijn immers beschermde soorten en de bouw van de feestzaal zou hun leven enorm kunnen verstoren. Maar hoe is het mogelijk dat deze kleine dieren de bouwplannen van UAntwerpen zo in de war schoppen? Op dit moment voeren een aantal biologen onderzoek naar hun vliegpatronen en overwinteringsgewoontes, met als doel te ontdekken hoe ze de verstoring op Fort 6 zoveel mogelijk kunnen beperken. dwars interviewde Luc De Bruyn, bioloog aan UAntwerpen en het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO).
Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Ze kunnen vegetariër, vleeseter, beide of bloedzuigend zijn. Gelukkig vind je de bloedzuigende alleen in Zuid-Amerika. Nagenoeg al de Europese soorten zijn insecteneters. Enkele soorten, zoals de dwergvleermuis, hebben zich goed aangepast aan het stadsleven. In tegenstelling tot wat de Draculafilms ons doen geloven, zijn vleermuizen helemaal niet gevaarlijk. De Bruyn vertelt: “De laatvlieger, een van de grootste soorten, kan wel rabiës of hondsdolheid doorgeven als hij bijt, maar daar moet je al veel moeite voor doen.”
het onderzoek
Als een moderne Indiana Jones loopt De Bruyn met zijn team door de ondergrondse gangen van Fort 6. Gewapend met warmtecamera’s houden ze de omgeving in de gaten voor vleermuizen. “Tussen oktober en maart houden ze hun winterslaap, om hun opgeslagen vetreserves te sparen. Omdat hun lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgevingstemperatuur, zijn ze onzichtbaar voor de warmtecamera’s.” De onderzoekers gaan een grot binnen met de camera en nemen snel foto’s, waarna ze terug naar buiten komen. “Wat later gaan we opnieuw binnen om nieuwe foto’s te maken. Zo kunnen we de foto’s vergelijken om te zien hoeveel dieren er wakker zijn geworden.” Als vleermuizen wakker worden, stijgt hun lichaamstemperatuur, wat waarneembaar is voor de warmtecamera. De rode vlekken steken dan duidelijk af tegen de blauwe, koude achtergrond.
Daarnaast doen De Bruyn en zijn team ook nog aan connectiviteitsonderzoek. Dat klinkt moeilijk, maar wees gerust, dat is het niet. “Hiervoor moet ik eerst echolocatie uitleggen”, begint De Bruyn. “Met hun sonar zenden vleermuizen hoge frequenties uit en met de echo bepalen ze hun locatie. De sterkte van de sonar verschilt echter per soort. Vleermuizen met een luide sonar kunnen hun geluiden ver uitzenden, waardoor ze grotere open ruimtes kunnen overbruggen. Maar soorten met een zachte sonar moeten altijd dicht bij hagen en bomen vliegen en mijden dus open ruimtes. Als nachtdieren vermijden ze allemaal ook licht.” Onderzoekers hangen zendertjes aan de vleermuizen en plaatsen vleermuisdetectoren, die registreren waar ze wel of juist niet vliegen. Alle data worden samengebracht om een zogenoemde weerstandskaart op te stellen. Grote weerstand betekent dat vleermuizen daar niet graag komen, lage weerstand toont waar ze wel graag vliegen. Zo kunnen ze gemakkelijk zien waar lichten te doven of bomenrijen aan te planten. “Het heeft geen zin om Fort 6 aan te passen als ze er niet geraken”, vat De Bruyn samen. De onderzoekers laten hun bevindingen weten aan de architecten, die hiermee aan de slag gaan om het gebouw zo vleermuisvriendelijk te maken. Maar moet de universiteit dit onderzoek wel voeren?
beschermd door de wet
Wat als de universiteit de feestzaal op Drie Eiken gewoon zou bouwen? Moet ze rekening houden met de vleermuizen? Antwoorden op die vragen liggen verankerd in de Europese wetgeving. De Habitatrichtlijn verplicht landen om alle vleermuizen te beschermen. Verder moet de universiteit ook nog vergunningen aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos, waarvoor ze eerst moeten aantonen hoe ze de vleermuizen niet zullen storen met de feestaccommodatie. Verstoring betekent niet dat het vervelend is voor de vleermuizen, maar dat het fataal voor hen kan zijn. “Als vleermuizen te vaak wakker worden uit hun winterslaap, verbruiken ze veel meer vet uit hun reserve dan als ze slapen. Bij een vettekort kunnen ze problemen krijgen met hun hersenen en afweermechanisme en in het ergste geval sterven ze.” De Bruyn geeft ook een aantal tips mee hoe onze universiteit de nieuwe feestzaal vleermuisvriendelijk kan maken. “Als nachtdieren houden ze niet van licht, dus je kan bijvoorbeeld de toegangsweg uitrusten met detectoren die het licht aansteken als er iemand voorbijkomt. Een andere manier is om de lampen anders te plaatsen zodat ze voor zo min mogelijk verstoring zorgen.”
Maar eenvoudig is het ook allemaal niet. Er moet genoeg licht aanwezig zijn om de (feest)activiteiten uit te voeren en als we alle lichten doven, verhoogt dit het onveiligheidsgevoel bij sommigen.” Maar het einde is nabij: het onderzoek zit momenteel in de eindfase en De Bruyn is vrij zeker dat UAntwerpen groen licht zal krijgen voor een vleermuisvriendelijke feestzaal op Drie Eiken.
Ben je biologiestudent en geïnteresseerd in dit onderzoek? Als promotor begeleidt De Bruyn ook jaarlijks studenten bij het onderzoek naar de vleermuizen.
- Login om te reageren