UAntwerpen profileert zich als een duurzame instelling die aandacht heeft voor milieu en klimaat. Op papier lijkt de universiteit grote stappen te zetten: er wordt gesproken over CO2-neutrale gebouwen en de universiteit focust zich op duurzaam transport van en naar de campus. Maar hoe groen is onze universiteit nu echt? Blijven deze initiatieven steken bij mooie woorden of hebben de plannen daadwerkelijk impact? Om daar een beter beeld van te krijgen sprak dwars met Oliver Diaz, een van de leden van GreenOffice. Deze studentengroep zet zich actief in voor duurzaamheid binnen de universiteit. Hoe ziet Oliver de toekomst van duurzaamheid op UAntwerpen? En welke obstakels komen hij en zijn team tegen in hun missie?
GreenOffice maakt deel uit van een Europees netwerk van studentengroepen die duurzaamheid bevorderen op en rond campussen. In Antwerpen richt de organisatie zich op bewustwording, educatie en praktische initiatieven zoals fietswerkplaatsen en thrift shop tours. “Onze rol is om studenten te informeren over duurzaamheid en hen te laten zien dat ze als consument macht hebben”, vertelt Oliver. GreenOffice fungeert als een extra schakel tussen studenten en de universiteit, maar heeft beperkte invloed op beleidsbeslissingen. De samenwerking met de Studentenraad is afgenomen en ook COVID-19 heeft de zichtbaarheid van de organisatie geschaad.
Ondanks hun inzet kampt GreenOffice dus met een gebrek aan zichtbaarheid. Zo bevindt hun fysieke ruimte zich in een kelder. Ook op sociale media is hun bereik beperkt. “We hebben een contentkalender en volgen alle engagementregels, maar toch worden we op Instagram amper gezien”, zegt Oliver. Dat bemoeilijkt de missie om studenten bij duurzaamheid te betrekken. In Gent kreeg GreenOffice meer aandacht na een rebelse actie. Een kleine revolutie gepaard met burgerlijke ongehoorzaamheid zorgde daar voor een sterke groei in bereik. “Maar als internationale student kan ik me dat niet veroorloven”, lacht Oliver. “Dat is te riskant.”
Toch blijft GreenOffice niet stilzitten. Naast hun evenementen denken ze na over nieuwe manieren om studenten te bereiken. Een idee dat momenteel op tafel ligt, is een podcast die duurzaamheid op een laagdrempelige manier bespreekt. “We willen duurzaamheid toegankelijker maken en de connectie met studenten versterken”, legt Oliver uit. Daarnaast wordt er nagedacht over samenwerkingen met andere studentengroepen.
We halen ook het onderwerp greenwashing aan; een term die verwijst naar het gedrag van bedrijven en instellingen die zich groener voordoen dan ze daadwerkelijk zijn. Is deze term ook van toepassing op onze eigen universiteit? Hoewel UAntwerpen duurzame projecten aankondigt, ontbreekt soms het bewijs van daadwerkelijke vooruitgang. “Ze zeggen dat ze CO2-neutraal willen worden tegen 2050 en promoten vegetarische opties in komida, maar zonder transparantie blijft het twijfelachtig of dit echt impact heeft”, stelt Oliver.
Een voorbeeld hiervan is het gebrek aan openheid over de financiering van duurzame projecten. De universiteit werkt samen met het Climate Team, een groep die al lange tijd pleit voor meer transparantie over waar de fondsen precies naartoe gaan. Dit team, bestaande uit studenten, onderzoekers, professoren en administratief personeel, richt zich vooral op het ontwikkelen en implementeren van strategische acties om de universiteit klimaatneutraal te maken. Tot nu toe zijn die financiële gegevens niet openbaar gemaakt, wat vragen oproept over de werkelijke inzet van de universiteit. Het Climate Team heeft inmiddels een klimaatactieplan gepubliceerd in samenwerking met de universiteit, waardoor het gesprek over transparantie steeds meer op gang lijkt te komen.
Oliver merkt ook op dat sommige partners van de universiteit vragen oproepen. “Tijdens netwerkevenementen zijn grote oliebedrijven als Shell en TotalEnergies vaak prominent aanwezig en worden ze neergezet als duurzame werkgevers, terwijl ze wel blijven investeren in fossiele brandstoffen. Waarom worden zulke werkgevers nog gepromoot?” Dit gebrek aan transparantie roept twijfels op over hoe serieus de universiteit duurzaamheid neemt.
Ook in het dagelijkse leven van studenten valt er nog veel te verbeteren. Zo wijst Oliver op de duurzame initiatieven rondom voeding binnen de universiteit die op papier veelbelovend klinken, maar in de praktijk tekortschieten. “komida biedt herbruikbare verpakkingen aan, maar er is weinig controle op de naleving van het systeem. En waar komida haar voedingsproducten precies vandaan haalt, blijft ook een vraagteken.”
Als de universiteit duurzaamheid in haar beleid wil verankeren, moet ze transparanter en consequenter worden. Studentenorganisaties zoals GreenOffice en het Climate Team vragen om een eerlijker beleid waarin duurzame keuzes worden ondersteund met duidelijke cijfers en verantwoording. Bovendien zou de universiteit zich sterker kunnen profileren via actieve samenwerkingen met kleinschalige, ethische organisaties in plaats van grote multinationals met een twijfelachtige reputatie. We kunnen de duurzaamheidsplannen van de universiteit inmiddels terugvinden in het gepubliceerde klimaatactieplan.
UAntwerpen heeft de juiste woorden en initiatieven, maar de uitvoering blijft soms toch achter. Zonder transparantie en een kritische evaluatie van samenwerkingen dreigt de universiteit in greenwashing te vervallen. Als duurzaamheid echt een speerpunt is, dan moet dat niet alleen zichtbaar, maar ook meetbaar en geloofwaardig zijn. Studenten willen meer dan mooie beloftes; ze willen echte verandering. Wanneer we vragen wat studenten zelf kunnen doen om druk te zetten voor verandering, antwoordt Oliver: “Maak mensen oncomfortabel.” Hij benadrukt dat verandering ongemakkelijk moet zijn, omdat juist dat leidt tot actie. “Ik heb het hele interview in verschillende posities gezeten omdat één positie ongemakkelijk werd. Wat deed ik? Ik veranderde. Ongemak is de beste oproep tot actie − je moet het voelen om in beweging te komen.”
- Login om te reageren