WONDERLIJK

poëzie

22/12/2024

ik tik

hand uitgestrekt en op mijn borst, nagels

door de korst en naar binnen

ik reik dieper

streel een rib week hem zorgvuldig los,

hermaak mezelf en zij ik is de eerste vrouw op aarde,

en rond mij is niets

niets behalve ik

 

en in mij zoek ik nog steeds rond naar wat mij met hen verbond

ooit wist ik het

nu mis ik het

nu graaf ik mezelf op en uit de pralende mist haal ik

haar prachtige leegte

 

ik ontwar

rommelige ingewanden hersenkronkels

hoofd in de wolken

kolkende storm daarboven en ze lacht

ik smeek

laat me binnen

laat me de winden ontrafelen en

laat me bestaan in dit iets

 

en dan, toch, gewoon dit.

niets behalve ik.