een ontgoocheling
01/04/2003
🖋: 
Auteur

Hapjes, drankjes, veel journalisten, cameraploegen, een paar bekende Vlamingen en een mediamadam. Dat was wat we ons hadden voorgesteld bij de persvoorstelling van de 10e Nekka Nacht. Niet alleen waren we benieuwd naar grote namen op de affiche, vooral het vooruitzicht van een klein showke van Raf Coppens en een mini-concert van de Kreuners klonken als muziek in onze oren.

Raf Coppens deed gewoon waar hij goed in is en wist ons ook nu weer te overtuigen van zijn genialiteit. Met de gitaar in de hand bracht hij een hommage aan Walter Grootaers en deed hij wat de Kreuners niet lukte; zingen. Van deze ‘pioniers van de Vlaamse rock’ zoals aangekondigd door de organisatoren, hadden we enkele grote hits en nieuwe nummers verwacht. In de plaats daarvan zagen we vier Kreuners braaf op een rijtje zitten terwijl iemand een cd opzette en hun nieuwste nummer ‘meisje, meisje’ op de verzamelde pers los liet. Voor ons waren het drie minuten ongemakkelijk stilzitten, hopelijk scoren ze op 25 en 26 april beter. Ze wisten ons wel te vertellen dat ze dit jaar 25 jaar bestaan, binnenkort een nieuw album uitbrengen en dat Ben Crabbé opnieuw deel uitmaakt de groep.

 

Wie naar de persvoorstelling was gekomen voor de hapjes, drankjes en de bekende Vlamingen had al iets meer geluk. De traiteur had goed zijn werk gedaan en naast de Kreuners en Raf Coppens, hebben we ook een van de broers Kolacny en de Strangers gezien. Wij voelden ons ook even een beetje Bekende Vlaming, toen we onszelf later in de reportages van zowel VRT, ATV en RTV terug zagen.

 

Maar misschien wel het belangrijkste om te onthouden van deze voorstelling is het feit dat het Sportpaleis dit jaar twee avonden zijn deuren opent voor de Nekka fans en de artiesten. De organisatie heeft in ieder geval voor variatie gekozen. Met de Kreuners, Gorki, De Mens, BlØf en Thè Lau is het beste van de Vlaamse en Nederlandse rockwereld uitgenodigd. Maar ook liefhebbers van folk, klassieke muziek, kleinkunst en chanson krijgen allemaal waar voor hun geld met optredens van Bram Vermeulen, Jo Lemaire, Armand, Urban Trad, De Flandriens en Scala. Zoals organisatoren steeds zeggen: "de kaarten zijn bijna de deur uit, snel zijn is de boodschap!’

 

 

Meer info op de website: www.nekka.be



Democratisch deficit bij UA-representatie
01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
Wim Vandewiele

De Studentenraad UIA van 12 maart, formuleerde een ernstige bedenking over het ‘Statuut van de Student UA’.

In dit ‘Statuut van de Student’ zijn kort gezegd de visie, de rechten en de wijze van vertegenwoordiging van alle UA-studenten neergeschreven en zal binnenkort door de UA worden bekrachtigd. Het hoogste studentenorgaan is de representatieve Kamer van Studenten (VUAS), een overkoepelend praesidium waarin van elke campusgebonden koepelvereniging (Unifac, ASKSTUWER, STUWER-ASK) 2 leden worden afgevaardigd plus experten. De bevoegdheden van dit door de universitaire overheid erkende orgaan zijn zeer breed: ze gaan van goedkeuren van werkingstoelagen voor studentenclubs, organiseren van verkiezingen tot zelfs uitsluiting van een student uit de UA door de commissie zelfbestuur.

 

Als de VUAS de representatieve Kamer wil zijn van ‘alle’ studenten dan is het verwonderlijk dat er enkel campusgebonden koepelverenigingen in opgenomen zijn. De grootste bedenking van een aantal studenten-vertegenwoordigers is dat de toegang tot het zetelen als onafhankelijke studenten-vertegenwoordiger (d.w.z geen deel uitmakende van een praesidium) in het praesidium van de VUAS onmogelijk wordt gemaakt.

 

Dit creëert een democratisch deficit! Elke student heeft het recht om al dan niet een engagement op te nemen in een campusgebonden koepelvereniging; diezelfde student heeft ook het recht om al dan niet een engagement op te nemen als studentenvertegenwoordiger tot in de hoogste organen. Conclusie, zoals de tekst er nu voorligt kan een geëngageerd studenten vertegenwoordiger die geen engagement in een campusgebonden koepelvereniging wil opnemen geen toegang krijgen tot het praesidium van de VUAS (het voor studenten hoogste orgaan binnen de UA). Zoals de praeses van STUWER-ASK toegaf op de vergadering, zullen zij “evident” hun vertegenwoordigers in eigen praesidiumrangen kiezen. DAT MAG NIET GEBEUREN!

 

De Studentenraad UIA stelt voor per campus bijkomend één onafhankelijk studentenvertegenwoordiger te kiezen uit de Algemene Studentenvergadering UA in het praesidium van de VUAS.

 

Ik hoop dat deze bemerking van de Studentenraad UIA niet in dovemansoren zal vallen!

 

 

Wim Vandewiele
Voorzitter a.i. Studentenraad UIA



een eindredacteur op Erasmus
01/04/2003
🖋: 

Groot nieuws in Oostenrijk: volgens het Britse onderzoeksbureau Mercer is Wenen één van de meest attractieve en veilige steden in Europa! Enkel de buren in het Zwitserse Zürich scoren beter. Nu wil het toeval dat wij net nu in de Oostenrijkse hoofstad vertoeven. Een prima gelegenheid om de Weners eens aan een Belgische „Gründlichkeitstest“ te onderwerpen. Dat ze dus maar niet te vroeg victorie kraaien!

Onze eerste kennismaking met de mensen uit de Donau-stad deed al meteen veel goeds vermoeden. Tot over onze oren gepakt en gezakt met dingen die we echt niet konden missen, strompelden we over straat, op zoek naar onze toekomstige woonst. Het moet wel een zielig zicht geweest zijn, want prompt snelde een oudere man ons te hulp. Eens van de straat wordt het echter een pak lastiger. Oerdegelijke, dus Weense bureaucratie komt in praktijk neer op het afsnauwen van onschuldige, liefst buitenlandse slachtoffertjes. De secretaresjes van universiteit en Studentenheim daarentegen zijn echt een giller. Ze zitten overduidelijk nog in hun K3-fase, en verstaan als geen ander de kunst je zo slecht mogelijk verder te helpen. Dat alles met de hen wel erg goed passende schaapachtige glimlach. De kloeke gans van het Studentenheim leerde ons dat „klanten“ belangrijker zijn. Tja, als er niet meer verstand in zit, moet je het er ook niet proberen uit te halen... Over de Weners kunnen we dus vrij kort zijn: ze zijn ofwel heel vriendelijk, ofwel heel arrogant.

 

Verder kunnen we de stad maar op weinig foutjes betrappen: op de metro‘s en bussen kan je je klok gelijkzetten, eten vind je op elke hoek van de straat en wie eten zegt, drinkt bier! Alles hier staat in het teken van de gouden godendrank, zelfs de universiteit maakt haar eigen gerstenat! Terwijl we mee gingen demonstreren tegen het jaarlijkse Opernball (een Erasmusstudent moet toch iets doen om zijn eerste dagen door te komen) werd er zelfs goedkoop Demobier aangeboden... En op deze slinkse wijze zijn de Weners er toch in geslaagd, ook van ons een goed rapport te krijgen: Wien ist sssupel, hik!



01/04/2003
🖋: 

Je hebt het wel eens gehad in Disneyland of Las Vegas, het gevoel dat fictie en realiteit in elkaar overvloeien.

Je kent het fenomeen ook uit de al te norse en overdreven houding van een examinerend professor: speelt hij dit nu of is hij serieus? Ergens voel je aan dat één en ander fake is, dat een aantal zaken niet klopt. Toch verdient Mickey harde dollars voor Disney bij iedere uitgedeelde handtekening, en schrijft de prof in kwestie een handvol minuten later genadeloos een negen op je blad.

 

ABC (American Broadcasting Company) is zelf onderdeel van het Disney-imperium. Fox maakt vooral Hollywoodfilms en NBC is een dochter van General Electric, de grootste bommenfabrikant over de Atlantische oceaan. Geen van hen bericht over de betogingen in Spanje, Indonesië of de anti-Bush bewegingen in eigen land. Nergens een slecht woord over de president, de oorlog, zelfs een unilateraal optreden los van de VN wordt goedgepraat. De Fransen zijn ‘traitors’, verraders.

 

Live oorlog

Een oorlog is traditioneel slecht voor een tv-zender. Onvoorspelbare gebeurtenissen hinderen de geplande reclame, correspondenten ter plaatse kosten handenvol geld en zelfs de horizontale programmatie van soaps en talkshows moet worden doorbroken. Niet deze keer. Oorlog is immers live te berichten, oorlog kan van het slagveld rechtstreeks in de huiskamer gebracht worden, voor het eerst. Saddam en Bush worden ankers, de Golf een kijkcijferkanon. De nieuwswaarde van de trieste cijfers (slachtoffers maar ook geld en schade) weegt niet langer op tegen de entertainmentwaarde van de overwinnende Amerikaanse soldaten. Het begrip infotainment wordt opnieuw ingekleurd.

 

Sterker nog. In een oorlog als deze wordt de grens tussen realiteit en fictie helemaal weggegomd. Is het echt nodig om Irak binnen te vallen? Ja zeggen Fox en de anderen en ja zal het zijn. Times Square smeekt om de eerste bom, de vraag rijst wie de agenda van de oorlog maakt.



Kunst op straat
01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
ja

In de straten van Antwerpen valt er steeds wat te beleven. Zo kan het al wel eens gebeuren dat er een hoopje schepenen en hogere ambtenaren op één van deze straten van de Scheldestad wordt gegooid.

Op die straat kunnen ze de verzamelde pers entertainen met hun geklaag en een live vertoning van hun spectaculaire ondergang. Het valt echter te hopen dat deze vorm van publieksvermaak niet van permanente aard is. Het komische is er namelijk al snel af.

 

Gelukkig lopen er in ‘t Stad nog wel wat andere figuren rond die de dagen van de al dan niet toevallige voorbijganger een beetje kunnen kruiden. Deze vormen van ontspanning bestaan in allerhande vormen.

 

Sommige mensen, zoals de schrijver van dit stukje, slagen er in om enkele meters af te leggen op een eenwieler zonder achteraf dodelijk ten val te komen. Anderen, zoals de Nederlander op de foto linksboven, zijn iets begaafder op dat vlak.

 

Ook de straatmuzikanten eisen hun plek op de Meir op. Een eenzame Zuid-Amerikaan staat nog met een redelijk enthousiasme op de foto rechtsboven, maar de persoon linksbeneden komt op een of andere manier niet aan zijn trekken.

 

Meer levenslust, en publiek, vinden we bij het dansende koppel in het midden van deze pagina. Dé originaliteitsprijs van de achterflapredactie van dwarsnummer tien gaat echter naar de mime-acteur die zich verschanst heeft in het standbeeld aan de kathedraal. In ‘t echt is hij even statisch als op de foto rechtsonder.



01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
mb

maar ik denk dat ze weldra zal komen... *** Met de komst van het mooiste seizoen van het jaar zullen de terrasjes spoedig gevuld worden met dorstige studenten die hun dierbare centjes uitgeven aan een frisse pint. *** In Groot-Brittannië kunnen de studenten wat geld bijverdienen op een heel ontspannen manier. *** Bedrijven krijgen de mogelijkheid om reclame te plaatsen op het voorhoofd van de student. *** Deze bereidwillige slachtoffers moeten minimaal drie uur per dag paraderen met een kleurrijke voorhoofdboodschap. *** Over geld gesproken. *** Uit een recente studie over het gebruik van de studentenresto’s in Antwerpen en Leuven is gebleken dat uniefstudenten gemiddeld 22 euro per week spenderen aan eten. *** De studie toonde ook aan dat visgerechten enkel populair zijn bij meisjes. *** Studenten rechten en economie zouden het meest ongezond eten. *** Voor studenten die liever hun eigen potje koken, is er een nieuw studentenkookboek op de markt: Sne!l aan de kook, eenvoudig, snel en gemakkelijk van Mirande Shearer. *** De studenten van een Italiaans schooltje in de buurt van Milaan genieten met volle teugen van hun maaltijden. *** De directeur besliste dan ook prompt om de schoolbussen of te schaffen. *** De wandeling die ze nu moeten maken om de school te bereiken, zou een perfecte vermageringskuur zijn. *** De universiteit van Bradford in Engeland begint met een cursus bier drinken. *** Nu ja, de cursus beperkt zich tot een lessenreeks over de maatschappelijke relevantie van alcoholische dranken door de eeuwen heen. *** Maar misschien is er wel plaats voor een practicum... *** Vlaamse bejaarden gaan op kot! Om de eenzaamheid van ouderen ten dage tegen te gaan, kunnen bejaarden nu samen op kot gaan. *** Het concept is hetzelfde als bij studenten. Iedereen heeft zijn eigen kamer en de keuken en woonkamer zijn gemeenschappelijk. *** In de Franse Audencia School of Management kan de student punten verzamelen met zijn hobbies. Vrijwilligerswerk, sociaal engagement,..., zou feesten ook een hobby zijn? *** Een Saoedi-Arabische student had het begin van zijn reis door Europa wel anders ingeschat. *** Deze sukkelaar had in zijn jaszak een verstuiver eau de cologne zitten toen hij de douane passeerde. Deze ‘rook’ onmiddellijk onraad. *** Bij het verstuiven van het goedje door de douane werden heel wat mensen misselijk. *** De student werd daardoor beschuldigd van poging tot vergiftiging. *** Pas de volgende dag werd de fout ingezien en kon de student zijn tocht verderzetten. *** Onze Antwerpse universiteit reikt op 16 mei een eredoctoraat uit aan Rawa (Revolutionary Association of the women of Afghanistan). Deze organisatie zet zich in om meer rechten te verwerven voor de Afghaanse vrouwen. *** Om af te sluiten: Bram geniet met volle teugen van de prille lente.



Wij kiezen een thema - deel 3

01/03/2003

De federale verkiezingen in juni volgend jaar zullen anders verlopen dan men totnogtoe gewoon was. Dit hebben we te danken aan de nieuwe kieswet die eind september met veel moeite door het parlement werd gesleurd. De nieuwe kieswet, die vier wezenlijke innovaties inhoudt, heeft volgens de huidige regering als inzet de burger dichter bij de politiek te brengen. Het zou echter wel eens om een sluwe politieke truc kunnen gaan waarmee paars-groen een tweede termijn probeert veilig te stellen. De wet heeft zo zijn voor -en tegenstanders. Zij komen in dwars uitgebreid aan het woord.

Het gaat niet goed met de werkgelegenheid in ons kleine Belgenlandje. Volgens de laatste cijfers tellen we maar liefst 380.222 uitkeringsgerechtigde werklozen, of 9,8% t.o.v. de actieve bevolking. Je moet geen rekenwonder zijn om in te zien dat dit een enorme maatschappelijke kost met zich meebrengt. En dan hebben we het niet enkel over de miljarden euro’s die de RVA er jaarlijks doorjaagt… Thema’s als verzuring en het toenemend aantal zelfmoorden zijn in deze context nooit helemaal out of the picture. Binnen de Belgische werkloosheid tekent zich echter een zo mogelijk nog meer verontrustende evolutie af. Kijken we naar de bevolking onder de 25 jaar, dan stellen we vast dat er zo’n 76.225 jongeren van de dop leven, een stijging met maar liefst 16,4% t.o.v. 2001. Als toekomstige jonge werkzoekende wil ik hier dan ook ondubbelzinnig aan de alarmbel trekken.

Het belang van de problematiek rond jongerenwerkloosheid kan moeilijk overschat worden. Er speelt immers een dubbel effect: op korte termijn drukken de werkloosheidsuitkeringen steeds zwaarder op de begroting, op iets langere termijn brokkelt het draagvlak voor de aanzwellende pensioenmassa aan een onhoudbaar tempo af. Gevraagd naar oorzaken, en liefst ook oplossingen, voor de huidige situatie op de arbeidsmarkt, lijken de Belgische politici geen pasklaar antwoord te hebben. Men verwijst steeds naar de wereldwijde economische recessie die de markten zou verlammen.

 

Vacatures genoeg?

Dit is inderdaad een factor waar niet naast gekeken kan worden. In een regering waar iedereen de mond vol heeft van de ‘actieve welvaartsstaat’, komt men er echter niet zo goedkoop vanaf. Mogen we immers niet van de overheid verwachten dat zij in staat is om bij te sturen waar nodig, en een buffer vormt die ons in zekere mate beschermt tegen uitwendige conjuncturele invloeden? De Vlaamse regeringspartijen blijven het antwoord vooralsnog schuldig. Bij de VLD wees minister-president Patrick Dewael himself de afgelopen maanden op de incompatibiliteit tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt: vacatures genoeg, maar voor gespecialiseerd personeel. Meer middelen voor onderwijs zouden hier op termijn aan kunnen verhelpen. Maar vanwaar dan het toenemende aantal hooggeschoolde werklozen? En had België al niet één van de beste onderwijssystemen ter wereld? Vlaams Sp.a-minister van tewerkstelling Renaat Landuyt gaat voor een meer symptomatische aanpak: extra begeleiding van schoolverlaters die na zes maanden nog geen job gevonden hebben, en verlaagde loonkosten voor werkgevers die een jongere aanwerven. De budgettaire ruimte voor deze maatregelen is echter beperkt en hiermee ook het effect ervan. Komen we tenslotte bij Agalev, dat in de persoon van Mieke Vogels – Vlaams minister van welzijn - de aandacht trok op de combinatie van betaalde arbeid en gezin.

 

Men verwijst steeds naar de economische recessie die de markten zou verlammen. In onze ‘actieve welvaartsstaat’ komt men er echter niet zo goedkoop vanaf.

 

Minder werken

Vele Vlamingen zouden maar wat graag minder werken en meer tijd voor hun gezin hebben. Zo ontstaat automatisch nieuwe ruimte op de arbeidsmarkt, omdat dan meer mensen nodig zijn om hetzelfde werk te doen. De regering moet er volgens Vogels dan ook maar voor zorgen dat deze evolutie gestimuleerd wordt. Dit resulteerde reeds in concepten als bijvoorbeeld het zogenaamde ‘tijdskrediet’.

De oppositie heeft al geruime tijd door dat de jongerenwerkloosheid een heikel punt is en hakt er dan ook lustig op in. Zo is er Johan Sauwens, tegenwoordig CD&V, die de regering er op tijd en stond van beschuldigt met de werkloosheidscijfers geknoeid te hebben om zichzelf uit de wind te zetten. Vanuit Vlaams-nationalistische hoek wordt dan weer gehamerd op de noodzaak van een gedefederaliseerde sociale zekerheid. De huidige federale minister van tewerkstelling, Laurette Onkelinx, dient volgens de N-VA enkel Waalse belangen. Vlaams minister Van Landuyt op zijn beurt zou zichzelf en met hem heel Vlaanderen volledig door haar laten wegdrukken.

U ziet het, beste lezer, stof genoeg voor een sappige discussie over een onmiskenbaar studentikoos onderwerp. dwars geeft het woord aan studenten uit de verschillende partijen.

 

(We ontvingen geen bijdrage van de sp.a, nvdr.)

 


 

“De enige structurele oplossing om werkloosheid aan te pakken is op Europees niveau een tewerkstellingspolitiek te voeren.”

 

 

“Tussen 2000 en 2002 kwamen er 32% meer jongerenwerklozen wat hun totaal op 58000 brengt (DS 17-01-2003). We spreken hier over een ernstig probleem dat veel te weinig aangekaart wordt. Het gaat immers om 23% van de werkzoekenden in Vlaanderen.

 

Verontrustend is ook dat het vooral gaat om hoger opgeleide jongeren. Er moet dus prioritair iets aan gedaan worden. Toch kan men zich de vraag stellen in welke mate dit nog op Vlaams of Belgisch niveau kan worden opgelost. Het is al niet evident om deze crisis landelijk aan te pakken, puur op Vlaams niveau lijkt het al helemaal een druppel op een hete plaat. Bijvoorbeeld de maatregel van Vlaams SP.a-minister van tewerkstelling Landuyt die de jobkaart invoert voor jonge schoolverlaters als deus ex machina om de jongerenwerkloosheid te doen dalen heeft toch geen zin! Dat blijft immers het aanpakken van gevolgen van een probleem in plaats van het probleem zelf aan te pakken. De vraag naar werknemers zal er immers niet door toenemen. De enige structurele oplossing om werkloosheid aan te pakken is op Europees niveau een tewerkstellingspolitiek te voeren, die erop gericht is om het voor bedrijven aantrekkelijk te maken zich in de EU te vestigen en er mensen aan te nemen. De verschillende lastenverlagingen die onder druk van de VLD doorgevoerd werden en het ongedaan maken van de belastingsverhogingen van 10 jaar roomsrode regeringen, zorgden er reeds voor dat de crisis bij ons minder groot is dan in onze buurlanden. Er is echter lang niet genoeg gedaan.

 

Het debat over flexibelere arbeidregelingen moet dringend geopend worden hoewel vakbonden er allergisch aan lijken te zijn. Verder moeten er nog meer lastenverlagingen doorgevoerd worden, zowel voor de bedrijven, zodat ze zich hier vestigen of uitbreiden, als voor consumenten zodat de consumptie en de levensstandaard verhoogd kunnen worden.”

 

Bart Laureys
Jong-VLD, student rechten

 

“Zo win je twee keer: het milieu en de volksgezondheid worden er beter van en je creëert extra ruimte voor werkgelegenheid.”

 

 

“Jongeren geraken de laatste tijd weer steeds moeilijker aan een baan. De aanpak van de jeugdwerkloosheid staat dan ook hoog op het prioriteitenlijstje van Jong Agalev. De huidige situatie op de arbeidsmarkt is natuurlijk verre van eenvoudig, en een goed werkgelegenheidsbeleid vergt maatregelen op verschillende beleidsterreinen – meer dus dan in een kort standpunttekstje past. Ik wil hier dan ook maar een paar jonggroene voorstellen in de verf zetten.

 

Om de toegang tot de arbeidsmarkt te versoepelen, pleit Jong Agalev voor een uitbreiding van het werkervaringsaanbod, in die mate, dat schoolverlaters die na zes maanden nog geen job hebben gevonden hoe dan ook een job van minstens één jaar wordt aangeboden (het “jeugdwerkgarantieplan”). Dit zou meer specifiek kunnen ingevuld worden door een regenboogcontract (ook wel pluri-activiteitscontract genoemd). Dit is een contract waarbij een jongere voor een bepaalde periode een vast loon krijgt, maar zelf kiest uit een reeks mogelijkheden voor wat hij of zij in ruil doet: vrijwilligerswerk, een stage, een eigen bedrijfje opstarten, een bijkomende opleiding… Zo’n contract versoepelt de overgang van studie naar werk, en geeft je de kans om meerdere talenten te ontwikkelen, zonder onmiddellijk vast te zitten in het keurslijf van de arbeidsmarkt.

 

Natuurlijk pak je jongerenwerkloosheid het beste aan door de werkloosheid in het algemeen tegen te gaan. Wat dat betreft pleit Jong Agalev al langer voor een verschuiving van lasten: wij willen de al te hoge lasten op arbeid verlagen en die op energieverbruik en milieuvervuiling verhogen, zonder daarmee de totale (para)fiscale druk te verhogen. Zo win je twee keer: het milieu en de volksgezondheid worden er beter van en je creëert extra ruimte voor werkgelegenheid.”

 

Ewoud Roes
Jong Agalev,
student aanvullende studie internationale politiek

 

“Te vaak echter verschuift men een probleem in plaats van het op te lossen.”

 

 

“Je bent jong en je wil werk. Tegenwoordig is dit niet meer vanzelfsprekend. Steeds meer jongeren, pas afgestudeerd, zelfs met enige ervaring, vinden steeds moeilijker werk. Als het economisch slechter gaat, zijn bepaalde doelgroepen, bv. jongeren, hier eerst de dupe van.

 

Volgens de VDAB steeg het aantal niet-werkende werkzoekenden in december 2002, tegenover december 2001, met 8,7%. Bekijken we de jongerenwerkloosheid apart, dan stellen we vast dat voor de jongeren onder de 25 jaar, de werkloosheid zelfs toenam met 17,3%. Daarbij trok de zeer opvallende trend van de stijgende werkloosheid voor hooggeschoolden bijzonder de aandacht. Hierbij merken we het grote aantal hooggeschoolde jongeren op. Deze laatste vaststelling heeft de overheid min of meer wakker geschud. Toch enkele bedenkingen hierbij. Het is lovenswaardig dat er maatregelen getroffen worden, maar men mag zich daarbij niet beperken tot het enorm gestegen werkloosheidspercentage van de jonge hooggeschoolden (dat eerder conjunctuurgebonden is). Laaggeschoolden kennen immers het probleem van structurele (zelfs langdurige) werkloosheid.

 

Het lijkt dan ook zeer kortzichtig om maatregelen uit te vaardigen die slecht één kleine groep, en dan vaak nog voor een korte periode, terug aan werk helpen. De overheid mag immers de stijgende “gewone” werkloosheid niet uit het oog verliezen. Een integrale aanpak moet dan ook de grootste prioriteit krijgen. Uiteraard kan de overheid hierbij een aantal specifieke maatregelen naar de meest getroffen groepen, o.a. de jongeren, richten. Te vaak echter verschuift men een probleem in plaats van het op te lossen: een maatregel ten gunste van één doelgroep verloopt ten koste van een andere groep. Daarom kan enkel een integrale visie op het werkloosheidsbeleid voor iedereen een verbetering bieden.”

 

Lies Cornelissen
jong-CD&V Borgerhout

 

“Wanneer de Belgische overheid maatregelen neemt, zijn die dikwijls wel goed voor de Waalse, maar helemaal niet voor de Vlaamse economie.”

 

 

“Terwijl er al bijna 200.000 Vlaamse werklozen zijn, is de werkloosheid bij de 25- jarigen op één jaar tijd gestegen met maar liefst 20%. Ook een universitair diploma biedt al lang geen werkzekerheid meer. Wel integendeel, sinds januari 2002 is de werkloosheid bij jonge universitairen gestegen met 33%.

 

Toch wordt er door de federale overheid niets gedaan. De Vlaamse overheid staat erbij en kijkt ernaar. Zij beschikt immers niet over de bevoegdheden om een echt werkgelegenheidsbeleid te voeren. Eén Belgisch economisch beleid werkt niet. Eenvoudigweg omdat Vlaanderen en Wallonië elk een eigen economie hebben en dus ook een eigen beleid nodig hebben. Wanneer de Belgische overheid maatregelen neemt, zijn die dikwijls wel goed voor de Waalse, maar helemaal niet voor de Vlaamse economie. Dat zegt niet alleen de N-VA, maar ook internationale instellingen als het IMF en de OESO. De N-VA wil daarom een eigen Vlaams economisch en tewerkstellingsbeleid, aangepast aan de Vlaamse problemen. Alleen zo kan het welzijn en de welvaart van zes miljoen Vlamingen verzekerd worden.

 

In eerste instantie moet vermeden worden dat nog meer bedrijven naar het buitenland trekken vanwege de hoge loonkost. Daarom wil de N-VA dat de “niet-arbeidsgebonden risico’s”, zoals gezondheidszorg en gezinsbijslag, niet langer betaald worden via de belasting op arbeid, maar met algemeen belastinggeld. Zo worden jobs heel wat goedkoper. Daarnaast moet het Vlaams ondernemerschap maximaal gestimuleerd worden met vooral aandacht voor startende en doorgroeiende ondernemingen, een echt zelfstandigenstatuut, de afschaffing van de administratieve rompslomp,… De N-VA wil de politiek wakker schudden, want de hoge werkloosheid is niet alleen het resultaat van de slechte economische conjunctuur.”

 

Geert Antonio
N-VA Jongerenkandidaat, 10de plaats Kamer

 

“Duizenden werkloze jongeren zijn dus het slachtoffer van het anti-Vlaamse paarsgroene beleid.”

 

 

“De laatste jeugdwerkloosheidscijfers in Vlaanderen waren ronduit desastreus. De jeugdwerkloosheid steeg het afgelopen jaar met meer dan 13%. Het aantal jongeren in wachttijd (die nog geen recht hebben op een uitkering) steeg zelfs met 18,3%. De algemene verwachting is bovendien dat de situatie nog zal verslechteren.

 

Hoe is dit mogelijk? Enkele jaren geleden werden er toch maatregelen genomen tegen de jeugdwerkloosheid: de zogenaamde startbanen van het Rosetta-plan? Helaas waren dit plannen die vooral de Waalse werkloosheid moesten aanpakken. De plannen waren volledig op maat gemaakt voor de Waalse economie. Het Vlaams Blok stelde dit reeds begin 2000, bij de lancering van het plan. En het Vlaams Blok kreeg gelijk: volgens een enquête van het VEV eind 2000 zou 64,3% van de Vlaamse bedrijven jongeren een betere baan hebben kunnen geven zonder het banenplan en bijna 90% zou zonder het plan evenveel jongeren hebben aangeworven.

 

Als reactie op de stijgende jeugdwerkloosheid wilde anno 2003 nu ook de Vlaamse regering een maatregel nemen, de jobkaart, die wél zeer nuttig zou kunnen zijn in de strijd tegen de Vlaamse jeugdwerkloosheid. Het Vlaams Blok steunde deze maatregel voor 100%. Helaas, deze kaart kon geen doorgang vinden, want … de kaart werd geblokkeerd door de federale - uiteraard Waalse - minister van arbeid Onkelinx. Duizenden werkloze jongeren zijn dus het slachtoffer van het anti-Vlaamse paarsgroene beleid.

 

De enige oplossing is dat Vlaanderen onafhankelijk wordt en dus eindelijk een eigen beleid kan voeren, ook inzake werkgelegenheid. De voor de economie nodige verlaging van de vennootschapsbelasting die de VLD wél beloofde maar nooit gaf wordt dan mogelijk.”

 

Wim Van Osselaer
Vlaams Blok Jongeren



professor Peter Van Petegem, lerarenopleiding
01/03/2003
🖋: 

De lerarenopleiding kent sinds enkele jaren weer enig succes. Een extra motivatie voor studenten om deze opleiding te volgen blijft het lerarentekort in vele Vlaamse scholen. Het Ministerie van Onderwijs meldt echter dat dit tekort tegen 2006 grotendeels weggewerkt zal zijn. Maar hoe betrouwbaar zijn gegevens uit deze kringen? We leggen ons oor voor alle zekerheid even te luister bij professor Peter Van Petegem, de docent van de academische initiële lerarenopleiding (AILO). Naast het bespreken van voorgenoemd probleem, gaat hij ook in op de hervorming van de opleiding en de lerarenopleiding an sich.

In bepaalde Vlaamse secundaire scholen is er momenteel een tekort aan leerkrachten. Hoe is het zover kunnen komen?

Peter Van Petegem De voorbije jaren kenden we een economische hoogconjunctuur, waardoor heel wat mensen voor andere bedrijfssectoren kozen. Jonge mensen zullen in periodes van economische zekerheid niet kiezen voor het onderwijs, waar ze een vaste benoeming kunnen krijgen. In periodes van economische hoogconjunctuur zal men eerder gaan opteren voor jobs buiten de onderwijssector. Dat heeft er toe geleid, dat er tekorten zijn ontstaan aan instroom in het onderwijs. Bovendien zitten we met het probleem, dat er momenteel een relatief grote uitstroom is.

Tijdens de jaren zestig is er een enorme toename geweest van het aantal leerkrachten die nu allemaal aan het pensioneren zijn. De bevolkingspiramide van leraren staat als het ware op zijn kop. Je hebt relatief veel ouderen die uitstromen, terwijl de instroom van jonge leerkrachten beperkt is. Zo is dit tekort kunnen ontstaan.

 

Welke vakgebieden zijn er over het algemeen het ergste aan toe?

Van Petegem Als we dit beperken tot de groep van de academische lerarenopleiding zijn dat mensen uit de exacte wetenschappen en recent ook germanisten. Het is vandaag heel moeilijk om een leraar fysica of informatica te vinden. Van een schooldirecteur uit het Brusselse kregen we te horen dat hij al een aantal weken zelf wiskunde gegeven heeft omdat hij geen geschikte leerkracht vond. Toch situeert het probleem zich enkel binnen de genoemde vakgebieden en is het geen algemeen probleem.

 

De academische lerarenopleiding heeft voor de meeste deelnemers echt wel zin.

 

Tekort

Is er nog steeds een lagere opkomst van leerlingen uit de exacte wetenschappen dan uit de humane wetenschappen?

Van Petegem Wat de deelname van studenten uit de exacte wetenschappen betreft zitten we met een probleem bij de instroom, behalve voor biologie. Van de studenten wiskunde, scheikunde of fysica zijn er weinigen die zich hebben ingeschreven. Enerzijds is dit te wijten aan het feit dat een beperkt aantal studenten in dergelijke opleidingen afstudeert. Anderzijds ziet men binnen deze richtingen een relatief groot aanbod van doctoraatsplaatsen. Dat brengt deze mensen er toe eerder voor een onderzoeksloopbaan te opteren dan wel voor een loopbaan in het onderwijs.

 

Oefent dit tekort een zekere invloed uit op de academische lerarenopleiding?

Van Petegem Het tekort situeert zich vooral in het secundair onderwijs. Hier is reeds wat media-aandacht rond geweest. Vlaams Minister van Onderwijs Vanderpoorten heeft een campagne gevoerd om het leerkrachtenberoep in de picture te zetten. Je zou kunnen denken, dat dit een effect heeft op de bereidheid van om deel te nemen aan de lerarenopleiding. Dit jaar stellen wij een enorme toename vast in de inschrijvingen. Dat kàn te maken hebben met de media-aandacht rond het lerarentekort.

Het zou ook te wijten kunnen zijn aan de verandering van de conjunctuur op de arbeidsmarkt of aan de op til zijnde hervorming van de lerarenopleiding. Vlak voor de vorige hervorming in 1996 hebben we ook meer inschrijvingen gehad. Er was toen sprake van het verhogen van de studielast. Mensen die twijfelen denken dan: “ik ga me nog snel eventjes inschrijven, zodanig dat ik er iets makkelijker vanaf kom.”

Voorts is er de voorbije jaren een toegenomen interesse geweest van mensen die reeds afgestudeerd zijn. Dat aantal heb ik voortdurend zien aangroeien. Als ik aan de verhouding van de eerste bijeenkomst dit jaar terugdenk, stel ik vast dat 40% van de deelnemers reeds afgestudeerd is. Zij zijn reeds aan het werk of volgen een bijkomende opleiding, die ze combineren met de lerarenopleiding.

 

Levenslang leren

Waar liggen de klemtonen binnen de academische lerarenopleiding? Aan welk profiel moet een leerkracht van de 21ste eeuw beantwoorden?

Van Petegem Wij hebben heel mooie instrumenten om na te gaan welk beeld er van de moderne leraar bestaat. In de lessen beklemtonen we dat meer en meer de behoefte bestaat om leerlingen uit te rusten met een aantal middelen die hen zelfstandig leren werken. Ook de noodzaak tot voortdurend bijscholen is een belangrijke tendens. Vooral in de informaticasector is dit het geval. Dit is een gevolg van de snelle veroudering van kennis en we moeten dit fenomeen de leerlingen ook bijbrengen. Zo zullen ze in staat zijn ‘levenslang te leren’.

De klemtoon voor leerkrachten van de 21ste eeuw ligt op het bekwamen van de leerlingen in het ‘zelfverantwoordelijk leren’. We willen af van de leraar die voortdurend aan de leerlingen zegt hoe zij het moeten doen: zo wordt de leerling in een passieve rol geduwd. Men moet de leerling meer gaan activeren voor zijn eigen leren, zodanig dat hij daar op langere termijn ook toe in staat is. In plaats van instructor of lesgever wordt de leraar de begeleider van leerprocessen bij leerlingen.

 

De leraar is vandaag niet langer keizer, koning, admiraal, baas in eigen klaslokaal.

 

Daarnaast zijn er een aantal basiscompetenties waarover een leraar moet beschikken, als hij goed wil functioneren in het huidige onderwijs. Een leraar moet het onderwijs kunnen organiseren, maar moet ook de belangrijke rol van opvoeder vervullen. Vroeger volstond het vaak enkel het eigen vak te beheersen. Nu is ook de samenwerking tussen leerkrachten van belang. De leraar is vandaag niet langer keizer, koning, admiraal, baas in eigen klaslokaal, maar wordt lid van een team.

Voorts moet een moderne leerkracht op een degelijke manier met de ouders kunnen communiceren. Dit laatste kwam vroeger nauwelijks aan bod. De essentie is voor mij de verschuiving van de leraar als lesgever naar de leraar als begeleider. Het lesgeven van de leraar staat niet langer centraal, maar wel het leren van de leerling. Deze tendens is bovendien ook aan de gang in het hoger onderwijs.

 

Is het mogelijk om de zaken op een zwarte-witte manier voor te stellen. Is de academische lerarenopleiding voor de goeden tijdverlies en voor de slechten eerder een remediëring ?

Van Petegem Dat zwart-witte klopt niet, als we het over het merendeel van de deelnemers hebben. Je hebt inderdaad twee extreme groepen binnen de lerarenopleiding. Er zijn grote uitzonderingen die zonder deze opleiding wellicht snel zouden doorhebben waar het om gaat in het onderwijs.

 

Beperkte communicatieve capaciteiten

Aan de andere kant heb je mensen die omwille van hun beperkte communicatieve capaciteiten zelfs na de opleiding er moeilijk in zullen slagen om in een klas te presteren. Je hebt dus wel extremen, maar dat zijn uitzonderingen.

Voor het bulk van de studenten heeft een lerarenopleiding wel degelijk zin, enerzijds om aan de ontwikkeling van een aantal competenties te werken, zowel op theoretisch als praktisch vlak.

Anderzijds is ook de aanzet tot kritische reflecties over wat je aan het doen bent, van groot belang. De meeste leerkrachten zullen hier zelf niet spontaan toe komen. Het beeld van ‘je hebt het of je hebt het niet’ is eerder een achterhaalde opvatting van het lerarenberoep. De academische lerarenopleiding heeft voor de meeste deelnemers echt wel zin.

 

Onderwijsinspectie

U werkt ook samen met verscheidene Vlaamse scholen. Is deze samenwerking er op gericht deze nieuwe concepten in het onderwijs te integreren?

Van Petegem Vanuit onze onderzoeksgroep lopen een aantal begeleidingsprojecten. Vier jaar geleden heb ik een nascholingsproject ontwikkeld in verband met zelfevaluatie. Hierdoor worden scholen in staat gesteld om hun eigen sterktes en zwaktes te onderkennen, er gepaste gevolgen aan te geven en ze te vertalen in acties. Voor een stuk hebben we de scholen hierin begeleid. Ondertussen hebben we dit initiatief binnengebracht in bijna de helft van de achthonderd à negenhonderd Vlaamse secundaire scholen. Dit heeft wel zijn gevolgen. We hoorden van de onderwijsinspectie dat scholen middels die begeleiding beter in staat zijn zichzelf te beoordelen.

 

Scholen kunnen ook leren van elkaar. Daarom brengen we ze dichter bij elkaar.

 

Een ander luik heeft te maken met het begeleiden van scholen om het gedachtegoed dat wij in de lerarenopleiding voorstaan aan de man te brengen. Ik stel tevens vast dat we hierin een mediërende rol spelen door scholen dichter bij elkaar te brengen. Scholen kunnen ook leren van elkaar. Het werk van onze expertisegroep Open Leren is hierbij zeer behulpzaam. Scholen worden uitgenodigd om expertisen en ervaringen uit te wisselen. Ik heb het gevoel dat zij daar ook veel aan hebben.

Daarnaast kijken zij heel erg uit naar de nieuwe generaties van afgestudeerde leraars uit onze opleiding. Zij zijn immers reeds vertrouwd met de essentie van het begeleid zelfstandig leren. In die zin proberen we dus goede relaties met de scholen te onderhouden.

 

Verzwaren is in

De hervorming van de huidige academische lerarenopleiding is reeds in de maak. Waarom heeft men er voor gekozen om deze opleiding te verzwaren?

Van Petegem Ten eerste is het laatste woord over deze hervorming nog niet gezegd. Voorts vinden wij de besluitvorming daaromtrent allesbehalve. Hoe de lerarenopleiding daarbij betrokken wordt, komt in de media niet altijd correct naar voor. De verzwaring heeft te maken met het nieuwe beeld van de leraar. De basiscompetenties van een beginnende leraar kunnen binnen de huidige lerarenopleiding van 30 studiepunten niet gerealiseerd worden. Als men dit vergelijkt met de regentaatsopleiding die 180 studiepunten in beslag neemt is dit vrij weinig.

We moeten nu voortdurend kiezen wat we aan bod laten komen en leveren zo leerkrachten af die eigenlijk onaf zijn. Ook wanneer we de studielast van onze opleiding vergelijken met die van opleidingen in het buitenland, zien we vast dat die veel lager ligt. In tal van Europese landen of de VS gaat het om 60 studiepunten. Verder stelt men wereldwijd een academisering van de lerarenopleiding vast. In de VS kan men enkel nog een lerarenopleiding op academisch niveau volgen.

 

Pretpakket

Vele studenten zullen er niet mee kunnen lachen dat de lerarenopleiding van 30 naar 60 studiepunten zal worden opgetrokken. Zal de verzwaarde opleiding niet moeilijker te combineren zijn met de hoofdstudie?

Van Petegem Je krijgt natuurlijk wel een apart mastersdiploma. Het is niet zo maar iets dat je eventjes naast je reguliere opleiding doet. Het is een volwaardige opleiding van 60 studiepunten waar je ook een volwaardig diploma voor krijgt.

Ik hoor studenten soms klagen over de werkdruk. We stellen hoge eisen omdat je een bijkomend diploma krijgt, dat in het huidige geval voor 30 studiepunten staat. Het zou verkeerd zijn, mocht deze opleiding aan studieduur en kwaliteit moeten inboeten, om aan de hand van een “pretpakket” twee diploma’s te krijgen.

 

Dat spreekt voor zich. Gaat volgens u de kwaliteit ook verbeteren?

Van Petegem Hoe de hervorming er uiteindelijk zal uitzien, is voor ons koffiedik kijken. Wij kregen een nota van een paar bladzijden lang, maar die was niet al te indrukwekkend. De voorstellen van de academische lerarenopleiding zelf zijn veel grondiger dan die van de minister. Ik denk wel dat een uitbreiding van de opleiding een kwalitatief rijkere leraar aflevert die beter voorbereid is om zijn loopbaan te beginnen.

 

Professor Van Petegem, wij danken u voor dit gesprek.



01/03/2003
🖋: 
Auteur extern
mb en tov

“Er wordt geen rekening gehouden met ons!”

 

Het blijken vooral studenten uit wetenschappelijke richtingen te zijn die heel wat kritiek uiten over de lerarenopleiding.

 

Een van de redenen waarom zoveel studenten afhaken uit deze richtingen is, het feit dat ze vinden dat de opleiding vooral gericht is op germanisten en romanisten. Niet alleen gebruiken de leraars voortdurend taalkundig jargon, ook de onderwerpen van de discussies worden niet aangepast aan de studenten wetenschappen. “Het is niet dat wij de Nederlandse taal niet beheersen, maar wij hebben geen drie- of vierjarige studie over taal achter de rug!”, zeggen ze vol verontwaardiging. Bij het opstellen van de examenrooster wordt er geen rekening gehouden met de hoofdrichting. Hierdoor moeten deze studenten tijdens zware examens naar de unief moesten komen, enkel en alleen maar om een gesprek te voeren over het nut van taken.

 

Vervolgens zijn ze niet te spreken over de werkjes die je moet maken. Zo kregen enkele studenten wetenschappen de opgave om een brochure te maken over de geschiedenis van een gebouw. Voor hen was dit onmogelijk om deze taak toe te passen op hun eigen studierichting. “Wat moesten we dan doen, de inhoud van het gebouw berekenen of zo?” reageert een student fel.

 

De studenten beweren tevens dat de administratie van de lerarenopleiding volledig in het honderd loopt. Enkele medestudenten die nog met de opleiding stopten voor de examens, kregen in juni toch nog punten. Hoewel ze het hele jaar niks gedaan hadden, waren ze toch geslaagd.

 

Deze studenten wetenschappen geven de raad om de groep sneller in meer verschillende groepen te splitsen aangepast aan de studierichting. Ook vinden ze dat er meer leerkrachten uit verschillende vakgebieden moeten zijn. Maar ondanks de vele problemen, vinden de studenten het toch belangrijk dat de universiteit de mogelijkheid van een lerarenopleiding biedt.

 

mb

 

 


 

 

Volhouden kan ook

 

Gorik Hageman zit in het tweede jaar van de lerarenopleiding. We kunnen hem als een volharder in zijn vak beschouwen en hij weet hier ook goede redenen voor aan te halen.

 

"Het is zeker niet altijd even gemakkelijk om je hoofdstudie met de lerarenopleiding te combineren, maar je moet je prioriteiten stellen. Voor mij is mijn diploma Germaanse nog steeds het belangrijkste.

Het belangrijkste onderdeel vind ik de stage in een secundaire school. Daarna pas kun je zeggen of het lesgeven je al dan niet bevalt. Spijtig genoeg wordt er binnen de lerarenopleiding iets teveel nadruk gelegd op theorie. Ik begrijp echter wel dat het niet gemakkelijk is om meer stage in zo’n eivol curriculum te proppen.

 

De eerste modulen zijn eerder theoretisch. Vanaf module 3 en 4 heb je keuzevakken en werk je in groep aan een project. Het tweede jaar is dan weer veel meer op de praktijk gericht. Als je echt les wil geven moet je de lerarenopleiding zeker doen. Voor mij was het reeds een optie alvorens ik mijn studies Germaanse aanvatte. Het was dus een bewuste keuze om AILO te volgen en ik heb er tot op heden nog geen spijt van."

 

tov



01/03/2003
🖋: 
Auteur extern
Carl De Strycker

Van slagerszoon met een brilletje tot stadsdichter van Antwerpen: Tom Lanoye mag in 2003 een heel jaar de hofnar van ’t Stad spelen. Op 29 januari, één dag voor gedichtendag, kreeg hij officieel die taak toebedeeld. Hugo Claus en Leonard Nolens bedankten voor dit karweitje, maar Lanoye zag er wel iets in.

Lanoye zal dit jaar minstens zes gedichten schrijven waarin hij de actualiteit in Antwerpen becommentarieert en krijgt hiervoor de totale artistieke vrijheid. Er valt dus te verwachten dat hij zich met een scherpe blik en natuurlijk een scherpe pen van zijn taak zal kwijten. Wie geïnteresseerd is in de meer zakelijke kant: de schrijver vangt hiervoor het niet onaardige bedrag van 5000 euro.

 

De traditie van het stadsdichterschap gaat terug tot de middeleeuwen. Toen had bijna elke belangrijke stad een poëet in dienst die gelegenheidsverzen schreef bij alle belangrijke gebeurtenissen en luide de lof zong op zijn broodheren. Dat deze traditie anno 2003 springlevend is, bewijst het grote aantal steden dat tegenwoordig een schrijver engageert. De bekendste zijn Groningen, Den Haag, Gent en nu dus ook Antwerpen. Toch is het helemaal niet de bedoeling dat deze dichters propaganda maken voor de stad in kwestie. Ze hebben hun eigen kijk op de gebeurtenissen en net die wordt gewaardeerd. Van Lanoye is al langer geweten dat hij er niet voor spek en bonen blijft bijzitten. Zijn columns getuigen van sociaal engagement en hij was niet te beroerd om kleur te bekennen tijdens de vorige verkiezingen toen hij op de Agalev-lijst stond. Wie zijn Monstertrilogie heeft gelezen met z’n analyse van de Belgische ziekte, weet dat er vuurwerk te verwachten valt. Geen verdroomde liefdesversjes dus, maar poëzie met ballen, waarin kritiek geleverd wordt en gal gespuwd. Bovendien is dit geen initiatief waarbij de literatuur hoog verheven boven de hoofden van de Sinjoren zweeft. Ook de modale inwoner van de stad wordt immers bij dit project betrokken. Aan heel het stadsdichterschap is namelijk ook een wedstrijd gekoppeld. Elke Antwerpenaar mag op de teksten van Lanoye reageren, en wie echt scherp is, krijgt een prijs. Maar het stadsbestuur heeft zich toch ook een beetje ingedekt tegen de kracht van het woord. Cultuurschepen Eric Anthonis heeft met Lanoye de afspraak gemaakt dat de dichter schrijft waar hij zin in heeft, maar dat het stadsbestuur kiest welke gedichten ze op grotere schaal gaan verspreiden.

 

De poëzie kan er maar wel bij varen. Deze keer wordt ze niet op bierkaartjes gekwakt of afgedrukt op vuilniszakken, maar zal ze op publieke plaatsen in heel de stad opduiken. Er wordt gedacht aan grote reclamepanelen, posters in bushokjes en ook op de websites van de stadsdiensten moeten de verzen tevoorschijn floepen. Dit lijkt vooral een fijne waardering voor de mogelijke taak van de schrijver in deze samenleving, maar de vraag blijft of gedichten de wereld zullen kunnen veranderen of redden. Natuurlijk is het antwoord nee, maar de dichter kan wel het klankbord worden van wat leeft bij de bevolking en zo zijn steentje bijdragen tot het terugdringen van de verzuring. Hij kan proberen om frustraties en gevoelens van angst, woede of wanhoop dichterlijk te ventileren. Iemand als Rutger Kopland bijvoorbeeld vindt het goed dat er bij bepaalde gelegenheden iets wordt geschreven “dat precies en tegelijk voor vele mensen toegankelijk is en ook voluit poëtisch”. Andere prominente dichters zoals Stefan Hertmans huiveren dan weer bij de idee dat poëzie wordt ingezet voor allerlei maatschappelijke doeleinden. Het is aan de stadsdichter om een evenwicht te vinden tussen deze twee visies.

 

Benieuwd of Lanoye zwarte tranen zal laten om zijn stad of er eerder boze tongen op zal loslaten. Zijn diagnose voor België klonk een aantal jaren geleden: “Gespleten en bescheten”, hoe het volgens hem ondertussen met Antwerpen gesteld is, daar kijkt iedereen naar uit. Aangezien ze beloofd hebben dat je er niet zal kunnen naast kijken: lees het zelf maar na. Doén!