editoriaal
01/04/2003
🖋: 

Dinsdag, 18 maart 2003, 02u26. Zonet heeft president George W. Bush de speech gegeven waarin hij het laatste 48 uren-ultimatum aan Saddam Hoessein heeft uitgesproken. In vergelijking met de heldere vredestoespraak een paar uur eerder van Robin Cook, het ontslagnemende Britse kabinetslid, was het optreden van Bush maar slappe kost. Spijtig dat de ene zoveel, en de andere zo weinig in de pap te brokken heeft. Het is eigenlijk best grappig dat ik hierover iets probeer te schrijven dat binnen een week – wanneer dit nummer van dwars uitkomt – nog ietwat actueel aandoet. In die opdracht zijn de schrijvers van enkele artikels in dit nummer best geslaagd. Zonder in blind pacifisme te vervallen, komen vele studenten samen om op hun eigen manier met de wereld te leren omgaan. Enkele voorbeelden. Zo is er het solidariteitskoor Amahoro; de koorleden bestuderen en zingen muziek vanuit elk continent, om zich zo de cultuur en problemen uit die werelddelen eigen te maken. Op de korentrefdag die Amahoro onlangs organiseerde, kwam Midden-Oostenkenner en filosoof Ludo Abicht spreken over de spanning tussen politieke correctheid en rechtvaardigheid. Een verslag daarvan vindt de lezer iets verder in dit nummer. Een andere concrete actie, die zich rechtstreeks tot studenten richt, was de Awarenessweek met als thema ‘agressie, oorlog en geweld’. Het organiserende USOS, de universitaire stichting voor ontwikkelingssamenwerking, kwam twee nummers geleden ook reeds aan bod in dwars. Het feit dat USOS zich uitbreidt en zich sinds dit jaar niet enkel meer richt op UFSIA-studenten maar naar de ganse UA, kan ik enkel maar toejuichen. Een recept voor instant-vrede bieden ze geenszins, maar een beter begrijpen van de wereldculturen brengt ons toch een stapje dichterbij. Het ere-doctoraat dat de UA zal uitreiken aan de Revolutionary Association of the Women of Afghanistan, levert erkenning aan mensen die zich elders effectief inzetten om het leven van velen draagbaarder te maken. Hoewel het misschien een minder spectaculaire laureaat is, is het er één voor wie deze waardering een échte steun is. Dit staat in tegenstelling tot het eerder en elders bejubelen van adelijke luchtmachtpiloten “die zich inzetten voor de wereldvrede”. Maar dat terzijde.

 

De problemen dicht bij huis mogen echter niet overschaduwd worden door het oncontroleerbare monster dat de internationale politiek is. Zo geven enkele jonge (studenten) politiekers iets verder hun visie op de drugswet. Een last-minute prangende oproep van en voor de UA-studentenvertegenwoordiging kon ook nog net in onze kolommen gegoten worden. Besteed er even aandacht aan. Maar laten we ons vooral blijvend inzetten voor de wereldvrede, lokaal en globaal.



de bekoring nabij
01/04/2003
🖋: 

Zondag 2 maart was Amahoro jarig. Niet zomaar jarig, het is de tiende verjaardag: de volledige twee handen vol opgestoken vingers. Tien jaar zingen, want dat is Amahoro, een koor. Niets bijzonders zegt u? De Wiener zangerknapen overleven al eeuwen en het gemiddelde kerkkoor in de parochie heeft ook al gauw een langere historie. En toch. Amahoro is immers wat anders dan des zondags de kerk in, en zingen. Amahoro staat voor Vrede, en wel in het Kyniaruanda. Amahoro is een solidariteitskoor.

Niet evident, zo’n solidariteitskoor. De modale student kan meebrullen met een paar Latijnse studentenliederen, en af en toe een Engels popdeuntje wil vaak ook nog lukken. Maar wie kan zingen in het Zuid-Afrikaans, het Spaans, het Arabisch en een handvol Afrikaanse dialecten? Wie de studenten (want dat zijn het overwegend) bezig ziet beseft dat er echter meer achter zit dan gezellig wat samenzingen over vreemde culturen.

 

Amahoro roept op. Tot solidariteit, menswaardig leven, verzet tegen onrecht en vrede. De woorden en liederen die de mensen uit die verdrukte streken zelf schreven, zelf zingen en gebruiken als vlucht uit de ellende, dienen daarbij als noodkreet. De koorleden bestuderen gezamenlijk de teksten, om ze daarna daarna samen met anderen te zingen. Dat schept een band, creëert een gevoel van verbondenheid, ook met de mensen die het ginder ver nodig hebben. Daarom komen een dertigtal studenten regelmatig samen om gewoon te zingen of te repeteren voor één van de volgende concerten. Concerten die jaarlijks een flinke bijdrage betekenen aan specifiek uitgekozen projecten, zoals dit jaar de VZW Haven.

 

Stem in de onderstroom

Dat solidariteitskoor bleek dit jaar tien jaar oud, en dat vonden ze zelf een uitgelezen mogelijkheid om hun werking wat meer kleur te geven. Op de UFSIA-campus werd dan ook een koren-trefdag georganiseerd waarop liefst 35 gelijkaardige koren aanwezig waren. Samen werden teksten uitgewisseld, nieuwe liederen aangeleerd, ideeën gespuid. Wat opviel was de enorme diversiteit in liederen, afkomstig van alle uithoeken van deze bol maar toch allemaal geschreven rond datzelfde thema van gerechtigheid, vrijheid en vrede. Naar aanleiding van dat tienjarig bestaan, nam het koor ook een cd op (“Amahoro! 10 jaar stem in de onderstroom”) met negentien nummers uit vijftien landen. De opbrengst daarvan gaat natuurlijk integraal richting goede doelen, dat spreekt. Op die korentrefdag zelf een gezellige drukte. Verschillende aula’s vol zingende mensen, achteraf een gezamenlijk zangmoment op de trappen van het Agoragebouw en daartussen een namiddag vol workshops, allemaal gericht op contact met armoede, voeling met ontwikkelingsprojecten. Over één van die workshops vindt u verder in dit nummer meer.

 

 

Geïnteresseerden kunnen op 11 april in het CC Merksem een kijkje gaan nemen op het grote jubileumconcert en vinden meer info op www.amahoro.be.



01/04/2003
🖋: 
Auteur

Ook professor Ludo Abicht wou zijn steentje bijdragen aan de korentrefdag, dus kwam hij een workshop geven. Het officiële onderwerp was “de spanning tussen politieke correctheid en rechtvaardigheid” (een hot item in Antwerpen), meer concreet ging het over het begrip solidariteitskoor. Dat de professor een rijk geïllustreerde en filosofisch sterk onderbouwde uitleg kwam geven, zal geen verrassing zijn; sommige uitspraken en gebeurtenissen waren dat wel.

Zo vond de Middenoostenkenner dit een uitstekend moment om pins met “Don’t attack Iraq” uit te delen, hij had er voor zijn studenten toch 600 laten maken. In de workshop zaten natuurlijk ook studenten, en die konden zoals altijd geen gratis dingen weigeren. Dus waren er pins tekort. Geen probleem voor Abicht, je kreeg direct zijn privételefoonnummer en adres, en hij zou er wel voor zorgen dat je nog pins kreeg. De betrokkenheid van de man bij de Irakkwestie werd kort daarna duidelijker. Het bleek dat Abicht les moraalfilosofie ging geven op locatie in Melsele, net tijdens de Trainstopping daar. Dat zijn studenten nog vóór enige actie geboeid werden weggevoerd, had duidelijk diepe sporen achtergelaten bij de man die nog net het geheel vanuit zijn wagen had zien gebeuren.

 

Debat

Een opmerkelijk uitspraak ging over de aula zelf, die Abicht aan Hitler herinnerde. Twee eeuwen geleden doceerde ene von Humboldt namelijk dat studenten ook iets te bieden hebben, en dat er dus communicatie moet zijn tussen studenten onderling én tussen student en prof. Maar de vorm van lesgeven op een podium deed Abicht meer denken aan Hitler die hoog boven het volk een vlammend betoog afsteekt, onbereikbaar voor discussie. Anno 2003 was er volgens de professor geen verbetering, en hij voelde zich moreel verplicht dit ook aan te kaarten bij het publiek, door zelf het podium consequent te mijden.

 

Naast de verplichte, meer formele uitleg bevatte de workshop ook een informeel gedeelte. Er moest volgens Abicht immers gediscussieerd worden. Tijdens zijn betoog, maar ook nadien. Drie kwartier werd gereserveerd voor debat, iets wat het publiek wel wist te appreciëren. Om het wat gezelliger te maken vroeg Abicht trouwens of iedereen even zijn of haar koor wou vermelden, zodat het contact persoonlijker werd. Dat dit niets essentieel bijdroeg aan het gesprek deed er eigenlijk niet toe, close-contact was belangrijker.

 

Gesmokkeld

Opvallend binnen het betoog was de hoeveelheid voorbeelden. Abicht kon wel voor elk mogelijk sociaal onrecht een persoonlijke situatie bedenken die ermee verband hield. Zo was zijn dochter op een AIDS-congres geweest: “Met het geld dat nu al is uitgegeven aan de oorlog in Irak kunnen alle patiënten...” Hij heeft zelf ook jaren bij de Maya’s gewerkt en hun sociale situatie doorgrond: “We zijn eigenlijk met ons gat in de boter gevallen”. Meer in het kader van het solidariteitskoor vertelde hij dat hij samen met een kloosterzuster voor de Sandinisten geweren had gesmokkeld; van dan af hing het publiek echt aan zijn lippen.

 

Dat er citaten van Kant en Brecht zouden vallen bij deze linkse rakker was te verwachten, maar dat er uit het woordenboek van de ex-DDR zou worden geciteerd, had eigenlijk niemand voorzien, laat staan dat Abicht het boek in kwestie nog op zijn boekenplank had staan. De linkse reputatie klopte dus perfect.

De workshop in zijn geheel werd eigenlijk mooi samengevat in een citaat van Abicht uit een song van Tom Learder: “They won all the battles, but we had the good songs.”



01/04/2003
🖋: 

Een week lang werd er gepatrouilleerd, werd er verzetsradio gemaakt, werd er bericht over oorlogsslachtoffers, werd er kortom getracht toch nog even langer stil te staan bij oorlog, agressie en geweld dan het gebruikelijke, begrijpende knikje.

Alle registers werden opengetrokken om ‘de student’ te bereiken: van een kwis tot een solidariteitsmaal, om te eindigen bij een TD. Hoewel de meridiane zatzak waarschijnlijk geenszins besefte dat hij aan het drinken was op de gezondheid van de Balkanactie, steunde hij toch maar de wederopbouw van een door burgeroorlog gemismeesterd gebied. Hij was zelfs in de mogelijkheid om het opzet en de werking van de Balkanactie zelf te ontmoeten. Dat was dan weer het opzet van radio bombombombardement, 87.65 FM. Een veritabel radiostation voor een week waar de verschillende onderwerpen meer uitgebreid aan bod kwamen. Het organiserende USOS had tevens een weddenschap afgesloten met ‘de proffen’. De pikken van deze vogels moesten een schoon getal overschreiden alvorens de geleerden hun beurs zouden openen ten voordele van het goede doel. Het dartsen bleek een topsport binnen de sector van de ontwikkelingssamenwerking.

 

Propaganda werd er ten overvloede gemaakt, met dichtende zandzakjes voorop. In zoverre dat men zich genoodzaakt zag een discussie te organiseren over de rol van propaganda in oorlogsvoering. De uitkomst was vrij ontnuchterend: alle kampen verspreidden dusdanig veel propagandistische berichten dat de objectiviteit van eender welk medium in vraag kon worden gesteld. De miserie wordt in oorlogstijd immers evengoed gecamoufleerd als de Agora dat tijdens de awareness-week was.



01/04/2003

Het idee van een meer theoretische opleiding die betrekking heeft op films broeit al lang in onze samenleving. "Vanaf het moment dat ik hier werkte, kwamen er studenten aan mij vragen of je ergens filmstudies kunt volgen", zegt Luc Pauwels, professor aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. "Vroeger bestonden er opleidingen waarin het medium gedeeltelijk aan bod kwam, maar deze opleidingen zijn in de loop van de jaren een stille dood gestorven." Een echte opleiding Filmstudies is er in Vlaanderen dus nooit geweest. Maar daar komt nu verandering in…

Take 1

Vanaf oktober 2003 kunnen alle geïnteresseerde filmliefhebbers hun honger komen stillen aan de UA. Alle geïnteresseerden? Wel, toch bijna. Aangezien het om een GAS-opleiding (Gediplomeerde Aanvullende Studie) gaat, zullen enkel universitair opgeleiden en mensen met een diploma hoger onderwijs lange type (HOLT) toegelaten worden. Na de hervorming van het onderwijs (de u allen welbekende BaMa-structuur), zal de opleiding aangeboden worden aan alle studenten die reeds een academisch bachelor-diploma op zak hebben. Het aantal toekomstige filmcritici, onderzoekers in de beeldcultuur, enzovoort wordt beperkt tot 50 à 60. Indien het aantal inschrijvingen deze limiet overschrijdt, zal de toegangsdrempel verhoogd worden. De filmliefhebbers worden dan gevraagd een CV en een motivatiebrief in te dienen. Vooral deze laatste zal doorslaggevend zijn bij de selectieprocedure. Voorkennis is dus geen vereiste, een gezonde dosis motivatie volstaat.

 

Take 2

De opleiding Master in de Filmstudies en Beeldcultuur zal voornamelijk van theoretische aard zijn. Hierbij wordt uiteraard niet voorbijgegaan aan de essentie van de richting: de film op zich. Naast deze theoretische basismodule kunnen studenten zich van hun creatieve kant laten zien in één van de aangeboden seminaries. Professor Pauwels benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de studenten leren regisseren noch monteren. Deze technieken worden reeds aangeboden door verschillende hogescholen in Vlaanderen en het is allerminst de bedoeling deze richtingen voor het hoofd te stoten. Bij de nieuwe opleiding draait het vooral om filmwetenschap en inzicht in diverse soorten beeldmateriaal. Na enkele jaren zou de studie verder uitgebreid kunnen worden naar het domein van onder andere televisie, non-fictie-films en stripverhalen.

 

Het merendeel van de colleges zal gegeven worden door externen die zich reeds lange tijd bezighouden met het medium film. Ook enkele professoren van eigen bodem zullen zich engageren voor deze nieuwe studie. Laatstgenoemden werden onder andere gecast uit de faculteiten Letteren & Wijsbegeerte en Politieke & Sociale Wetenschappen.

 

De lessen zullen in de eerste plaats gegeven worden op het UFSIA. Daarnaast zullen er waarschijnlijk ook lessen doorgaan in de zalen van het Filmmuseum – daar gaat de monopoliepositie van Leuven – en in het Museum voor Fotografie aan de Waalse Kaai. Het voordeel hiervan is dat men een directe toegang zal hebben tot zowel oud als recent beeldmateriaal.

 

Take 3

Het concreet programma bestaat uit twaalf vakken waarvan acht algemene, twee keuzevakken, een seminarie en een thesis. De duur van de opleiding is in principe een jaar maar kan gespreid worden over een periode van twee jaar. De lessen worden gegeven in dagonderwijs, maar de mogelijkheid bestaat dat er enkele vakken gegeven zullen worden in de zogenaamde schemerzone, tussen 17u00 en 19u00, zodat ook de werkende medemens de mogelijkheid krijgt enkele cursussen mee te pikken.

 

Om een beter idee te krijgen van wat de vakken effectief inhouden, geven we nu even een snapshot uit het vakkenpakket. Wat dacht je van de volgende vakken? Cultuur- en mediatheorie (basisvak), een overzicht van cultuursociologische benaderingen en een analyse van de media met aandacht voor onder andere de spektakelmaatschappij, tv-cultuur, cybercultuur en hoge versus lage cultuur. Bovendien worden processen zoals modernisering en postmodernisering besproken. Enig idee wat McDonaldisering is?

 

Film en literatuur (keuzevak), een vak dat betrekking heeft op het onderzoek naar de vertaalbaarheid van het ene tekensysteem in het andere. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de wisselwerking tussen film en literatuur, wordt geanalyseerd hoe men een geschreven tekst filmisch vertaalt en wordt de vraag gesteld hoe cineasten inspiratie zoeken bij schrijvers. Zouden Romeo en Juliette ook van de partij zijn? Audiovisuele vertaling en ondertiteling (seminarie), een seminarie dat bestaat uit twee luiken: een theoretisch en een praktisch. Eerstgenoemde heeft betrekking op onder andere de verschillende vormen van filmvertaling en de historisch-ideologische achtergrond. Het praktische gedeelte is gewijd aan ondertiteling: de studenten mogen zelf aan de slag. Ook Fransen, Duitsers en Portugezen zijn welkom.

 

Take 4

Aangezien de belangstelling voor de opleiding erg groot is, werd dit jaar reeds een postacademische vorming (PAVO) georganiseerd. Deze inleidende cursus bevatte vier vakken die ook volgend jaar opnieuw aan bod zullen komen. De dertig studenten die zich reeds inschreven zonder dat de richting gepromoot werd, hebben voor deze vakken alvast een vrijstelling op zak.

 

Take 5

Voor meer informatie omtrent de opleiding Master in de filmstudies en beeldcultuur kan u binnenkort even inzoomen op de UA-webstek (het u allen welbekende www.ua.ac.be). Ook zullen er in de nabije toekomst folders beschikbaar zijn en zal de studie voorgesteld worden op een info-avond.

 

Cut

Wij danken professor Luc Pauwels voor de medewerking en informatie.



la Wallonie, douze points
01/04/2003
🖋: 

Het kan niet gemakkelijk zijn om erop toe te zien dat de staat veilig scheidt. Het voorgaande verwordt een schandelijk eufemisme in aanlooptijden naar het Eurovisiesongfestival. Dan dienen Koen Dassen en x-aantal anonieme regenjassen hun zintuigen extra te scherpen, om ervoor te zorgen dat la Belgique haar zuivere naam in de verf kan zetten, moest men finishen in de voorpost van het Eurovisiesongconcours.

Wij, alle 10.309.725, moeten immers toegeven dat het toch relatief gênant was toen we vorige keer de hoofdvogel afschoten. Ter herinnering, 1986: Sandra Kim met de meezinger ‘J’aime, j’aime nazi’. Urban trad, de groep die het vaderland dit jaar zal vertegenwoordigen, moest eerst afrekenen met het Eurovisiesongreglement dat hen verplichtte te snoeien in het aantal groepsleden. Vervolgens komt na profondelijk onderzoekswerk van de Gestapo aan het licht dat Soetkin Collier een Vlaamse leeuwin is, die voorheen wel eens durfde klauwen in extremistische middens. Koen kon het zich al levendig inbeelden dat Soetkin tijdens de prijsuitreiking een of andere Hitlergroet zou placeren.

 

Bijgevolg informeerde hij de RTBF en Waals media-minister Richard Miller. Richard kon dit niet laten gebeuren. Desnoods zou hij zich artificieel laten kneden zodat hij in ware Dana International-stijl een interpretatie zou kunnen brengen van wat Keltische muziek in Wallonië teweegbrengt.

 

De RTBF wil dit jaar echter een professioneel gezelschap naar Riga sturen. Dan lijkt het meer opportuun te gaan snorren in de visvijver van Idool 2003. Wat daar kan worden opgevist gaat van flapperende dumbo’s tot praatzangerige, verwelkte engelen. Misschien is het aangewezen om de lacune op te vullen met exotische podiumbeesten?

 

Kwestie van een duidelijk signaal te zenden naar het zootje onverlaten dat stiekem hoopte een arisch accent pur sang aan de hoogdag van het Europese lied te kunnen geven. De kans is in dit scenario niet onbestaande dat er allochtone kandidaten zijn, die Nederlandse les krijgen van Soetkin Collier. Zij zal hen ongetwijfeld discriminerende one-liners bijbrengen zoals: “Met mijn tamtamoptreden hoop ik nog lange tijd het Klein Kasteeltje uit te verkopen, alvorens in het Sportpaleis Clouseau uit de geschiedenisboeken te spelen”. Koen en Kris hebben tenslotte al furore gemaakt op het Eurovisiesongfestival!



01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
Veerle Van den Broeck

Theater met kinderen is niet altijd even gemakkelijk. Het is "helemaal anders en verschietelijk", aldus actrice Sien Eggers in een interview naar aanleiding van Aangesproken, de as en de boter, een stuk waarin één van haar collega-actrices – jawel – een jong meisje was. Kinderen zijn immers geen volwassen acteurs en kijken vaak helemaal anders tegen het fenomeen theater aan. Toch zijn er veel toneelgezelschappen voor kinderen en jongeren. Eén ervan is ‘Stromend Water’ uit Borgerhout.

‘Stromend Water’ richt zich op kinderen en jongeren tussen acht en zesentwintig uit alle lagen van de bevolking. Het gezelschap bestaat ondertussen negen jaar en in die tijd is het aantal spelers gestegen van zeven naar tachtig. Omdat ze met zovelen zijn, worden ze in drie groepen onderverdeeld. De jongste acteurs (van acht tot twaalf jaar) zijn ingedeeld in vier ‘WoelWaters’, toneelgroepen die best te vergelijken zijn met buurtgezelschappen. Kinderen uit Berchem, Borgerhout, Dam of Stuivenberg krijgen immers de mogelijkheid dicht bij huis, vaak in hun eigen wijk, toneel te spelen. De tieners (tot vijftien jaar) zijn verenigd in ‘VuurWaters’. Zij komen enkel samen in Stuivenberg en zijn minder wijkgebonden. De oudsten (van zestien tot zesentwintig) vormen ‘Ogazeuz’ en zijn als jeugdwerking aan het Toneelhuis verbonden.

 

‘Stromend Water’ is dus eigenlijk meer dan zomaar theater maken met kinderen en jongeren, zo licht Johan Buytaert, artistiek leider van dit gezelschap, toe: het is een zogenaamd socio-artistiek project. Zo’n project heeft niet alleen een afgewerkt product, maar ook een maatschappelijk doel voor ogen: de begeleiders proberen hun doelgroep tijdens het productieproces nog iets extra bij te brengen, vaak sociale vaardigheden, zoals op tijd komen, je volledig inzetten, durven, volhouden … ‘Stromend Water’ wil ‘hun’ kinderen stimuleren om niet alleen met mensen uit hun eigen buurt op te trekken, maar ook met anderen. Daarom komen de oudere groepen niet meer in hun eigen wijk samen, maar op een centraal gelegen plaats. Verder ligt bij die oudere groepen de klemtoon minder op het sociale en meer op de artistieke waarde van datgene wat ze brengen.

 

Buytaert probeert alle groepen van ‘Stromend Water’ sociaal evenwichtig samen te stellen om conflicten te vermijden. Hij zorgt voor een evenredig aantal allochtonen en autochtonen en kinderen uit alle lagen van de maatschappij. ‘Stromend Water’ werft zijn leden dan ook op een bewuste manier: ze beogen immers een evenwichtige en creatieve groep. Het werven van de jongste acteurs gebeurt meestal via scholen en sociale organisaties, bij de oudsten gaat dit meestal via mond-aanmond reclame. Buytaert benadrukt dat ‘Stromend Water’ geen kinderwerking is die toneel speelt. Niemand is verplicht om bij hen theater te spelen. Voorwaarde is dat jongeren geïnteresseerd zijn in het medium en er zich voor willen inzetten. Om dit alles in goede banen te leiden, beschikt ‘Stromend Water’ over een vast team van vier mensen. Ook zijn er nog een aantal freelancers in dienst als begeleider, grafisch vormgever, schrijver en scenograaf. Ze kiezen en bewerken vooral verhalen uit de wereldliteratuur. De voorbije jaren werden zo onder andere The Picure of Dorian Gray, de Trojaanse oorlog en De verhalen uit duizend en één nacht gebracht.

 

Nu is men echter van plan een andere weg in te slaan. De jongeren gaan zelf aan de slag met tekstmateriaal. Zo herwerken de acteurs van ‘Ogazeuz’ Oom Wanja, Peer Gynt en MacBeth, drie stukken die in april in Studio Tokio (het tweede plateau van het Toneelhuis op het Zuid) zullen opgevoerd worden. De eerstvolgende voorstellingen vinden plaats op 29 en 30 maart. De Vuurwaters spelen dan Guapo, een stuk over tango en de Grote Liefde. Een aanrader!

 

 

Voor meer informatie en tickets kan je terecht op het nummer (0486) 03 62 59 (ma-vr: van 10-17u). Je kan ook een e-mail sturen naar stromendwater@pi.be. Studio Tokio, Verlatstraat 20-22, 2000 Antwerpen, www.studiotokio.be



Als u van dat softe ‘nieuwe man’-gedoe genoeg hebt
01/04/2003
🖋: 

Het moet rond 1800 geweest zijn toen de voetballers van de schoolploeg uit Rugby, een plaatsje in hartje Birmingham vlakbij Shakespeares geboortedorp, besloten het traditionele spelletje wat ruiger te maken. Geen gedoe meer met slechte controles of met het doorschuiven van een bal op het natte gras. En nu je het zegt, ook niet echt meer met een bal, eerder een ovale variant. Gooien naar elkaar, maar dan enkel achteruit, en voorts vooral lopen, roepen, tackelen en getackeld worden. Waar de gemiddelde basketspeler met een verstuikt vingerkootje in de rechterpink zeven weken out is, en de doordeweekse tenniser niet buiten komt als het even regent, laat een beetje rugbyer aan de zijlijn gauw een gekloven wenkbrauw dichtnaaien om daarna met een woeste blik in de ogen en hernieuwde passie verder te spelen. Rugby is gereglementeerd hooliganisme en gewelddadig amusement. Rugby onderscheidt de mannen van de jongens. Rugby is koning.

Binnenkort, dat is volgend academiejaar, verwelkomt de UA haar eigen echte rugbyteam. In een mum van tijd zal de achterstand met de Leuvense collegae weggewerkt zijn en dra staan de Antwerpse rugbyers helemaal bovenaan. Maar eerst iets over rugby zelf, voor velen waarschijnlijk enkel bekend van woeste zondagvoormiddagen bij de scouts.

 

Rugby lijkt op voetbal. Twee ploegen van vijftien trachten de ‘bal’ over de achterlijn van de tegenstander te lopen. Zoiets heet een ‘try’ en levert vijf punten op. Na een try kan het scorende team de vijf punten opdrijven naar zeven door de bonus kick (die gegeven wordt vanop de plaats waar de doelpuntenmaker begon te lopen) tussen de twee hoge palen te trappen. Zo’n kick kan ook gewoon tijdens het spel gegeven worden, en levert dan drie punten op.

 

De speler met de bal heeft maar één doel: zoveel mogelijk terreinwinst boeken door naar voor te lopen, tackels te ontwijken en na een tackle toch nog verder te worstelen. Een pass naar je medespeler kan enkel achteruit en daarna mag je zelf niet meer getackeld worden. Op het eind wint het team met de meeste punten, da’s niet onlogisch.

 

Keihard, maar fair

Wat waarschijnlijk het meest tot de verbeelding spreekt is de rugbybal zelf. Een bal, denken wij, is rond. Wat men bij het rugby gebruikt is een soort langgerekt ei. Wie zegt dat daarop nog nestels hangen, kan maar beter nu beginnen weglopen. Die nestels komen uit het American Football, en recentere variant van rugby waarvoor iedere rugbyspeler smalend zijn neus ophaalt. Geen nestels dus. Wel ovaal en daarvoor is een reden: met de bal wordt immers vooral gelopen maar af en toe getrapt. Rugby is voor de meesten onder ons vooral hard tegen elkaar aan lopen, woeste blikken van breedgeschouderde spelers, afgescheurde oorschelpen en bloedend tandvlees, en dat is het ook een beetje. Keihard, maar wel fair.

 

Antwerp Midgets

De sportdienst van onze universiteit heeft gelukkig oor gehad voor het idee van Ken Lambrechts (eerste licentie rechten) om aan onze universiteit een rugbyploeg de kans te geven. Maar de UA zet daarmee niet helemaal een stap in het onbekende. Ooit bestonden immers de Antwerp Midgets. We schrijven 1981. Guy Geerts, toen TEW-student aan het RUCA start samen met Eric Loquet (geneeskunde) het eerste Antwerps universitair rugbyteam. Ze kregen de bijnaam ‘Midgets’ mee. Het duurde tot 1986 voor de ploeg haar eerste titel vierde: universitair kampioen, vóór de eeuwige concurrenten uit Leuven. Verrassend aan de Midgets was dat de ploeg toen al bestond uit studenten van de drie campussen en dat naast Antwerpse studenten ook een aantal in Antwerpen studerende Nederlanders de ploeg vervolledigden. Maar zoals vaak met dergelijke enthousiaste initiatieven, verwatert het vuur naarmate meer spelers van het eerste uur de schoenen aan de haak hangen. Niet dat de Midgets niet meer bestaan, dat niet. De ploeg stopte in 1992 als universitair team maar de oude ploegmaats bleven als de “Antwerp Midget Old Boys” wedstrijden spelen op invitatie en in de veteranencompetitie.

 

Heroïsche gevechten

De nieuwe UA-rugbyploeg start met een gelijkaardige ambitie. Ook zij wil graag universitaire titels behalen, ook zij wil graag een vaste waarde worden in het Belgisch rugbylandschap. Duels als die tussen Oxford en Cambridge bij het roeien zullen binnenkort overschaduwd worden door heroïsche gevechten van UA tegen Leuven of tegen de Zeevaartschool. Toch is er meer. Voor nieuwe sterke (en dat mag u gerust letterlijk nemen) man Ken Lambrechts is het creëren van een typische gezellige rugbysfeer minstens even belangrijk. Zoals zijn voorgangers bij de Midgets de eerste jaren vooral uitblonken in sfeermaken op en naast het veld, wil hij opnieuw eerst trachten een groep gemotiveerde studenten rond zich te krijgen. Een groep die graag rugby wil spelen, maar vooral graag plezier maakt voor en na de wedstrijd.

 

Wie zich geroepen voelt, de benen voelt tintelen en ervan overtuigd is dat hij zijn mannetje kan staan tussen vier kalklijnen met twee immense doelen, moet vooral niet twijfelen. De jonge ploeg zoekt immers nog veel krachten voor ze volgend academiejaar definitief van start gaat.

 

 

www.antwerpse-universitairerugbyteam.tk

A-U-R@pandora.be



randstad - dossier 04
01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
Mati & Waldo

Reeds sinds 2002 in uw maandblad: de glorie van Antwerpen. Een lofzang op haar grootste, stoutste en duurste dromen. De Lode, Bob en Leona’tje, ze wilden zo graag ... maar ’t Stad is een boerengat gebeleven. Dromen zijn bedrog.

En toen, in het jaar 2003, veranderde alles... “Een Bolleke onder den toren, da zou me na smoaken, se.” Jammer maar driewerf helaas, tijdens de ramadan geen bier in ons blaas. Hoe is het in allahsnaam ooit zover kunnen komen?

 

Dierbare soekgenoten, voor zover we ons nog kunnen herinneren, was er eens een oliedomme Texaan die zonodig oorlogje moest gaan spelen in Tweestromenland. Wat vernietigende campagnegelden terugstorten op de mensenmassa’s in Bagdad en binnen de tien dagen zou de ganse wereld – wat dat dan ook weze – in plichtsbewuste vervoering de Amerikaanse cowboy-hielen likken. En de grijnzende Texaan zou voor God, Amerika en vooral zichzelf pootjebaden in een oliebron. Doch, rechtstreeks op de beeldbuis draaide het anders uit. De Arabische broeders trokken aan één waterpijp en de bewapende hoogmoed kwam voor de val. Het verre Westen werd wederom als primitieve schurkenen boerenstaat gecultiveerd; het afgeleefde Europa werd in een sluier weggemoffeld.

 

Helder staat ons nog voor de bijziende ogen, waarde sinjoren, hoe onze trotse havensoek er als de schapen bij was om zich te assimileren en zo centrum van de wereld, zij het dan ook een islamitische, te blijven. Bereids in het jaar des Heeren 2002 was in de slag om de Turnhoutsebaan een eerste stap richting Mekka gezet. Jahjah, een duistere bende smeet toen de fundamenten van ons mohammedaanse stadsbeeld door winkelruiten en blauwzwart verzet. Met de losgewrikte stenen werd zo niet alleen de sinjoor bekeerd, maar verkreeg ook onze schone kathedraal eindelijk haar tweede toren ofte minaret. Om de vijf botten schalt sedertdien ons godsdienstig oproepingsbevel over de Groenplaats, alwaar thans de toegangen der ondergrondse vehikelstalplaats tevens als dubbele Ka’aba fungeren. Op de straathoeken waken gesluierde lievevrouwebeeldjes erover dat geen mens (lees: man) op straat het varken uithangt; of nog erger: er één opeet.

 

Jammer maar driewerf helaas, tijdens de ramadan geen bier in ons blaas.

 

Voor den oorlog was alles beter, althans, toen waren bollekes en frieten nog dagdagelijkse realiteit, ramadan of niet. Nu zijn er zelfs geen couscouskoten die in de negende maand van de nieuwe kalender voor zonsondergang hun deuren openen.

 

Doch, niet alles is kommer en kwel. Elke sinjoor heeft nu werk: hij kan naar hartelust pijpen en tankers vullen of vrijelijk vreemdgaan en als gastarbeider gaan boren in de Heilige Woestijn. De werklust was nog nooit zo groot daar we van het werk voor een appel en een ei benzine voor onze blikken liefste op wielen krijgen. Bovendien verstaan ze ons, aangezien Arabisch eerste, tweede en derde wereldtaal is, en Antwerps een algemeen aanvaarde vloek- en handelstaal, nu helemaal overal.

 

Ook aan de toeristen uit het Midden-Oosten is gedacht: zij kunnen doen alsof ze thuis zijn en per kameel een ritje maken over den Boulevard, die toch nooit dichtgelegd geraakt zou zijn en dus maar ineens voorgoed als verzand gebied werd ingekleurd. Nu vraagt u zich af: wat met de trotse monumenten onzer historie? Voor zover die er nog waren, zijn ze allen min of meer behouden. Arabieren zijn geen Amerikanen, die smijten geen cultuur plat; ze zetten hem enkel naar hun hand. Brabo Bin Laden staat nog immer op zijn plaats en werpt tot in lengte van dagen de terreur in de Stroom. Zo is alles en iedereen geassimileerd. Slechts één symbool blijft (voorlopig) nog volledig onveranderd overeind: Amerika en stadsbeeld vergaan, maar de ijzeren noodbrug zal immer blijven staan.



sportieve oproep
01/04/2003
🖋: 

“Op 21 juli was het dan zover. Om twee uur begonnen we de wand te beklimmen. In het duister klommen we over de randkloof heen en gingen gelijk op, zonder ons aan te binden, tegen de Gekloofde Pijler op. We zeiden niets. Ieder zocht zijn weg, alleen met zijn gedachten.
De uren tussen dag en nacht stellen de moed zeer op de proef. Het lichaam voert mechanisch de doelmatige, juiste bewegingen uit van het omhoogklimmen. Maar de geest is nog niet wakker en aanvalslustig en de ziel is gehuld in een mantel van twijfel en bangheid. Nee, echte angst is niet wat een klimmer voelt. Maar twijfel, vragen en bangheid zijn menselijk.
Je moet in het reine zijn met jezelf en je remmende emoties, je schikken naar de wil die op het doel is gericht. Daarom is het eerste uur, het uur van de grijze, vorm- en kleurloze schemer een uur van zwijgen.
Flinkheid is verkeerd op momenten dat je als mens in balans probeert te komen en subtiele emoties met de wil tracht te verzoenen. En dat is het bijzondere van de bergen, dat ze geen leugens verdragen. Ook tegenover jezelf moet je oprecht zijn.”

 

(uit Heinrich Harrer, 1958, De Witte Spin: de beklimming van de Eiger)

 

 

Dit is een oproep aan al wie zich ook maar enigszins met het bergbeklimmen verbonden voelt. Aan liefhebbers van de puurste sport: het op eigen krachten overwinnen van de natuur.

Recent nam een student op UFSIA het initiatief om de leemte in het sportaanbod voor studenten op het vlak van de klimsport te dichten. De bedoeling is om zoveel mogelijk studenten samen te brengen rond het klimgebeuren, om samen te klimmen, maar natuurlijk ook om er bij pot en pint avondlange discussies over te voeren. Alle geïnteresseerden zijn welkom: van zij die er al van gedroomd hebben, maar bij wie het er nog nooit van gekomen is, tot studenten die reeds ervaring hebben met rotsklimmen, alpinisme of muurklimmen.

 

Geïnteresseerden kunnen vrijblijvend mailen naar klimmen@skynet.be om meer informatie te verkrijgen of om over mogelijke activiteiten te brainstormen.