Antwerps Agalev-boegbeeld Fauzaya Talhaoui op de grill
01/11/2003

Voormalig UFSIA- en UIA-studente Rechten Fauzaya Talhaoui is als geen ander geschikt als lijdend voorwerp van een vraaggesprek met dwars. Amper 34 jaar oud heeft ze er een verleden als assistente Internationaal recht aan de UIA opzitten en is ze één van de drijvende krachten achter Agalev-Antwerpen. Wij waren in het bijzonder getroffen door haar aandacht voor de problemen van allochtone studenten.

Agalev kwam zeer bekaaid uit de recentste verkiezingen en de nieuwste opiniepeilingen voorspellen ook al niet veel goeds voor de groenen. Bent u niet aan een programmatorische herziening toe?

Fauzaya Talhaoui Ik hecht niet zoveel waarde aan opiniepeilingen. Anderzijds ontken ik niet, dat een slechte score in een peiling me zenuwachtig maakt. We moeten aan de publieke opinie tonen dat we met een nieuw elan zijn begonnen. De oude garde heeft expliciet gezegd dat ze een stap terug doet. Misschien hebben we daar zelfs iets te lang mee gewacht. Dat is m.i. ook één van de oorzaken van onze nederlaag op 18 mei. Andere partijen hebben veel sneller vernieuwd, hoewel ze ook oude gezichten hebben gebruikt. Met ons programma is er op zich niets mis. Alleen is het een programma dat heel veel verantwoordelijkheidsgevoel vraagt van de mensen. Onze boodschap is moeilijk te verkopen in economisch zware tijden.

 

Belastingen op zwaar vervuilende bedrijven bijvoorbeeld kunnen jobs kosten. Ons programma heeft daarom zijn eigen waarde nog niet verloren. Prof. Etienne Vermeersch zei bijvoorbeeld dat het Agalev-programma er één is voor 300 jaar. We stellen maatregelen voor die voor de toekomende generaties belangrijk zijn, maar die nu moeten worden getroffen. Tenslotte moeten we deze boodschap op een zo verstandig en communiceerbaar mogelijke manier proberen over te brengen. De laatste verkiezingen draaide alles om perceptie.

 

De mensen werden overspoeld met beeldmateriaal, hetgeen meer in het voordeel van andere partijen speelde. Politiek is grotendeels orde brengen in de samenleving en dat mag niet zomaar afhangen van 60 seconden zendtijd.

 

Wat als de kiesdrempel op gewestniveau wordt ingevoerd?

Talhaoui Daarover staat bij mijn weten niets in het Vlaams regeerakkoord. Ik denk niet dat onze ministers dat mee gaan goedkeuren. Onze achterban zou dat geenszins kunnen appreciëren. Een kiesdrempel is op zich weinig democratisch, omdat je er kleinere partijen mee kunt wegvagen. De meeste kleinere partijen zijn immers met 3 of 4 procent begonnen en in een democratie dienen alle meningen aan bod te komen. Anderzijds begrijp ik het voornemen van de voorstanders die met de kiesdrempel partijen willen groeperen om zo de coalitievorming te vergemakkelijken. Ook daar heb ik zo mijn twijfels over, gezien in andere landen kleine partijen de coalitievorming soms net ten goede komen.

 

Wordt een kartel met de SP.A in het geval van een kiesdrempel niet aantrekkelijk?

Talhaoui Een kartel heeft inderdaad een grote attractiviteit. SP.A-Spirit is in die zin een goede combinatie. Ik ben nog wel benieuwd welke van de twee nu de doorslag heeft gegeven op 18 mei. Dit zal nog blijken uit onderzoek.

 

Misschien twijfelden vele linkse kiezers op 18 mei tussen SP.A-Spirit en Agalev en kozen ze toch maar voor het kartel, omdat dat hen meer zekerheid op winst zou bieden?

Talhaoui De SP.A is een gevestigde waarde en Spirit heeft – naast het Anciauxeffect – als jonge partij een dynamische uitstraling. Met de stemtest (TV-programma van de VRT, nvdr.) kwamen vele groene sympathisanten zelfs bij Spirit terecht. Een ander voordeel voor Spirit was het feit dat ze geen regerings verantwoordelijkheid moest dragen. Wat dat betreft speelde bijvoorbeeld de Nepal-kwestie in ons nadeel. Met de partij hebben we besloten dat we de Vlaamse verkiezingen alleen kunnen ingaan en dat in alle regio’s de mogelijkheid open blijft om eventueel gesprekken met de SP.A aan te gaan. Veel mensen vinden een kartel immers niet noodzakelijk om het links progressief front te versterken. In het huidige regeerakkoord vind je niet veel van het Spiritisme terug. Er zit bijvoorbeeld geen enkele Vlaamse eis in (Spirit is één van de opvolgers van de VU, nvdr.). Agalev heeft daarentegen een internationaal gedachtegoed. We moeten dus proberen die ideeën zelf en op een verstaanbare manier terug naar de burger te brengen en afwachten wat 2004 ons zal brengen.

 

Zweeppartij

Nu u toch zelfstandig naar de verkiezingen in 2004 wil gaan: wat is volgens u dé reden om voor Agalev te stemmen?

Talhaoui Op dit moment heb je een coalitie van 3 partijen die steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Dat geldt vooral voor de VLD en de SP.A. Nu, met de nieuwe verkiezingen, moet men zich terug gaan profileren. Elke partij, ook de CD&V, evolueert alsmaar meer naar het centrum om kiezers te kunnen bekoren. Agalev vormt een mooi alternatief als je echt wil dat er langs de linkerzijde tegengas wordt gegeven. Wij zijn linkser dan de SP.A, die zich meer en meer als centrumpartij profileert. Als je een samenleving wil waarin solidariteit, diversiteit en het welzijn van de mensen centraal staan, moet je zeker voor ons stemmen.

 

U wil dus eerder terug als zweeppartij dienst doen?

Talhaoui Federaal zitten we nu al in de oppositie (met één senaatszetel, nvdr.). Op Vlaams niveau zitten we nog in de regering. In 2004 zullen we resoluut gaan voor ons programma en niet voor de instap in een nieuwe coalitie. Het zou daarom nog niet zo slecht zijn moesten we ons in de oppositie kunnen herbronnen.

 

Over de allochtone gemeenschap in Vlaanderen dan. Het blijkt dat Marokkaanse meisjes het op school beter doen dan de jongens. u bent daar zelf overigens het levende bewijs van. Wat loopt er fout met de jongens?

Talhaoui In de meeste Marokkaanse families worden meisjes geconfronteerd met een erg strikt opvoedingskader, waarbinnen ze aan veel strengere regels onderworpen zijn dan hun broers. Ze moeten meer huishoudelijk werk verrichten, mogen minder weggaan, mogen niet rondhangen op straat, ... De jongens worden over het algemeen beschouwd als degenen die samen met de vader de verantwoordelijkheid voor het gezin dragen, en krijgen meer vrijheid dan hun zussen: ze mogen weggaan met vrienden, laat thuiskomen in het weekend, ... Voor de meisjes is studeren vaak een manier om, binnen het strikte opvoedingskader, een deel van hun eigenheid te kunnen realiseren. Dat begint al in de lagere school, waar ze – in tegenstelling tot hun broers – niet mogen rondhangen op straat, en hun tijd verdelen tussen huishoudelijk werk en studeren. In het middelbaar gaat dat zo verder, tot op de leeftijd van 18 jaar, wanneer ze – in traditionele families althans – uitgehuwelijkt worden. De enige mogelijkheid die meisjes op dat moment hebben om zich enigszins te emanciperen, is verder studeren. De druk uit de omgeving om te huwen neemt zo af, en aan een universiteit of hogeschool hebben ze de kans om tijd te maken voor zichzelf en vriendinnen. Studeren wordt zo een manier om even weg te zijn uit het enge familiale kader waarbinnen ze zijn grootgebracht.

 

Hoe het komt dat de jongens vaak wat aanmodderen op school, daar heb ik zelf ook geen pasklaar antwoord op. Feit is dat ze in de Vlaamse samenleving tegen een groot aantal vooroordelen moeten vechten, veel meer dan de meisjes, die over het algemeen op meer sympathie kunnen rekenen. Wanneer dan één van hen toch zou besluiten om zich aan het studeren te wijden, kan ik me voorstellen dat anderen hem zeggen “allez, dat heeft toch geen zin, je vindt toch geen werk als Marokkaan. Vlamingen zijn toch allemaal racisten” en dat de moed hem zo al snel in de schoenen zinkt. Je ziet ook dat ze zich steeds meer als groep gaan profileren, en zich afzetten tegen de maatschappij rondom hen, wat de kloof enkel groter maakt en de stap om te studeren moeilijker.

 

Minister

Welke oplossingen ziet u voor dit probleem?

Talhaoui Ik denk dat het eerste dat hier moet gebeuren, als we naar een oplossing op lange termijn zoeken, is dat de overheid allochtone ouders tracht te sensibiliseren voor het belang van onderwijs. Dat begint bijvoorbeeld al bij de oudercontacten in het middelbaar: allochtone vaders en moeders – zeker deze van de eerste generatie – tonen hiervoor vaak geen interesse en komen gewoon niet opdagen.

 

Moest men op school de rapporten enkel aan de ouders meegeven, en deze zo verplichten naar het oudercontact te komen, zou daar misschien al een deel van de oplossing liggen. Ook meer publiciteit, bv. in moskees, voor de SIDIN's lijkt me een goede manier om het studeren te stimuleren.

 

Het is een publiek geheim dat huidig minister van onderwijs Marleen Vanderpoorten tegenwoordig meer tegen- dan medestanders heeft in de wereld van hogescholen en universiteiten. Het lijkt niet denkbeeldig dat haar positie vacant wordt na de Vlaamse verkiezingen van 2004. Wat zou u, specifiek om de onderwijsproblematiek bij allochtonen aan te pakken, nog doen indien u de kans kreeg als bevoegd minister?

Talhaoui (lachend) Ik denk niet dat het, gezien de omstandigheden, gepast is om dergelijke ambities uit te spreken. Wel vind ik dat hogescholen en universiteiten meer initiatieven zouden mogen nemen naar allochtone jongeren toe, en hen duidelijk moeten maken dat ze meer dan welkom zijn, ondanks mindere studieresultaten of een eventuele taalachterstand. De ouders zouden ook moeten inzien dat verderstuderen gelijkstaat met een full-time job, dat studenten tijdens de examenperiode bv. echt niet naar een trouwfeest kunnen, en dat morele steun van je ouders heel belangrijk is om je studies met succes af te ronden.



Barebacking met protectiejas
01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
ep & tv

Paardrijden zonder zadel. Een geliefkoosde hobby van een aantal ravissante roze rukkers. Ruwweg gaat het hier over een extreme strekking binnen het homomilieu die er op kickt het HIV-virus door te spuiten naar seropositief-maagdelijken.

Voor deze vrijerijdsbesteding heeft men niet veel rubber nodig. Het is net als een kind boven het doopbekken houden, daar volstaat een kletske ook. Het besprenkelen van het gewillige slachtoffer maakt deze lid van de teugelloze sekte. Hij is er bijgevolg vol van en wil het knagend venijn over de generaties heen doorgeven. Zoiets heet dan een traditie te zijn. Maar zulk een respectabele repetitie wordt mismeesterd door het kleinerende en gemaakt amusante aspect.

 

Ook een aantal machtsgeile, meedogenloze meesters schept er genoegen in hun eigenste studentensacrament op dergelijke infantiele wijze te verkrachten. De extase die wordt bereikt bij het besmetten van verkennende welpen, die blindelings gaan paardrijden zonder zadel om niet langer in de schacht genomen te worden, is fataal verslavend. Een verslaving die simultaan met de scrotummelksmet wordt ingelepeld.

 

Zou Stanley Milgram ook op zijn luguber experiment met stroomstoten zijn gekomen door het dragen van een gemaquilleerde doktersjas? De doktertje spelende kwakzalvers zouden beter het afrollen van condooms tot hun coïtale bezigheid maken, daar kapootknauwen het immuunsysteem van de kritische blik op het studentenwereldje ernstige schade kan toebrengen. Deze barbaarse bezigheden kunnen evenwel ook als olijk vertier worden ingeslikt. Ongetwijfeld vinden sommige niet-sigaretschooiende schachten het een waar hoogtepunt in hun studentenbestaan.

 

Net zoals het merendeel der homo’s er niet als zadelloze cowboys op los hoeft te galopperen om de anus de moeite waard te vinden.



column
01/11/2003
🖋: 

Het academiejaar is alweer in zijn tweede maand en alles is nog steeds hetzelfde. Behalve dan dat we vanaf nu moeten spreken van de eengemaakte Universiteit Antwerpen. Mij niet gelaten, zij het niet dat ze wel een heel originele naam gekozen hebben voor wat vroeger gewoon UIA heette. Campus Drie Eiken. Bij het horen van de nieuwe naam kon ik een spontane lachbui niet onderdrukken. Toeval wil dat de stacaravancamping op enkele meters van ons huis ook gezegend is met de naam ‘Drie Eiken’. En die was er eerst. Nu doet de ligging van de campus wel aan een camping denken, met al die verschillende blokken. Ook de was die al een tijdje aan de bomen hangt en de natuur verstoort, heeft wel iets camping-achtigs. Toch vraag ik mij nog altijd af waarom een universiteit zich zo’n naam uitkiest. Wie zou er op het idee gekomen zijn? Iemand van het academisch personeel met jeugdherinneringen aan camping Drie Eiken?

 

In de namen van de andere campussen zit tenminste nog een zekere logica. Zo ligt de Stadscampus in de stad (jaja) en de Middelheimcampus aan het Middelheim(park). Maar Campus Drie Eiken? Heeft iemand die drie eiken al zien staan? Ik ben vrij zeker dat er wel meer bomen staan op het vroegere UIA-domein. Waarom kiest iemand er dan juist die drie eiken uit? Waarom heeft men niet gekozen voor Twaalf Beuken, of voor Vijf Treurwilgen? Waarom toch die drie eiken, die eigenlijk al het uithangbord zijn van een camping – met bijhorend voetbalveld en petanqueclub – in hartje Kempen?

 

Onlangs werd me alles duidelijk: er is een Drie Eikenstraat in de buurt. En de buurt rond het vroegere UIA heet gewoon Drie Eiken. Waarom heten er toch zoveel buurten de Drie Eiken? De driehoeksverhouding tussen die bomen behoeft zeker verder onderzoek. Voor diegenen die uit zijn op veel geld, neem alvast een patent op de naam Drie Eiken, want er zit volgens mij nog heel wat toekomst in die naam. Het zou me niet verbazen moest men me straks vertellen dat het nieuwe gerechtsgebouw ook Drie Eiken zal heten. Tot slot wens ik de nieuwe Campus veel succes in de toekomst….en een nieuwe naam.



Cursusdiensten onschuldig
01/11/2003
🖋: 

November is al een eindje gevorderd en de tweede dwars ligt weer te grijp in de gangen van de Universiteit Antwerpen. Maar nog steeds hoor ik hier en daar het geklaag en gezaag van de studenten over cursussen die nog steeds niet aanwezig zijn.

Minstens elke morgen wanneer ik langs de cursusdienst op campus Drie Eiken kom binnengewandeld, zie ik wel enkele mensen voor de uitgehangen lijsten met de aangeboden titels staan, en hoor ze mompelen dat die nieuwe cursus van professor Hottentot er nog steeds niet is. En al even vaak hoor ik mensen zagen aan de cursusdienst zelf. Nu ben ik daar de oorzaak van gaan zoeken en wat blijkt: we richten onze frustratie op de verkeerde mensen. Al jaar en dag worstelen de drie cursusdiensten – zowel die van campus Drie Eiken, de Middelheimcampus als de Stadscampus – met hetzelfde probleem: de cursussen zijn gewoon niet op tijd binnen. Reeds de eerste weken na de paasvakantie, worden er brieven verstuurd naar de faculteiten en hun professoren. Op die manier tracht de cursusdienst ervoor te zorgen dat het academiejaar erna de cursussen toch eens tijdig klaar liggen voor al die ijverige studenten. Toch staan elk jaar opnieuw de cursusdiensten hulpeloos en alleen, zonder de steun van ons, studenten. Ik ben dit inderdaad gaan onderzoeken en heb daarvoor bewijs onder ogen gekregen. Universitas kon me zelfs een getal doorgeven: slechts 10% van de cursussen zijn doorgegeven en dus drukklaar bij de aanvang van het nieuwe academiejaar. Die eerste week stromen de nieuwe cursussen dan plots binnen, zodat deze nooit de volgende dag in de rekken kunnen liggen. Maar dan moet nog steeds de helft van de cursussen binnenkomen. En voor de diensten van de twee Wilrijkse campussen zijn de cijfers gelijkaardig. Het wordt dus eerder tijd voor de professoren, die nu nog steeds niet in orde zijn met hun cursussen, om in actie schieten dan dat de cursusdiensten verder bekritiseerd worden.



Je persoonlijk stapeltje cursussen bij Universitas
01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
md

Het gebeurt wel vaker dat studenten zich tijdens hun studentenjaren bezig houden met hier en daar iets te organiseren. Het gebeurt al minder vaak dat die activiteit de studententijd overleeft, en dat er uiteindelijk een winstgevend bedrijfje uit voortvloeit, is al helemaal zeldzaam. De Night of the Proms natuurlijk. En Universitas. De oneigenlijke cursusdienst van de Stadscampus is ooit ontstaan uit Unifac, maar leidt intussen een eigen leven en staat voor belangrijke vernieuwingen. Een reden voor dwars om een kijkje te nemen tussen de tonnen inkt en de massa’s papier.

Het moet vijfenzeventig geweest zijn. Ik zat toen in mijn eerste licentie TEW aan de UFSIA.” Frank Desmet, tot vandaag de nummer één bij Universitas, mijmert wat over die jaren. Universitas was toen nog een onderdeeltje van Unifac. “We kopieerden lesnota’s van studenten. Nu ja, eigenlijk was het in die tijd nog stencileren (sic); kopieermachines konden we ons niet veroorloven.”

 

Naast Universitas bestond toen natuurlijk ook nog de eigen cursusdienst van de UFSIA. Daar werden de echte, officiële cursussen gedrukt en onder de studenten verspreid. Universitas stond in die tijd een beetje gelijk aan concurrentie. Sterke concurrentie zelfs. “De UFSIA-cursusdienst is eigenlijk altijd een verlieslatende activiteit geweest voor de universiteit. Daarom besloot men uiteindelijk ook het drukken van die cursussen af te splitsen. Samen met Michel Ampe heb ik dan Universitas als vennootschapje van Unifac afgesplitst. Zo zijn we begonnen. We konden de machines voor een spotprijsje overnemen. In ruil drukten we gratis het Unifac-postje.”

 

Vandaag drukt Universitas zowat alle cursussen van de Stadscampus en een aantal Hogescholen in het centrum. “Men stelt zich daar wel eens vragen bij. Plaatst dat ons niet in een onwenselijke monopoliepositie? Dat is niet zo. We hebben met de UFSIA strikte afspraken gemaakt. Zo heeft de universiteit een stevige vinger in de pap van de bladprijs opdat de cursussen altijd betaalbaar zouden blijven. Wat betreft die bladprijs, wordt trouwens streng toegezien op de gelijkheid onder de studenten. Ongeacht de dikte van de cursus of het aantal cursussen dat je nodig hebt, blijft de prijs dezelfde. Dat in tegenstelling tot cursussen die bijvoorbeeld bij Acco te koop zijn. Daarnaast zijn we ertoe verplicht een cursus te drukken voor iedere student die er één vraagt. Wij bepalen m.a.w. niet zelf de beschikbaarheid.” Universitas barst stilaan uit zijn voegen. Naast de core-business – het drukken van de cursussen – neemt bedrijfsleider Frank Desmet steeds meer opdrachten aan: “We drukken nu ook kant-en-klare cursuspaketten voor studiedagen en bedrijfsseminaries. En sinds kort versturen we van hieruit ook de handleidingen voor alle Sony-apparaten, wereldwijd.”

 

Maar ook de cursusdrukkerij zelf staat voor een stevige uitdaging. De UA is in beweging en binnen afzienbare tijd nestelen nog veel meer studenten zich in de binnenstad. Studenten die nu aan hun licenties bezig zijn, krijgen al rillingen wanneer ze terugdenken aan de gigantische wachttijden. “Ook dat probleem is intussen opgelost. Vooraan in de winkel staan nu een aantal computers ter beschikking van de studenten. Ze kunnen daarop in enkele klikken een gepersonaliseerd pakket cursussen selecteren. Die lijst wordt afgedrukt. Met het volgnummer dat die computer hen geeft, kunnen ze enkele minuten later hun cursussen aan de balie afhalen. De wachttijden zijn hierdoor wel tien keer korter geworden.” Met het online-systeem zijn voorlopig nog wat problemen, maar vanaf volgend academiejaar kunnen studenten dit alles ook van op hun kot regelen. Dat scheelt al snel enkele uren die je minder bij je cursussen moet doorbrengen.



Peter Greenaway versus Tulse Luper, een verhaal apart
01/11/2003

Twee grote namen: Peter, een fantastisch schilder en cineast. Henry Purcell, alias Tulse Luper, een fabuleus schrijver en projectontwikkelaar. Beide geboren in Newport, Zuid-Wales. Een leeftijdsverschil van 31 jaar.

Greenaway, gefascineerd door Tulse, linkt diens bewogen leven aan de geschiedenis van de 20ste eeuw, de Uranium-Eeuw. Met drie films, een 16-delige soap, een internetsite en 92 koffers wil Peter Greenaway een knap staaltje geschiedenis neerzetten.

 

De Auteur

Peter Greenaway is cineast. Hij is onder andere bekend van ‘The Pillow Book’, een film over kalligrafie, gekoppeld aan thema’s zoals seks en erotiek. Als plastisch kunstenaar is hij echter ook niet te onderschatten. Aan het begin van zijn artistieke loopbaan heeft hij vooral de ambitie om landschapsschilder te worden. De inhoud van zijn schilderijen heeft, via natuur en wetenschappen, een onverbrekelijke band met zijn films. Ze zijn nochtans zeer sober in vergelijking met de opvallende kostuums en decors die hij in zijn films gebruikt. Hij uit daarin ook vaak zijn voorliefde voor naakt en verwijst naar literatuur, muziek en architectuur. Greenaway is bovendien meester in het focussen op de essentie.

 

Zo confronteert hij de toeschouwer met de rijkdom van het denken en het bestaan. Hij maakt ook tal van kunstwerken waarin hij een antwoord geeft op de kritiek op zijn films. Soms zijn tekeningen het enige wat overblijft van een project dat hij niet heeft uitgevoerd. Dit laatste zal met The Tulse Luper Suitcases hoogstwaarschijnlijk niet gebeuren. Het hoogstaande macroproject kan immers op internationale steun rekenen. Het wordt groots!

 

De protagonist

Tulse Henry Purcell Luper is een professioneel schrijver en projectontwikkelaar. Als James Bond avant la lettre is hij een berucht spion gedurende 50 jaar Europese geschiedenis. In zijn leven vertoeft hij dan ook geregeld achter slot en grendel. Reeds als kind wordt hij door zijn vader vaak opgesloten in de kast, wat aanleiding geeft tot de eerste episode van The Tulse Luper Suitcases. Deze trilogie vertelt het leven van deze man, verweven met de geschiedenis van het gebruik van uranium.

 

‘92’, de spilfiguur

De film bestaat uit drie episodes, die elk een grote fase uit de geschiedenis belichten. Alles begint met de ontdekking van uranium in Colorado. Tulse Luper is dan 17 jaar en zit in de gevangenis in Moab, Utah. ‘The Early Years’ vertelt bovendien het uitbreken van de tweede wereldoorlog, de ontdekking van kernsplijting en de atoombom. In het tweede deel ‘Vaux to the Sea’ wordt een blik geworpen op de overwinning op Duitsland en de Koude Oorlog.

 

Het laatste deel ‘Antwerp’ breit met de val van de Berlijnse Muur in 1989, het jaar waarin er voor het laatst iets gehoord werd van Tulse Luper, een einde aan de Koude Oorlog en aan de film.

 

De rode draad in dit magnifieke project is het getal ‘92’: 92 voorwerpen, verwijzend naar aspecten uit zijn leven, verstopt in evenveel koffers die op 92 locaties terug te vinden zijn, 92 personages en natuurlijk, uranium met atoomnummer 92!

 

Koffer toe

De Tulse Luper Suitcases is zo’n groot project dat het nog wel even zal duren vooraleer deze trilogie bij ons in de zalen komt. De eerste twee delen zijn reeds voorgesteld op enkele Europese Filmfestivals, waaronder dat van Gent, waar ze met laaiend enthousiasme onthaald werden. Ook loopt er momenteel een tentoonstelling hierover van Peter Greenaway in Galerie Fortlaan 17 in Gent. Binnenkort komt deze naar Antwerpen. Verder is er de website die zeker een bezoekje waard is.

 

www.tulselupernetwork.com



Het geestelijk testament van prof. Jef Van Gerwen
01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
Gert Van Langendonck

In Augustus 2002 stierf Jef Van Gerwen, één van de meest opmerkelijke professoren van de toenmalige UFSIA. Als docent in de sociale en economische ethiek en de godsdienstwetenschap was hij één van de weinige nog lesgevende Jezuïeten aan de UA. Zijn engagement en gedrevenheid leven nog steeds verder in het sociale weefsel van onze universiteit en natuurlijk ook in ‘zijn’ universitaire stichting voor ontwikkelingssamenwerking, USOS.

Jef Van Gerwen wist reeds geruime tijd dat hij ernstig ziek was, maar tot zeer kort voor het einde, veranderde dit niets aan de manier waarop hij zijn dagen en weken invulde. Zijn diep doordachte en doorleefde christelijke geloof betekende voor hem dat het hele mensenleven eigenlijk doordrongen zou moeten zijn van een onvermijdelijk levenseinde. Hij kon dan ook kort voor zijn dood schrijven:
“… tracht niet verder te piekeren over morgen, maar zie het heden in zijn ware gedaante onder ogen, als de kwetsbare mens die je onbewust altijd al was, maar nu bewust moet zijn”.
Dit opmerkelijke citaat komt uit een boek waaraan Prof. Van Gerwen in het laatste jaar van zijn leven werkte en dat een synthese is van de diepe religieuze en filosofische inzichten die hij als altijd zoekende mens had verworven. Het werd uiteindelijk ook zijn geestelijk testament, zoals blijkt uit wat hij schreef:
“We zullen samen zijn bij en in God, dat is alles, … Als de onschuldige maar herleeft, en het radicale kwaad van de vernietiging niet het laatste woord krijgt. Dat is genoeg.” … meer viel er hier voor hem niet over te zeggen.

 

Vier wegen

In oktober van dit jaar verscheen dan de definitieve tekst van Onderweg: Over de navolging van Christus in de 21e eeuw. Het eerste deel van dit schitterende, pas op het allerlaatste moment voltooide document schetst in eenvoudige maar rake woorden het hedendaagse denken van christenen over de kern van hun geloof.
In het tweede deel worden vier wegen omschreven waarlangs Christus nog toegankelijk zou kunnen zijn voor de 21e eeuwse mens. De kracht van dit werk bestaat hierin, dat voor Jef Van Gerwen de ethische weg, de weg van de mystiek en de esthetische weg die hij beschrijft, geen losstaande en verkapte pogingen zijn om het christendom van de 20e eeuw te rehabiliteren. Het zijn eerder sterk met elkaar verweven manieren om een kritische en authentieke christelijke godsdienstbeleving toegankelijk te maken voor de postmoderne mens. De auteur heeft deze wegen tijdens zijn leven voor een groot stuk zelf bewandeld. De laatste, die van de Ars Moriendi, of de kunst van het sterven, is hij tenslotte tot het einde gegaan.
Onderweg is een glasheldere en eerlijke synthese van de godsdienst die onze westerse cultuur tot op vandaag tekent. Het is ook de blauwdruk van Jef Van Gerwens vruchtbare en ondoordachte geloof in de complexe maatschappij waarin hij tot het uiterste leefde. Een aanrader dus voor iedere eerlijk zoekende mens.

 

UCSIA

Het boek van Jef Van Gerwen is één van de eerste projecten van het Universitair Centrum Sint Ignatius Antwerpen (UCSIA). Deze instelling, die ontstaan is in de schoot van de oude UFSIA, wil het universitaire project in Antwerpen vanuit de traditie van de Jezuïeten voortzetten. De publicatie van dit boek geeft uitgaande van deze doelstelling meteen de aanzet tot een discussie over de actuele betekenis van christelijk geloven. Hierbij aansluitend organiseerde het UCSIA op 8 oktober een colloquium waarop het boek werd voorgesteld door twee internationale theologen (Peter Schmidt en Wil Derkse) en twee collega-jezuïeten (Van Gerwen’s goede vriend Johan Vanhoutte en de Leuvense theoloog Jacques Haers).
Ter afsluiting zong ‘de Vleugel’, een vernieuwende liturgische groep waarvan Van Gerwen deel uitmaakte, enkele liederen en vervolmaakte zo de synthese tussen de indrukwekkende academische en theologische diepgang van dit colloquium en de intieme nagedachtenis van een persoon die in alle opzichten uniek was. Een tweeledigheid die ook in Onderweg terug te vinden is.

 

 

Gert Van Langendonck
De auteur is verbonden aan de Pastorale dienst van de UA



cultuurstrookje
01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
Sofie Engelen

De Antifascistische Militante Brassband, beter gekend als dé Ambrassband, is een 12-koppig, bont gezelschap. Als geen ander weet het de opzwepende tonen van klezmermuziek, balkantunes, gipsy-sounds en ska te combineren met leuke no-nonsense teksten. De Ambrassband is in 2002 ontstaan op initiatief van de trompettist van de vroegere Antifare, en is verbonden met het krakersmilieu. De band is een smeltkroes van nationaliteiten: blazers en percussionisten uit zowel Argentinië, Servië als Nederland aangevuld met rasechte Antwerpenaars. Op het podium of tijdens een spontane performance bezorgen ze het publiek telkens een waarlijk muzikaal orgasme. Snedige teksten, pittige solo’s en een heerlijk klankspel vormen de perfecte ingrediënten voor Ambrass-ambience. De band heeft net een cd ingeblikt. Binnenkort zal ook u, is het op café, op een begrafenis, tijdens een huwelijksfeest of op straat, dit muzikaal talent kunnen aanschouwen.

 

 

Meer info op is te vinden op www.ambrassband.be, al zal je het voorlopig vooral met een waanzinnig logo moeten doen.



cultuurstrookje
01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
Waldo

De Strangers hemme hung pensjoeng al een poar joar oep zak. Al een chance voor die ouw zakken, want over de koekestad valt er dan ook ni veel zinnigs meer te zingen. Maar das nog gen reden oem die manne het zwâge oep te legge. Wor da’k ik oek zèn, ik kan nievrans mânen droai ni vinde. Want nievrans droaie ze da plotje van Antwaarpe nog. Oek in Antwaarpe ni meer. ‘t Is een schaand, da ne goeie studengt zelfs in de wandelgange van den uwie-oa, oalias Kamp Drei Âken, zen Stad ni mier oort wergalme. ‘k Weet et, ’t is flaa ... mor ik beken, dor zènkik thoâs ... en ongder vrinde. Mor dor lee Antwaarpe oek al stof te vange in den djuke-box van ’t Kaf. En geng kat die dor iet an doe.

 

Diej ouw muziekdoes uit lank vervloge tâde, toengs da den ufka en de sofia nog vriedzoam neffe mekaander bestoenge, stot dor mor te stoan. Viegt da stof van die masjinerie en stekt ze dan oep ter nift in de pries. Dan zal ongs Bolleke in ’t Kaf wer iens zo goe smoaken!



cultuurstrookje
01/11/2003
🖋: 
Auteur

De term ‘hoorspel’ doet de meeste mensen denken aan radiosoaps zoals het Het Koekoeksnest en voorgelezen boeken of sprookjes van Grimm. DreamGate Studios Audio Drama, opgericht door Domien De Groot en Olivier Fuchs, brengt echter niets van dit alles, wél cd’s met een auditieve ervaring die het midden houdt tussen een droom en een film. Momenteel verkopen ze de uit zes cd’s bestaande Darkshire Trilogy, een drieluik vol avontuur en romantiek dat elementen uit de 18de-eeuwse gothic novel combineert met aspecten van epic fantasy. Het samenspel van de uitstekende stemacteurs, geluidseffecten en filmmuziek dompelt je onder in een onheilspellende sfeer. Toch bevatten deze duistere verhalen nog enkele humoristische scènes. Het sfeervolle geheel heeft een hoog knetterend-haardvuur gehalte. Voor wie niet genoeg van het genre kan krijgen: DreamGate studios werkt nu aan enkele komische sketches en luisterspelen.

 

 

Meer info vind je op www.dreamgate.tk