23/03/2009
🖋: 
Auteur

‘The Spring is in the Air’ van Toon Hermans. Luisteren naar liedjes en conferences van Toon op een zonovergoten lentedag... De ultieme vrolijkmakende cocktail! (Tijl De Bock)

‘Amnésie Internationale’ van Starflam. Het hoeft niet steeds in het Engels te zijn. (Floris Geerts)

‘Qu'est-ce qu'on attend pour être heureux' van Ray Ventura. Volledig eens met de meneer hierboven en met het lied. (Kirsten Cornelissen)

‘All Along the Watchtower’ van Jimi Hendrix. De perfecte plaat bij de uitstekende film ‘Watchmen’. (Sarah Schrauwen)

‘All Along the Watchtower’ van Bear McCready. De kers op de heerlijke ‘Battlestar Galactica’ taart, net als de andere versie, zo blijkt. (Folker Debusscher)

‘Skinny love’ van Bon Iver. Een vette folkplaat over een slanke deerne. (Jonathan Debeer)

‘The World’s Greatest’ van Bonnie ‘Prince’ Billy. Pure ‘evocatie van de geest’ dankzij de beste prins ter wereld. (Frie Vandemeulebroucke)

‘Baby Got Back’ van Sir Mix-A-Lot. Omdat het geen kwaad kan af en toe een oude hiphopper van stal te halen. (Lieselotte Joppen)



Zot van A
23/03/2009
🖋: 

Raymond Odeurs is praktijkassistent aan het departement Chemie en wou zijn eigen huis of campus Groenenborger opgeven als favoriete plek in Antwerpen, maar daar staat natuurlijk geen Scheyvenorgel. De kathedraal van Antwerpen heeft er gelukkig wel zo eentje in huis. “Als de mogelijkheid zich aanbiedt, kom ik graag even binnen”, vertelt Mon. “Ik probeer ook regelmatig de hoogmis op zondag bij te wonen want dat is een uitgelezen kans om de orgelmuziek te horen.” In de kathedraal staan twee orgels. Het Scheyvenorgel, het oudste van de kerk, hoort hij het liefst. Het is ideaal voor romantische muziekstukken. Het andere orgel is dan weer meer geschikt voor barokmuziek. “De eerste helft van elke maand wordt de hoogmis begeleid door het Scheyvenorgel, in de tweede helft is het de beurt aan het nieuwere orgel”, geeft Raymond nog mee. Wanneer we Raymond vragen wat zijn favoriete orgelstuk is, antwoordt hij meteen: de Toccata uit de vijfde symfonie van Widor. “De organist van de kathedraal heeft dat hier ook al eens gespeeld, en dat was echt genieten.” Dankzij dwars kan Raymond zijn hart ophalen: speciaal voor de foto mag hij naar boven om het orgel ook eens een keertje van dichtbij te bewonderen.



Meeloper
21/03/2009
🖋: 

Temidden van een industriegebied staat een gebouw met posters aan de gevel, fietsen ertegen en een troepje dat staat te roken ervoor. Op de trap kruis ik iemand met een gitaarkoffer. Boven in de hal hangen een tiental gouden platen. Dit is de Muziekodroom. Elke maand loop ik mee met een bijzondere opleiding. Vandaag word ik rockmuzikant.

Geen amateurs

De kale bar van de Muziekodroom, die behalve campus van de Pop- en rockopleiding ook concertzaal is, doet dienst als centrale ruimte. Voor en na optredens drinken muziekfans hier hun pintjes. Tijdens de schooluren zitten de studenten er met hun Macs aan de rode tafeltjes. De opleiding bestaat nog maar net en is een samenwerking tussen de Muziekodroom en de Provinciale Hogeschool Limburg, de hogeschool met de laptop. “Dit initiatief is een gevolg van de professionalisering van de hele sector vanaf 1999”, vertelt Raf, het departementshoofd. “Er waren al muziekopleidingen – de conservatoria – maar die zijn klassiek georiënteerd. Wij richten ons echt op rock-’n-roll.” Vorig jaar deden zo’n 260 rockers een toelatingsproef, waarvan zestig nu Muziek, Muziekmanagement of Muziektechniek studeren. De jongens en meisjes die normaal gezien dus in de garage repeteren, op hun kamer versterkers in elkaar steken en uit elkaar halen, of op Myspace naar talent zoeken voor een free podium, komen sinds september dit jaar allemaal samen in Hasselt op de rock, rock, rock-’n-roll high school.

 

Geen toekomstmuziek

Ik doe de deur open die naar de drumles moet leiden, maar al wat ik zie is weer een deur. Alle repetitieruimtes hebben er twee om het geluid binnen te houden. Wanneer ik aan Stijn, de enige leerling in deze privéles, vraag of ik niet stoor, antwoordt leraar Mario Goossens (Triggerfinger) dat rocksterren in wording wat aandacht moeten kunnen verdragen. Stijn denkt daar echter anders over. Hij zal al heel blij zijn als hij later zijn geld kan verdienen als muzikant. Momenteel geniet hij vooral van de kansen die hij krijgt in de Pop- en rockopleiding: “Het is echt wel vet om les te krijgen van mensen die honderdduizend keer beter zijn dan jij. Bovendien leer ik hier niet enkel drummen, ze maken van ons echt complete muzikanten.”

 

In een lokaal met seventies bloemetjesbehang analyseert zangleraar Anton Walgrave de opnames van zijn vier studenten. Elke zeven weken werken de muzikanten rond een bepaald thema. Vandaag is dat British R‘n’B en Merceybeat. The Beatles, The Smiths en Das Pop maken deel uit van het repertoire. Na allerlei technische probleempjes met de software en terwijl sommigen hun mails checken, neemt Anton de gitaar erbij: “Even allemaal samen.” Meerstemmig weerklinkt ‘Nowhere man’. Bij het zien van vier zangers en zangeressen in een oefenruimte doemen de beelden van ‘Idool’ voor me op. Simon weerlegt dat hij nooit aan zo’n wedstrijd mee zou doen. Desnoods blijft hij altijd in de underground. Als hij evenwel mag dromen, dan verkiest hij toch een carrière in het buitenland, met name in Scandinavië: “Daar leeft rock en dan vooral glamrock en gothic ook echt. Dat is meer mijn stijl.” Hij draagt een broeksriem met een Batman-logo als gesp en één van de zangeressen heeft een bling bling muzieknoot rond haar hals hangen. Wanneer drummer Mario aan Anton komt vragen of die ’s middags mee gaat eten noemt hij hem Toontje. Goede naam voor een zangleraar.

 

Geen eenheidsworst

Het audiolokaal is voorzien van twee geweldige mengpanelen. Hier leren de muziektechnici de geheimen van de P.A., ofwel de geluidsinstallatie. Erik Loots heeft het over Ohm, weerstand, impedantie en frequenties. Toegegeven, net als in de lessen Technologische Opvoeding zo’n tien jaar geleden haak ik af bij zulke termen. Wanneer Erik, die het geluid van Liza Minelli nog verzorgde, me later wijst op het belang van de technicus, kan ik weer volgen. “Het is ook cruciaal om over een stevige muzikale bagage te beschikken. Je moet bijvoorbeeld weten dat een Elvis-cover een slapback delay vereist.”

 

’s Middags word ik even uit het aura van rock-’n-roll gerukt. Omdat ze niet in Londen of New York zitten, gaan de studenten gewoon lunchen in het restaurant van de hogeschool. Naast de inkomdeur hangt een bordje met ‘popinlimburg.be’. Het klinkt wat als ‘vloekenindekerk.be’. Gelukkig woon ik even later alweer een miniconcertje bij waarop Cloe en lesgever Jo Mahieu met hun Fender Stratocaster Led Zeppelin opvoeren. Wanneer de Jimmy Page in opleiding een foutje speelt, laadt Jo zijn gitaar alsof het een geweer is, richt het op zijn leerlinge en ‘Pang!’. “Komaan, nog een keer. Of nog een keer of zes.” Wat later luidt zijn advies: “Use the Force.”

 

De twintig muziekmanagers zijn druk telefonerend en mailend in de weer met het screenen van het clubcircuit. Net als sommigen in de sector zelf sta ik wat sceptisch tegenover dit deel van de opleiding. Leerkracht en man met ervaring Peter wijst echter op het toenemende rol van indie, onafhankelijke muziek. “Met de kennis die wij doorgeven, wapenen wij onze studenten.” Hopelijk is de Pop- en rockopleiding inderdaad een goed antwoord op makke mainstream. Een wijze man zei ooit: “Rock and roll can never die.” De jongens en meisjes in de Muziekodroom zijn daar het levende bewijs van.



Universiteitscriminaliteit
21/03/2009
🖋: 

Een ware diefstallenplaag teistert de bibliotheek van de Stadscampus. Handtassen en laptops verdwijnen spoorloos. De bibliotheek blijkt een bijzonder moeilijk te beveiligen plaats te zijn. Verstopt onder een bivakmuts en gewapend met een koevoet bracht dwars een bezoekje aan de bibliotheek.

Tweemaal per dag wordt omgeroepen dat studenten best geen materiaal onbeheerd achterlaten aan de werktafels. In de verschillende leeszalen hangen ook affiches en staan waarschuwingsplakkaatjes op de tafels met dezelfde boodschap.
“We kunnen niet veel meer doen dan dat”, vertelt campusbibliothecaris Veronique Rega. “Als er iets verdachts gebeurt, proberen wij het in de gaten te houden. Maar er is nu al een tekort aan personeel.”
De bibliotheek verwacht dat studenten ook hun gezond verstand gebruiken. Als studenten een tijdje weggaan, is het raadzaam om gebruik te maken van de lockers. “Al moet ik toegeven dat je bij de meeste studenten van naaldje tot draadje moet uitleggen hoe zo’n locker werkt. Studenten zijn… ja, soms te lui om iets te lezen”, vindt Rega.
Medestudenten kunnen mee in het oog houden dat niemand een laptop of handtas meeneemt. “Als studenten echt niet willen dat er gestolen wordt,” vertelt Rega, “dan kunnen ze ook altijd een hangslot voor hun laptop kopen. Op de aankoop van een laptop mag een extra € 30 geen probleem zijn.” Voorlopig claimt de bibliotheek niet veel meer te kunnen doen dan de studenten sensibiliseren.

 

Algehele amnestie

Niet alleen handtassen en laptops raken zoek in de vernieuwde bibliotheek. Ook verdwijnen er steeds meer boeken. Van boekenroof hoeft er echter niet per se sprake te zijn. “Voorlopig staan veel boeken van de voormalige seminariebibliotheken nog niet in de nieuwe bibliotheek”, vertelt bibliothecaris Veronique Rega.
In de voormalige seminariebibliotheken gingen er wel eens boeken verloren. “Toen sprong men losser om met boeken. Alles werd te goeder trouw op een fiche genoteerd in de hoop dat studenten tijdig de boeken zouden terugbrengen. Men had ook niet de tijd om aan iedere student te vragen om ze terug te brengen. Op deze manier zijn er nog steeds honderden boeken vermist.” De bibliotheek roept dan ook alle studenten op om boeken die aan de UA toebehoren terug te brengen. Hiervoor zal de bibliotheek geen boete vragen. Vooral voor het departement Taal- en Letterkunde zijn er veel boeken vermist.
“Ik ben ook student geweest, en het is me ook voorgevallen dat ik na het examen nog boeken van de bibliotheek terugvond. Alle studenten die nog boeken van de seminariebibliotheek terugbrengen, zullen we amnestie verlenen”, grapt de bibliothecaris.

 

Of de camera’s ook nut hebben, daar heb ik mijn twijfels bij.

 

Dat studenten boeken niet altijd terugvinden, is volgens Veronique Rega niet alleen te wijten aan het zoek raken van boeken. Hiervoor durft de campusbibliothecaris met de vinger naar de studenten zelf wijzen. “Vaak worden boeken op de verkeerde plek terug gezet.”
In de bib van de faculteit Rechten mogen om die reden de studenten geen boeken terugzetten in het rek. “Wij doen al moeite om daarvoor aparte rekken te plaatsen, zodat ons personeel de boeken op de juiste plaats terugzet.”
Rega hekelt ook het verstoppen van boeken. “Het is weinig collegiaal om boeken die medestudenten ook nodig hebben te verbergen. Als er van een boek meerdere exemplaren nodig zijn, hebben we liever dat ze dat melden. Dan kopen we extra exemplaren aan.”

 

The collapse of the bibliotheekbeveiligingssysteem

Veronique Rega wil dus niet gezegd hebben dat er veel boeken worden gestolen. Het huidige beveiligingssysteem moet volgens haar voldoende werken. “Aan de inkom staan alarmpoortjes. Als het alarmsignaal gaat, moeten de personeelsleden reageren.” Al geeft ze toe dat het niet altijd mogelijk is: “Wij zijn onderbemand. Als er iemand ziek is, dan is er werk te over.”
Ook zouden de uitleenbalies niet op de meest efficiënte plaatsen staan. “Maar we zijn volop bezig om alles op punt te stellen. Wij vragen enkel wat geld en geduld om dit te verwezenlijken.” Tijd om de proef op de som te nemen. We nemen ‘The Collapse of the Soviet Military’ van het rek en lopen naar buiten. Tot onze verbazing gaat het alarmsignaal niet af, noch is er iemand van de bib te bespeuren om ons tegen te houden. Conclusie: apparatuur die het danig laat afweten en te weinig personeel.
Een personeelslid geeft toe dat boeken van andere bibliotheken regelmatig een alarmsignaal geven. “Op den duur reageer je niet meer op ieder signaal. In de bibliotheek van PSW werkt het ontladen van de barcode dan weer niet optimaal.”
Een mogelijke oplossing voor zowel het ontlenen als het terugvinden van de boeken zou het gebruik van Radio Frequency Identity zijn. “Dan kunnen studenten via een automaat zelf hun boeken ontlenen”, verklaart Rega. Niet alleen zou dit het ontlenen vergemakkelijken, met deze techniek moet de bibliotheek ook in staat zijn om boeken terug te vinden, op welke plaats in de bib dan ook.
“Dit systeem om de boeken terug te vinden staat nog niet op punt”, zegt de campusbibliothecaris, “Daarom is de investering van € 0,30 per boek vooralsnog te groot, maar we kijken uit naar manieren om de bib te optimaliseren.”

 

Big Brother, vier à vijf keer per jaar

In het nieuwe gebouw De Meerminne heeft de UA een poging gewaagd misdaad tegen te gaan door beveiligingscamera’s te installeren. Drie exemplaren hangen er: in de fietsenstalling, aan de inkom en aan het centrale platform.
Veel gebeurt er echter niet met die camera’s. Mark Verbruggen van de Technische Dienst kan er in ieder geval erg kort over zijn: “De beelden worden bekeken als er iets voorvalt. En als het op tijd gevraagd wordt, want na een tijdje worden er nieuwe beelden over opgenomen en zijn we de oude kwijt.”
Of de camera’s ook nut hebben, daar heeft Verbruggen zijn twijfels bij, alleen al omdat ze niet zoveel gebruikt worden: “Als er dit academiejaar vier of vijf keer beelden opgevraagd zijn, zal het al veel zijn.”
Het bekijken van die beelden is een tijdrovende bezigheid. Het komt voor dat enkel de kledij van de gefilmde personen duidelijk is, waardoor deze niet geïdentificeerd kunnen worden.
Als de beelden wel iets opleveren, wordt de politie erbij gehaald. “Het is al gebeurd dat de verdachte persoon een bekende was bij de politie. Die wordt dan even opgepakt, maar een dag later is die weer vrij.”

 

Het is weinig collegiaal om boeken te verbergen.

 

Het zogenaamde preventieve effect van een beveiligingscamera trekt Verbruggen ook in twijfel. “Er is discussie over hoe afschrikkend zulke camera’s zijn. Ik denk eigenlijk van niet”, vertelt hij. Een kleine rondvraag bij een aantal studenten bevestigt dit vermoeden: weinig of geen studenten hebben de camera’s opgemerkt, of zijn er zich van bewust dat ze gefilmd worden. Ook in een aantal andere gebouwen van de Stadscampus hangen camera’s, zoals in de bib, Scribani, de K-blok, gebouw V, de peda en Het Brantijser. Er is voor al deze camera’s geen uniform softwaresysteem. De instellingen, het beheer en de opslag van de beelden zijn dus niet voor elke camera dezelfde. Volgens Verbruggen zou er wel zo’n uniform systeem moeten komen.
“We gebruiken nu vier of vijf verschillende softwaresystemen”, legt hij uit. “De beelden worden tijdelijk opgeslagen, maar de capaciteit is niet overal even groot, dus sommige beelden worden sneller gewist dan andere.” Een gelijkvormig systeem zou het geheel minder complex maken, maar dat zou wel eens wat kunnen kosten.



Nieuw elan voor Vlaamse studentenvertegenwoordiging
21/03/2009
🖋: 
Auteur

De Algemene Vergadering van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) heeft een nieuwe Raad van Bestuur verkozen. Meteen werd het ontslag van de oude Raad van Bestuur aanvaard. Gehoopt wordt dat de Vlaamse studentenvertegenwoordiging eindelijk een fatsoenlijke doorstart kan maken na maanden van interne strubbelingen.

VVS is de koepel van de Vlaamse studentenraden. De organisatie hoort de stem van de Vlaamse student te laten horen in beleidsdossiers die het hoger onderwijs aanbelangen. De Raad van Bestuur, waarvan de leden verkozen zijn, is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de organisatie. De Algemene Vergadering, die bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende studentenraden, verzorgt de werking van de organisatie en neemt gezamenlijke standpunten in. Vijf professionele stafmedewerkers moeten helpen die ingenomen standpunten te realiseren.

 

Aftakelen

Eind december besloot het merendeel van de Leuvense studentenraden, verenigd in StAL, uit VVS te stappen. De belangrijkste breekpunten waren een gebrekkige achterbanwerking, een aftakelende representativiteit en te veel macht voor de stafmedewerkers tegenover de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. Ook de politiek linkse koers van VVS stond StAL niet aan. Geconfronteerd met deze kritiek zag de Raad van Bestuur van VVS zich genoodzaakt op te stappen. “We hadden niet het gevoel het vertrouwen van de Algemene Vergadering te genieten”, klonk het. Niet iedereen vond dat collectieve ontslag een goed idee. Zo liet de KHKempen weten dat een motie van wantrouwen of een gedeeltelijk ontslag van de Raad van Bestuur volstond. “Al reeds van bij het begin stelden wij ons vragen over de wens tot het voltallige ontslag van de Raad van Bestuur. Voor ons is dit een voorgekauwde vraag, vertrekkende vanuit enkele leidende studentenraden of -vertegenwoordigers die reeds jaren overduidelijk tegen VVS zijn”, schrijft KHK in een open brief, hiermee de Gentse (GSR) en Leuvense (LOKO) universitaire studentenraden in het vizier nemend.

 

Machtsspelletjes

Het opstappen van StAL en het daaropvolgende ontslag van de Raad van Bestuur illustreerden dat VVS niet meer naar behoren functioneerde. De studentenraden besloten dan ook door middel van rondetafelgesprekken de organisatie te hervormen. De gesprekken begonnen in januari en lopen nog steeds door. Een tiental vertegenwoordigers van de belangrijkste studentenraden zit regelmatig samen rond de tafel. Er wordt dan gepraat over bijvoorbeeld de hervorming van het personeelsbeleid. KHKempen vindt een dergelijk rondetafelsysteem weinig optimaal. “De belangen die in de rondetafel worden behartigd, zijn meer ingegeven door verscheidene machtsspelletjes waarbij studentenraden die VVS eerder al dan niet hebben verlaten opnieuw proberen de macht in handen te krijgen.” De KHKempen verwijt LOKO en GSR te veel een eigen koers te varen. “Wij hebben sterk het gevoel dat er met afwijkende meningen geen rekening gehouden wordt.” De KHKempen schrijft: “De aanwezigheid van slechts een beperkt aantal deelnemers in de onderhandelingen wijst in de richting van een ongeoorloofde poging om een nieuw VVS op te richten, zonder invloed van anderen. Wij kunnen dan alleen maar veronderstellen dat dit alles ter behartiging van de belangen van slechts een deel van de studenten (of studentenraden) was.”

 

Bestuursadvies

Door het collectieve ontslag van de Raad van Bestuur moest de Vlaamse studentenvertegenwoordiging op zoek naar nieuwe bestuurders. De rondetafel gaf vóór de feitelijke verkiezing al advies over de samenstelling van die nieuwe Raad van Bestuur. Het was aan de Algemene Vergadering om te beslissen of het advies van de rondetafel gevolgd zou worden. Het Leuvense studentenblad VETO tekent volgende getuigenis van een insider op over de totstandkoming van het advies: “Het was belangrijk dat het nieuwe bestuur gedragen werd door alle studentenraden, die overigens zelf met namen mochten afkomen. Er is geschermd met veto's tegen bepaalde personen en de discussies waren bij wijlen heftig en in blok. We hebben gezocht naar een consensus. Iedereen kon zich vinden in deze Raad van Bestuur.” Zes kandidaturen kwamen aan bod op de Algemene Vergadering. Initieel stelden ook de afscheidnemende voorzitter Gertie De Fraeye en bestuurslid Walid Moustamandi zich kandidaat. Zij werden echter buitenspel gezet door rondetafel. De Algemene Vergadering koos uiteindelijk voor de vijf kandidaten die de rondetafel had vooruitgeschoven. Kandidaat nummer zes, Frederik Lowie, moest zonder noemenswaardige steun de aftocht blazen. Ex-LOKO-voorzitter Klaas Keirse mag zich opmaken voor een ambt als voorzitter van de Raad van Bestuur. Zijn toenmalige LOKO-ondervoorzitter Bert Vandenkendelaere volgt hem. Thijs Verbeurgt (UGent) maakt zijn debuut als bestuurslid van VVS. Twee oudgedienden uit de ontslagnemende Raad van Bestuur keren terug in de nieuwe Raad van Bestuur: de nieuwe ondervoorzitter Jonas Vincken en Julie De Fraeye, respectievelijk van de UA en de UGent. Beiden werden met unanimiteit van stemmen verkozen.

 

De Antwerpse invalshoek

Jeroen Vansina, voorzitter van ASRA (Associatie Studentenraad Antwerpen), is gematigd tevreden met de nieuwe Raad van Bestuur. “Het is een goede tijdelijke oplossing. Deze Raad van Bestuur blijft toch maar tot in juni aan.” Een van de grote bekommernissen van Vansina was de ondervertegenwoordiging van hogescholen. De huidige Raad van Bestuur is niet meteen het schoolvoorbeeld van het tegendeel. Vansina: “Hou er rekening mee dat Julie De Fraeye nog aan de Plantijn Hogeschool gestudeerd heeft. Zij is vertrouwd met de positie van de hogescholen.” Vansina heeft ook bedenkingen bij de volledig mannelijke Raad van Bestuur die de rondetafel in eerste instantie adviseerde. “Met de komst van Julie is er natuurlijk een vrouwelijke toets aan gegeven. Gelukkig maar.” Opvallend is dat op de Algemene Vergadering de Antwerpse studentenraden danig ondervertegenwoordigd waren. Alleen de Karel De Grotehogeschool tekende present. Van de Universiteit Antwerpen geen spoor. Volgens Vansina is daar een heel eenvoudige verklaring voor: “Met ASRA hadden we op de dag van de verkiezing al een andere activiteit gepland. Er kwam een externe spreker. Dat konden we moeilijk afzeggen. Het was wat ongelukkig gepland, dat wel.” Een reactie van Jonas Vincken, lid van de Raad van Bestuur: "De UA-vertegenwoordiger, Bart Braem, doet al lange tijd goed werk, maar tot voor kort leek het alsof de Antwerpse studentenraad VVS niet zo nauw opvolgde. De laatste tijd lijkt daar verandering in te komen en ik hoop van harte dat die tendens zich doorzet. Er worden erg belangrijke dingen beslist op Vlaams niveau en het zou jammer zijn als de UA-studenten daar niet genoeg op kunnen wegen." Het kersverse bestuur laat zich niet tegenhouden door de minimale Antwerpse aanwezigheid. Voorzitter Klaas Keirse laat na zijn verkiezing het volgende optekenen: “Eind april komen alle onderwijsministers uit de Bolognaruimte samen in Leuven en kort daarna zijn het Vlaamse en Europese verkiezingen. Het zijn dus erg belangrijke tijden voor studenten en we moeten nu meer dan ooit met één stem spreken. Daar ligt de lat voor deze ploeg.” De Vlaamse studentenvertegenwoordiging houdt in ieder geval de adem in.



Hoewel er nog geen voetbalstadions zijn
21/03/2009

Willen België en Nederland de wereldbeker voetbal in 2018 binnenhalen, dan moeten ze uiterlijk op 14 mei 2010 hun kandidatuur bij de FIFA indienen. Het grootste struikelblok aan Belgische zijde zijn de stadions. Tot op heden voldoet geen enkel voetbalstadion aan de vereisten. dwars maakt de voorlopige balans op: maken België en Nederland kans om de wereldbeker te organiseren over negen jaar?

Reeds in 2006 kondigde Alain Courtois, toernooidirecteur van Euro 2000, aan dat België samen met Nederland de wereldbeker in 2018 wil organiseren. Die uitspraak leek iets te voorbarig, maar toen ook Nederland zich in juli 2007 achter het project schaarde, konden beide buurlanden hun kandidatuur voorbereiden. Eind 2007 stelde Courtois het project ‘Beltomundial 2018’ voor aan de politieke en financiële wereld. In maart werden de Belgische en Nederlandse commissie, die voorheen alles afzonderlijk voorbereidden, in elkaar geschoven. Deze gezamenlijke commissie zal de kandidatuur van de Lage Landen afwerken en in mei 2010 indienen bij de wereldvoetbalbond FIFA. In december 2010 maakt die op haar beurt bekend wie de wereldbeker voetbal in 2018 en 2022 mag organiseren.

 

Naast België en Nederland hebben nog tien andere potentiële organisatoren hun kandidatuur ingestuurd. De grootste concurrenten voor de Lage Landen zijn Australië, Engeland en de gezamenlijke kandidatuur van Spanje en Portugal. Naar alle waarschijnlijkheid wordt de wereldbeker van 2018 in Europa gespeeld, waardoor Australië meer kans maakt de wereldbeker in 2022 binnen te halen. Ook Rusland stelde zich kandidaat. Hoewel de Russen genoeg financiële daadkracht hebben, zijn de logistieke problemen te groot. “Rusland heeft te kampen met elf verschillende tijdszones. Daardoor zouden er te veel nieuwe luchthavens moeten komen”, zegt persverantwoordelijke van Beltomunidial 2018 François Colin.

 

Nederland heeft meer grote voetbalnamen dan Engeland of Spanje.

 

Nu probeert men zoveel mogelijk landen te overtuigen om zich achter het project van België en Nederland te scharen. Zo was er een Belgisch-Nederlandse delegatie aanwezig op de algemene vergadering van de Afrikaanse voetbalbond en op het landenkampioenschap in Ivoorkust. Naast het zoeken van hulp voor het organiseren, wordt er ook reclame gemaakt voor de steun die ‘onze’ organisatie van de wereldbeker samen met de Proleague zal verlenen aan twintig ontwikkelingslanden.

 

Geen gezamenlijke kandidaturen

Eind januari zei de voorzitter van de FIFA, Sepp Blatter, dat de FIFA gezamenlijke kandidaturen zal verwerpen. België en Nederland blijven echter bijzonder kalm bij deze uitspraak. “Blatter doelde duidelijk op de co-organisatie van Spanje en Portugal. Grote landen zoals Spanje, die in staat zijn de wereldbeker alleen te organiseren, moeten dat volgens hem ook alleen doen”, verduidelijkt Colin. Tijdens een gesprek met de Belgisch-Nederlandse delegatie had Blatter zich zeer lovend uitgelaten over de kandidatuur van de Lage Landen. Hij herhaalde zijn lof tijdens de Olympische Spelen en in het Europese parlement. Voorlopig wordt er geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat België en Nederland wel eens naast de beker zouden kunnen grijpen. “We gaan 100% voor de wereldbeker in 2018 of 2022. Wat we doen als we die niet halen, zien we dan wel”, aldus Colin.

 

“Onze zwakte is onze sterkte. België en Nederland zijn klein, maar slaagden er met Euro 2000 wel als eerste in om een EK rendabel te maken. De Lage Landen hebben op die manier de weg geplaveid voor andere kleine landen”, dixit Colin. “Een ander voordeel is dat er bij de 24 leden van het uitvoerend comité van de FIFA ook heel wat kleine landen zitten.” Ons sportieve wereldbekerverleden en het feit dat België en Nederland de FIFA mee hebben opgericht, spelen uiteraard ook in ons voordeel. Nederland staat daarenboven op de derde plaats van de FIFA-ranglijst. “Het grote aantal voetbalcoryfeeën die zich achter het project zetten en nog zullen zetten, is verbluffend. Ik durf stellen dat Nederland alleen al meer grote namen kan leveren dan Engeland of Spanje”, verklaart Colin. Alain Courtois gelooft dan weer dat de centrale ligging van België en Nederland een groot voordeel biedt. Dat Brussel de Europese hoofdstad is, zal ook worden uitgespeeld.

 

We gaan 100% voor de wereldbeker in 2018 of 2022. Wat we doen als we die niet halen, zien we dan wel.

 

Gebrek aan Belgische stadions

Voorlopig is er geen enkel stadion in België dat voldoet aan de vereisten om er wereldbekerwedstrijden te laten doorgaan. Het belangrijkste criterium is de minimumcapaciteit van 40 000 toeschouwers. Naar aanleiding van Euro 2000 trok de overheid slechts 32 miljoen euro uit voor de bouw van en verbouwingen aan de voetbalstadions. Vlaams minister van Sport Bert Anciaux voorziet nu al een duwtje in de rug van 50 miljoen euro. De financiële kant van de zaak is dan ook niet echt het probleem, de locatie van de nieuwe stadions wel.

 

Roger Vanden Stock, voorzitter van RSC Anderlecht, gooide midden februari de knuppel nog maar eens in het hoenderhok. Anderlecht zou wachten op de komst van de wereldbeker om te beslissen of het een nieuw voetbalstadion zou bouwen. Komt dat er niet, dan blijft Anderlecht in het Astridpark spelen en zal het zijn huidige stadion verbouwen. Ondertussen besliste Anderlecht dat het sowieso zijn Constant Vanden Stockstadion zal uitbreiden om er 35 000 à 40 000 toeschouwers een plaats te geven. Volgens Colin probeert de Anderlechtpreses met deze zet druk uit te oefenen op de verschillende overheden. De verbouwing zou immers een te dure tussenstap zijn voor Anderlecht, want er komt zeker een nieuw voetbalstadion in Brussel voor meer dan 40 000 toeschouwers.

 

Ook in Brugge, Charleroi, Luik en Antwerpen vindt men voorlopig geen nieuwe locatie voor een voetbalstadion. Club Brugge, dat het verst gevorderd is met een bouwproject, wil een nieuw multifunctioneel stadion in Loppem neerpoten. Een deel van het complex zou onderdak verlenen aan een winkelcentrum en kantoorruimtes. Club Brugge heeft ook al een locatie gevonden in Loppem, maar die is nog een landbouwzone en maakt deel uit van de zogenaamde groene rand rond Brugge, waar een nieuw stadion en vooral een winkelcentrum niet in passen. “Clubs kunnen ook creatievere manieren zoeken om een deel van het stadion te financieren. Naast winkelcentra heeft het voetbalstadion in Basel (dat voor Euro 2008 is gebouwd, nvdr.) ook nog bejaardenflats”, zegt Colin. Voor het stadion in Loppem is er een wijziging in het gewestplan nodig. Als er in Brugge of elders toch geen nieuw stadion komt, betekent dat nog niet de doodsteek voor onze kandidatuur voor de wereldbeker. “In totaal moeten er twaalf stadions zijn. Voorlopig zullen er in beide landen zes stadions zijn, maar een 5/7-verdeling kan ook. Ik maak me geen zorgen: die stadions komen er”, vertelt Colin.

 

Stadion in Antwerpen

Op dit moment zijn er in Antwerpen drie mogelijke locaties voor het nieuwe voetbalstadion. De droogdokken, het Mexico-eilandje en Petroleum-Zuid zijn de kanshebbers. “Elk van die locaties heeft zijn eigen knelpunten”, klinkt het op het kabinet van Ludo Van Campenhout, schepen van ruimtelijke ordening. “Pas wanneer duidelijk is welke oplossingen er gevonden kunnen worden en wie daar de (financiële) verantwoordelijkheid voor wil dragen, zal kunnen beoordeeld worden welke locatie het meest haalbaar is.”

 

Toch kwamen er reeds berichten dat Petroleum-Zuid als locatie de beste optie zou zijn. Hierdoor zouden feestzaal Petrol en Scheld’apen wellicht verdwijnen en hun deuren elders moeten openen. Samen met de stad zoeken ze naar alternatieven. Hoe het stadion er gaat uitzien weet men ook nog niet. Bij de overwinning van de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 droomde Ludo Van Campenhout al luidop en wat voorbarig van een stadion in de vorm van een diamant. “We willen eerst definitief uitsluitsel over de locatie hebben, pas dan zal de markt geraadpleegd worden. De stad streeft wel, net als in alle andere stedenbouwkundige dossiers, naar de hoogste architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit.” De serieuze kater die Antwerpen te verduren kreeg na Euro 2000, toen Genk een nieuw stadion kreeg, is blijkbaar weggewerkt.



Tegen de heraanleg van het Antwerpse stadspark
21/03/2009
🖋: 

Help! Het charmante negentiende-eeuwse Antwerpse stadspark dreigt plaats te moeten ruimen voor een “hedendaagse groene ruimte”. De stad die alles voor A doet, wil het stadspark heraanleggen en zo meer open ruimte creëren, in de trant van het Sportpark Spoor Noord aan Antwerpen Dam. In naam van de bewegingsvrijheid en de veiligheid ziet het er naar uit dat pittoreske hoekjes, historische standbeelden en vooral bomen zullen sneuvelen.

De kans is niet onbestaande dat u helemaal niets hebt gehoord over de renovatieplannen voor de Antwerpse groene long. In de eerste plaats komt dit door de beperkte mate waarin het stadsbestuur over de materie communiceert. Het grote bazuingeschal bleef in tegenstelling tot bij het Lange Wapperproject achterwege. Ondanks de geringe ruchtbaarheid is er toch al een protestvereniging tegen het renovatieproject ontstaan: het Beschermcomité SOS Stadspark. Dit comité heeft echter nog niet de grote bekendheid van gelijkaardige burgercollectieven als Ademloos of stRaten-generaal, die zich tegen de Lange Wapperbrug kantten.

 

Laat het nu net deze twee verenigingen zijn, beide ontstaan vanuit de onderbuik van de samenleving, die hebben aangetoond dat protest van burgers een niet geringe impact kan hebben! Omdat dwars het stadspark – en de natuur in brede zin – een warm hart toedraagt, willen wij enkele aanbevelingen doen aan het Beschermcomité SOS Stadspark om de brede massa aan te spreken én aan haar kant te krijgen. Wat hieronder volgt is een niet-exhaustieve handleiding om burgerlijk verzet tot een succesverhaal te maken, toegespitst op A stadspark.

 

1. Formuleer een kernidee

De woorden “fijn stof” hebben er bijna in hun eentje voor gezorgd dat de Lange Wapperbrug er – voorlopig – niet komt. Net omdat volksgezondheid iedereen aangaat, waren de tegenstanders van de brug in staat om voldoende handtekeningen te verzamelen voor een volksraadpleging over het project. Als het Beschermcomité wil dat het stadspark structureel onaangetast blijft, moet er een gelijkaardig idee of beeld opgeroepen worden waar elke Antwerpenaar zich in kan vinden. Rond dit basisidee kan vervolgens een discours ontstaan dat de discussie stuurt. Hierin moeten begrippen als “historisch monument”, “uniek patrimonium” en “een deel van elke Antwerpenaar” centraal staan. Als kers op de taart kunnen slogans en een logo toegevoegd worden. Enkele slogansuggesties: “Geen wei in 't stad” of “Ge kunt den boom in!”. Voor het logo vormt de negentiende-eeuwse brug uit kunstsmeedwerk die het park siert een prachtige inspiratiebron. Vergezeld van de woorden “Heraanleg? Een brug te ver” is herkenning verzekerd.

 

2. Profiteer van het BV-effect

Verontwaardiging heeft een gezicht nodig, en liefst een bekend. Door een beroemde medemens voor je kar te spannen, gebeuren er plots wonderen. Denk maar aan Al Gore die eigenhandig de opwarming van de aarde op de internationale agenda zette, of Chris Dusauchoit die de Bulgaarse weeskindjes een betere toekomst gaf, of toch probeerde. BV's zorgen ervoor dat protest opgemerkt wordt door de media. De publieke opinie is net dat ietsje ontvankelijker voor het pleidooi van “iemand die ze kennen” dan voor de boodschap van een onbekende sterveling. De geloofwaardigheid van de BV in kwestie is cruciaal. Voor het stadspark is een bekende Antwerpenaar nodig die begaan is met patrimonium, kunst en natuur, gekend bij verschillende lagen van de bevolking en liefst met enig moreel gezag. Op dit moment engageert oud-burgemeester Bob Cools zich in de protestbeweging, maar dat kan toch nog ietsje beter. Enkele voorstellen: Luc Tuymans, Jan Fabre (zie p. 4) of groene jongen Axl Peleman.

 

3. Maak een protestlied

Niets werkt zo indoctrinerend als muziek! Hoewel de Wappersong van Raymond en Stef Kamil niet echt in ieders geheugen gegrift staat, is dit wel het geval met Bob Dylan's ‘Blowin' in the Wind’ of U2's ‘Sunday, Bloody Sunday’. Bij gebrek aan wereldsterren van dat kaliber kan men ook een beroep doen op een ander beproefd recept: de collectieve song! Een tros gekende artiesten wiegt samen van links naar rechts, in de strofes nemen ze afwisselend een zinnetje voor hun rekening om in het refrein weer collegiaal te kwelen. Hét schoolvoorbeeld hiervan vinden we bij BandAid of het (weliswaar iets minder gesmaakte) Levenslijn van de VTM. Kortom, de opties zijn legio!

 

4. Organiseer een grootschalige manifestatie

Wanneer de media je idee hebben opgepikt, is het tijd voor de grote actie. Organiseer een happening met de gestrikte grote namen, het gekende protestlied en andere bekende sprekers die zich nu ook achter je initiatief scharen. Een memorabele speech mag eveneens niet ontbreken. Na te streven voorbeelden zijn de miljoenenmarsen op Washington tegen de Vietnamoorlog, en in eigen land de Witte Mars. Met wat geluk is er nu een politieke partij die je standpunten oppikt en op beleidsniveau je belangen behartigt. De plaats van actie is vanzelfsprekend Antwerpens groene pareltje, dat gemakkelijk duizenden protesteerders en talloze podia kan huisvesten. Tot slot is het leuk om alle deelnemers een aandenken mee te geven. Waarom geen pin met het logo of de slogan?

 

5. Betrek gepensioneerden bij je organisatie

“Wij zijn een lean mean fighting machine!” zei Wim Van Hees, gepensioneerd reclameman en bezieler van Ademloos, over de senioren die hij wist te mobiliseren voor zijn acties. De vergrijzing hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd, maar heeft ook positieve kanten. Het grote potentieel aan verzuring en het teveel aan tijd dat aanwezig is bij de derde leeftijd kan immers aangewend worden voor een hoger doel. Vergeet al die praktische rompslomp en vermoeiende avondlijke vergaderingen na een stresserende werkdag. Gedaan met vakantiedagen en weekends waarin u onafscheidelijk bent van klembord en geforceerde glimlach! De dagelijkse werking van uw organisatie is bij senioren in veilige doch soms wat trillende handen! Het blijft voor een studentenblad evenwel een ietwat pijnlijke vaststelling dat het niet wij maar wel de ouderlingen zijn die op de barricaden staan en de samenleving op haar grondvesten doen daveren.

 

6. Betrek de Joodse gemeenschap

Voor wie de actualiteit heeft gevolgd en op een zonnige zaterdag al eens door het stadspark flaneerde, behoeft deze aanbeveling geen verdere commentaar.

 

7. De digitale snelweg, uw vriend!

Hoewel het comité reeds een website, Facebookgroep en online petitie beschikbaar stelt op het wereldwijde web, is er nog ruimte voor verbetering. Zo is de website van het comité een veredelde blog die erg onoverzichtelijk is en bijna uitsluitend uit tekstflarden bestaat. Op die manier jaag je mensen weg en dalen de kansen op massale aanhang drastisch. Wie in een visuele samenleving als de onze succes wil boeken en een groot publiek aanspreken, moet voldoende aandacht schenken aan de vorm waarin hij zijn boodschap verpakt. Denk maar aan de reeds vernoemde kracht van een logo. Een mooi ogende, goed gestructureerde website kan wonderen verrichten. Ook vergelijkende foto's tussen New Yorks Central Park en het Antwerpse pareltje zouden wenselijk zijn. En als het nu nog niet lukt, dan weten wij het ook niet meer!



Eigen gelijk eerst
21/03/2009
🖋: 
Auteur

Deliberaties behoren bijna tot het verleden: aan de UA komt het zuivere creditsysteem stilaan uit de startblokken, met de faculteit Letteren en Wijsbegeerte op kop. Concreet houdt dat in dat studenten binnen deze faculteit voor elk vak een 10 moeten halen. Momenteel geldt het systeem enkel voor wie dit jaar aan een master of een bachelor is begonnen. Het Onderwijs- en Examenreglement (OER) laat de faculteiten toe om al dan niet een (door de UA aanbevolen) zuiver creditsysteem toe te passen. Het zal echter niet lang meer duren vooraleer het systeem wordt doorgetrokken naar alle masters. De UA wacht nog op het standpunt van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) om het systeem ook in te voeren in alle bachelors. dwars laat alvast twee verschillende stemmen aan het woord: vinden zij het zuivere creditsysteem clean of tricky?

Clean

Toen universitaire programma’s nog opgebouwd waren rond een jaarsysteem, waren deliberaties zonder meer noodzakelijk. Je kon onmogelijk verantwoorden een student een volledig jaar te laten verliezen omwille van één of twee kleine tekorten. Maar ondanks die ingebouwde veiligheidsklep bleef het jaarsysteem extreem hard voor de student. Een paar weken ziekte waren voldoende om een jaar opnieuw te moeten doen.

 

Elk systeem heeft zijn eigen logica. In een flexibel en gesemestrialiseerd bama-programma verdwijnt bovenstaande reden om deliberaties te handhaven. Verworven credits blijven verworven, zelfs als je maar net een voldoende haalt. Extra inspanningen worden alleen gevraagd om echte tekorten te remediëren. Indien dat in het ene jaar niet lukt, dan heb je in het volgende jaar opnieuw twee kansen. Indien dit gebeurt op het einde van de rit, dan moet je je het jaar nadien alleen nog inschrijven voor de vakken die vereist zijn voor de vervollediging van je diploma en kun je een andere nuttige besteding vinden voor de rest van je tijd.

 

Het resultaat van een zuiver creditsysteem is een zuiver diploma. De Europese richtlijnen vragen credits voor 180 studiepunten voor een bachelor en minstens 60 voor een master. Indien wij een bachelorgraad verlenen op basis van, bijvoorbeeld, 174 effectief behaalde studiepunten in plaats van 180, dan leveren wij minderwaardige diploma’s af. Geen enkele student zal daar beter van worden. Temeer omdat de diplomasupplementen steeds in detail zullen beschrijven welke prestaties een afgestudeerde heeft geleverd. Dat ene tekort dat wordt kwijtgescholden moet maar eens net een domein betreffen waar een toekomstige werkgever veel belang aan hecht. De grote vrees dat die ene boeman onder de proffen je diploma kan gijzelen door je kwaadwillig te blijven buizen is volkomen ongegrond. Het is de taak van examencommissies om aberrant quoteringsgedrag te detecteren en in te grijpen waar nodig.

 

Hybriditeit is mooi in technologie en in biologie. Maar een mengvorm tussen het jaarsysteem en een creditsysteem is een gedrocht.

 

Jef Verschueren is decaan van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

 

Tricky

Het zuivere creditsysteem is geen gemakkelijk vraagstuk. Momenteel is dit systeem enkel mogelijk in de masterjaren. In deze keuze kan ik me vinden: een master is een gevorderde richting en de laatste springplak naar het (soms harde) beroepsleven. Voor de bachelor bestaat nog altijd een deliberatieprocedure op het einde van de drie jaren. Bachelorstudenten zijn vaak nieuw in het universitair systeem. En ja, iedereen begaat wel eens een mistap, maar dat dient genuanceerd te worden: het betreft studenten die na een tweede zit nog steeds niet geslaagd zijn voor een vak.

 

Het grootste probleem is volgens mij dat de Universiteit Antwerpen momenteel cavalier seul speelt. In vergelijking met andere universiteiten en hogescholen loopt de UA voorop. Dit kan mogelijk een terughoudend effect hebben op toekomstige studenten. De Studentenraad wacht daarom het standpunt van de VLIR af wat de bachelorjaren betreft. De Studentenraad pleit voor een uniform facultair beleid en een duidelijke communicatie over dit systeem ten aanzien van alle professoren en studenten. Momenteel bestaat het zuivere creditsysteem in de master enkel binnen de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. De keuze ligt immers bij de faculteiten zelf en dat is oneerlijk tegenover andere studenten. Ook voor de bachelorjaren bestaat er per richting vaak een eigen regeling met allerlei getallenregeltjes. Dit alles zorgt voor te veel onduidelijkheid, zowel bij professoren als bij studenten.

 

Maar ik maak mij geen illusies: het zuivere creditsysteem zal er komen. De vraag is alleen wanneer. Het zuivere creditsysteem zal alleszins meer duidelijkheid brengen, in plaats van halfbakken regeltjes.

 

Pieter Boyden is secretaris van de Studentenraad



Bankrover krijgt eredoctoraat
21/03/2009
🖋: 

In zijn nieuwe voorstelling, ‘Orgy of tolerance’, laat Jan Fabre zijn acteurs eens goed schelden. Het stuk is letterlijk een welgemeende fuck you aan alles en iedereen. Ook Fabre zelf ontsnapt hier niet aan, zo getuigen tekstfragmenten als “Fick dich Jan Fabre: Ich habe dir mein Herzen gegeben. Du hast mir nur Kopfschmerzen gegeben” en “Fuck you, Jan Fabre. This scene is bullshit!”. Meer dan dertig jaar al verbaast Jan Fabre vriend en vijand met grensverleggende creaties. Teksten, theaterstukken, installaties, opera’s en sculpturen: zijn omvangrijke oeuvre is bekend in binnen- en buitenland.

 

De kunstenaar heeft intussen al verschillende prestigieuze titels op zijn naam staan. Naast Grootofficier in de Kroonorde en Commandeur in de Orde van Leopold II mag hij zich binnenkort de trotse bezitter van een UA-eredoctoraat noemen. dwars trok naar zijn laboratorium om hem te feliciteren.

U ontvangt op 29 april uw tweede eredoctoraat in België. Is dit soort officiële erkenning in eigen land belangrijk voor u?

Jan Fabre Het doet deugd om in je thuishaven een beetje waardering te krijgen voor wat je maakt als kunstenaar. In het begin van mijn carrière was ik al zeer ambitieus: ik wou mijn plaats binnen de kunst veroveren. Maar naarmate ik meer musea en belangrijke theaterfestivals aandeed, richtte mijn ambitie zich steeds meer op mijn werk en steeds minder op de buitenwereld.

 

U bent niet bij iedereen even geliefd. Zo kreeg u ooit de titel ‘Koning van het plagiaat’ in Humo. U reageerde daarop met een nieuwe tekst en voorstelling. Raakt dat soort kritiek u nog?

Fabre Ja, dat kwam toen hard aan omdat ik veroordeeld werd door een macht van de middelmatigheid, die mijn werk niet eens op een juiste manier van dichtbij had bekeken. Wat is trouwens origineel? Wat is plagiaat? Eigenlijk vond ik dat een heel schoolachtige reflex, zeggen: “Hij heeft afgekeken, hij heeft afgekeken!” Heel middeleeuws. Natuurlijk ben ik me er zeer van bewust dat ik al heel mijn leven steel. Ik steel van Van Eyck, van Breughel, van Bosch. De wereld is mijn bibliotheek. Als een kunstenaar van zichzelf denkt dat hij alleen maar origineel is, dan heeft hij een probleem.

 

Evocatie van de geest

Couperus zei ooit over een manifestatie van jonge futuristen: “Ze zullen wel gelijk hebben, want ze zijn jong.” Hebt u nooit schrik dat u op een bepaald moment niet meer vernieuwend zal kunnen zijn?

Fabre Ik ben nooit bezig geweest met het idee dat ik vernieuwend of origineel moest zijn. De buitenwereld zei dat wat ik deed nieuw was. Ik ben me ervan bewust dat avant-garde geworteld is in de traditie. Naarmate je ouder wordt, wordt je speelsheid anders. Je ambitie ligt niet meer in de buitenwereld, maar eerder in je werk. Je kan alleen maar hopen dat, naarmate je ouder wordt, je een jonge kunstenaar wordt. Kortom, het zal mij worst wezen of mensen denken dat ik vernieuwend ben of niet. Het belangrijkste is dat je als kunstenaar die dingen doet waar je nood aan hebt, die je zelf belangrijk en leuk vindt.

 

Toch wordt u vaak een controversieel kunstenaar genoemd. Brengt u graag een polemiek op gang?

Fabre Ik houd helemaal geen rekening met de reactie van het publiek. Als ik iets maak, doe ik dat nooit om controverse te creëren. Wat voor mij heel organisch groeit binnen mijn oeuvre en het systematisch onderzoek dat ik doe, kan de buitenwereld soms provoceren. Maar dat is nooit mijn startpunt. Langs de andere kant wordt het woord ‘provocatie’ soms verkeerd gebruikt. Iets dat provoceert is een soort evocatie van de geest. Je laat de mensen op een andere manier kijken en denken. Je hoeft dat dus niet steevast negatief te interpreteren.

 

Uw theaterlaboratorium in Borgerhout, Troubleyn, is genoemd naar uw moeder, maar verwijst ook naar de betekenis ‘trouw blijven’. Uw medewerkers zijn voor u zeer belangrijk. Wat is de basis van een goede samenwerking?

Fabre In de beeldende kunst en in het theater zoek ik medewerkers waarvan ik het gevoel heb dat ze medeplichtig zijn. Een goede groep van acteurs en dansers zijn mensen waarmee je samen een bank overvalt. Bij een bankoverval moet je tegelijk op het juiste moment stil zijn, moet je een goede strategie ontwikkelen, wordt elk detail belangrijk. In het onderzoek om iets te creëren met acteurs en dansers is elke zweetdruppel, elke ademhaling, elk woord belangrijk. Verder moet de ernst om de dingen te onderzoeken aanwezig zijn. Als beeldend kunstenaar heb ik maar één praktisch assistent, voor de rest doe ik nog heel veel zelf. Ik hou ook van die manuele arbeid, om dingen nog zelf te maken.

 

Frankenstein

U noemt uw theater een ‘laboratorium’ en laat zich door wetenschappelijke observaties inspireren. Hoe combineert u kunst en wetenschap?

Fabre Ik heb mijn eerste laboratorium gebouwd in de tuin van mijn ouders. Het was een soort tent in de vorm van twee neuzen waarin ik vliegen en muggen ving, die ik vervolgens bestudeerde onder een microscoop. Uit die onderzoeken zijn veel tekeningen ontstaan en het idee van de metamorfose. Ik was een jonge dokter Frankenstein, die probeerde nieuw leven te creëren. In de praxis of in het theater experimenteer ik ook heel veel met mensen. Mijn bevindingen probeer ik geregeld te toetsen door bijvoorbeeld een wetenschapper uit te nodigen. Ik vind het altijd plezant om over het muurtje te gaan kijken naar andere velden.

 

Staat u dan ook positief tegenover het academisch benaderen van theater?

Fabre Het is goed dat er mensen zijn die vanuit observatie dingen proberen te analyseren en in een ander perspectief plaatsen. Ik praat graag met Luk Van Den Dries, één van jullie professoren die ik al jaren ken. Zijn analyses en ervaringen stroken niet altijd met mijn visie, maar ik kan hem beïnvloeden met mijn zienswijze en omgekeerd kan dat ook.

 

Eind april plant u een workshop voor masterstudenten. U zou daarin een nieuwe methode willen uitwerken, het ‘biologisch acteren’.

Fabre Voor die masterclass heb ik audities georganiseerd in België, maar het niveau was te laag. Daarom zal hij niet doorgaan. Wat ik wou doen was jonge Belgische acteurs en dansers oefeningen en gedragslijnen geven die ik zelf gedurende dertig jaar ontwikkeld heb. Die gedragslijnen, dat biologisch acteren, is een bewustzijn tussen de act en het acting. Dat betekent dat door het performance-element van real time en real action te gebruiken er een soort werking in het lichaam ontstaat.

 

Wat betekent dat concreet?

Fabre Er is bijvoorbeeld een held met een prinsesje, en die held moet het prinsesje oppakken, maar hij moet dit gedurende twintig minuten doen. Op den duur wordt dat prinsesje een zak patatten, want hij kan ze niet meer dragen. Hij raakt fysiek uitgeput, zijn spieren worden moe, zijn bloed gaat sneller stromen, zijn nieren en lever werken anders. Dat bewustzijn als acteur is een biologisch acteren. Als je de chemische reacties in je lichaam kent, zal je ook op een andere manier met emoties omgaan. Deze methode creëert een bewustzijn dat emotie iets van buitenaf is.

 

Orgie van de tolerantie

Uw nieuwe voorstelling 'Orgy of Tolerance' toont ons een verdorven maatschappij. Er heerst een orgie van de tolerantie, iedereen is afgestompt. Hoe kan theater of kunst nog iets teweegbrengen in zo’n samenleving?

Fabre Ik hoop altijd dat ik mensen kan raken, anders kan laten nadenken, anders kan laten voelen. Dat ik misschien de wonden in hun hoofd kan genezen. Ik denk dat wij mensen veel relaties stukmaken, zowel in de politieke, sociale als filosofische betekenis, en dat schoonheid de functie heeft om die relaties terug samen te brengen. Ik geloof in de schoonheid, omdat ze een helende functie heeft.

 

Maar gaat ‘Orgy of Tolerance’ dan niet over verval, lelijkheid, eerder dan over schoonheid?

Fabre Nee, alle beelden die ik in ‘Orgy of Tolerance’ gebruik, hebben een heel sterke compositie. Als je de voorstelling zou doorlopen zou je zelfs beelden terugzien van Rubens, Van Eyck, tot James Ensor en Félicien Rops. Er zijn ook referenties aan de geschiedenis van de schoonheid, of de geschiedenis van de kunst. De voorstelling is opgebouwd als een soort van revue, een voorstelling vol clichés. En ik denk dat de schoonheid ook zit in de vlijmscherpe analyse van de ironie.

 

Spannende Grieken

U zegt dat u gedoemd was om kunstenaar te worden. We veronderstellen dat dat ook betekent dat u gedoemd bent om kunstenaar te blijven.

Fabre Ik ben altijd trots op de dingen die ik nog ga maken. Omdat ik denk dat die de beste worden die ik maak. Ik heb altijd het gevoel dat ik nog maar pas kan beginnen. Ik ben onlangs vijftig geworden en het lijkt alsof ik dertig jaar nodig had om, zoals ik eerder zei, een jonge kunstenaar te worden.

 

Wat zijn uw vooruitzichten?

Fabre Op mijn werktafel liggen stapels concepten die ik nog graag zou uitvoeren. Er is nog zoveel dat ik wil doen, waar ik benieuwd naar ben. Binnen twee jaar komt er een nieuwe creatie, waarin we de Grieken gaan aanpakken. Ik heb in 1988 ‘Prometheus Landschaft’ geschreven en wil nu, na dertig jaar met theater bezig te zijn geweest, de Griekse tragedies aanpakken. Motieven zoals Prometheus en Sisyfus kwamen al in mijn werk terug. Ik vind het heel spannend om vandaag opnieuw al die Grieken te lezen en te ontdekken, omdat dat anders is dan wanneer je twintig jaar bent. Dus er liggen nog veel spannende projecten te wachten: tentoonstellingen en theateropvoeringen.

 

In 2004 maakte u een kunstwerk, ‘Totem’, in opdracht van de K.U.Leuven, die in 2000 575 jaar werd. Zijn er al plannen voor een UA-kunstwerk?

Fabre Ik heb al een permanent werk in het laboratorium van Christine Van Broeckhoven. Ik heb daar een bronzen ruggengraat ingebouwd in de muur. Het idee daarachter is dat het laboratorium een soort mens is, dat de muur een soort rug is, dat het huis een lichaam is waar vanalles in gebeurt, gedachtegangen, chemische processen. Op de UA hangen ook tien grote tekeningen van mij in de Jan Fabre-aula. Maar plannen voor een nieuw project zijn er nog niet.

 

Fabre voor beginners, inpakker van universiteiten en koninginnen

Als u leest ‘Fabre: performer, beeldend kunstenaar en theatermaker’ en u denkt ‘Wat moet ik mij daar bij voorstellen?’, dan zijn hier vier werken die misschien een belletje doen rinkelen.

 

Een volgebict kasteel

Fabre Jan Fabre begon als performer. Voor één van zijn eerste performances liet hij zich drie dagen opsluiten in een kamer en tekende alles wat hij onder handen kon krijgen vol met een balpen. Het ‘volbiccen’ van voorwerpen werd later één van zijn favoriete onderzoekstechnieken en kwam nog in vele andere werken voor. Zo bestudeerde hij in 1990 de grenzen tussen tekening en sculptuur door het kasteel Tivoli volledig te laten inpakken in volgebict zijdepapier.

 

Een volgeplakt paleis

Fabre Door als hedendaagse kunstenaar een plaats te veroveren in het Koninklijk paleis, blies Fabre een verloren negentiende-eeuwse traditie nieuw leven in. Op vraag van koningin Paola bekleedde hij het plafond van de spiegelzaal met een ander wederkerend motief in zijn werk, namelijk scarabeeën. Hij noemde zijn werk ‘Heaven of Delight’, een verwijzing naar ‘De Tuin der Lusten’ van Bosch. Hieruit blijkt Fabres dubbelzinnige relatie met de geschiedenis van de schilderkunst, die hij vereert maar waar hij tegelijk zijn eigen plek in tracht te veroveren.

 

Een ingepakte universiteit

Fabre In 2000 ontstond er commotie nadat de studenten van de Universiteit Gent plots merkten dat ze tijdens de colleges niet alleen hun ogen en oren maar ook hun neus konden gebruiken. Het rode gemarmerde motief dat Fabre in opdracht had aangebracht op de zuilen van een aula bleek te bestaan uit stukken ham met witte vetrandjes die waren verpakt in doorschijnende folie. De kunstenaar voorzag de universiteit van een huid om het publiek te laten reflecteren over de dood en de vergankelijkheid van de mens en de rol van wetenschap in deze processen.

 

Een aangeklede acteur

Fabre In het verleden focuste menig theaterstuk van Fabre op het lichamelijke van de mens en de fysieke processen die ons gedrag sturen. Bloed, zweet en tranen vloeiden meestal rijkelijk over ontblote billen en borsten. In zijn laatste stuk, ‘Orgy of Tolerance’, blijven kleren niet achterwege, maar wordt er een blik geworpen op waarom we onze huiden wel of niet bedekken. Niet onze dierlijke driften, maar het dwangmatige in ons koopgedrag staan namelijk in de kijker.



21/03/2009

Horse Feathers

Een gitaar, een viool, een cello en een zingende zaag. Tot daar de minimale bezetting van Horse Feathers. Meer heeft het muzikale trio uit Portland niet nodig om luisteraars te betoveren met vrolijk (en minder vrolijk) meanderende deuntjes. Als je je ogen sluit waan je je zo in een veld alfalfa dat golft in een licht zomerbriesje. dwars ging Horse Feathers op 26 februari beluisteren in de Trix Bar, die zich uitstekend leent voor dit soort intimistische concertjes. Een groeipuntje blijft het jammerlijk binnensmonds gewauwel van de verder overigens zoetgevooisde zanger. Ook een eervolle vermelding voor Superlijm, dat het voorprogramma verzorgde en toonde hoe je creatief kan zijn met een bandopnemer. Naar aanleiding van hun nieuwe cd ‘House with no home’ toert Horse Feathers nu de halve wereld rond. Wie wil, kan hen achterna reizen en een deuntje meepikken in Texas. Voor alle anderen biedt www.myspace.com/horsefeathers een waardig alternatief.

 

Anna Kim (door Eva Steindorfer)

Literaire lezing/debat “die bilderspur” op 23 april | Hoe vind je je artistieke stem tussen de grenzen van twee culturen en talen? Anna Kim, auteur van Zuid-Koreaanse afkomst, opgegroeid in Duitsland en Oostenrijk, verwoordt deze zoektocht op een poëtische manier in haar verhaal “die bilderspur”. De lezing wordt gevolgd door een debat met taal- en letterkundigen van de Universiteit Antwerpen die het multiculturele spectrum van de universiteit in hun onderzoek en/of hun persoonlijke achtergrond vertegenwoordigen. De lezing start om 18:30 en het debat om 19:00 in lokaal R-218 op de Stadscampus. Workshop creatief schrijven op 24 april | “Wie kommt das Bild in die Sprache?”, een vraag die de deelnemers aan deze workshop samen met de auteur Anna Kim zullen nagaan. Een degelijke kennis van het Duits en veel liefde voor taalexperiment strekken tot aanbeveling. Vanaf 18:00 tot 20:30 in lokaal C-001 op de Stadscampus. Voor meer informatie en inschrijvingen kan je mailen naar het Oostenrijkcentrum (octant@ua.ac.be) of surfen naar www.ua.ac.be/octant.

 

Watchmen

Nu het na 22 jaar eindelijk gelukt is om het cultsucces ‘Watchmen’ te verfilmen (ik vind het resultaat geslaagd, maar oordeel vooral zelf), wordt het ook tijd om de originele 12-delige strip nogmaals te bekijken. Neergepend, getekend en ingekleurd door respectievelijk Alan Moore, Dave Gibbons en John Higgins, vertelt ‘Watchmen’ het verhaal van een alternatief 1985 waarin mensen zich in strakke pakjes hijsen om criminelen in elkaar te slaan, Nixon aan zijn derde ambtstermijn bezig is en een blauwe man materie van op afstand kan manipuleren. Duister, bloederig en intelligent. Who watches the watchmen? Ik kan het u alleszins van harte aanbevelen. De film is goed, de strip is beter.

 

Erwin Olaf - ‘EyeCandy 1984-2009’

De tentoonstelling ‘EyeCandy 1984-2009’ toont werk uit het omvangrijke oeuvre van pers- en reclamefotograaf Erwin Olaf. Hij werkte voor onder andere Nokia, Heineken, BMW en Diesel en maakte daarnaast ook films, videoclips en videokunst. Olafs fotografie heeft een uitgesproken en herkenbare stijl, hoewel hij over de jaren zowel met een donkere zwart-wit stijl als met kleurrijke en digitaal gemanipuleerde beelden experimenteerde. Zijn werk thematiseert schoonheid, erotiek, wanhoop, gender en de dood en is doorspekt met veel humor. Verschillende foto’s uit de tentoonstelling zijn gemaakt in opdracht en zijn geïnspireerd door de schilderkunst. We krijgen theatrale ensceneringen, fantasierijke beelden en technische perfectie te zien. Olafs fotografie deed meer dan eens stof opwaaien door de ‘aanstootgevende’ inhoud. Zo bijvoorbeeld het portret uit de serie ‘Royal Blood’ van een op prinses Diana gelijkende vrouw met een bebloed Mercedesteken op haar arm (zie foto). De tentoonstelling ‘EyeCandy 1984-2009’ is te bezichtigen in het FotoMuseum t.e.m. 7 juni.