editoriaal
27/04/2009

Laat ons één ding duidelijk stellen: wij vinden het goed dat er eindelijk actie komt. In dwars 52 betwijfelden we het engagement van onze universiteit voor mensen zonder papieren. Terwijl de andere Vlaamse universiteiten al geruime tijd actieve steun verlenen en de problematiek binnen en buiten hun campussen in de schijnwerpers plaatsen, bleef het hier stil. Nu mogen we Antwerps lawaai verwachten.

U noemt het uw persoonlijk project: tussen 27 en 30 april plant u een speech, een debat, een speed-date met asielzoekers, allemaal omkaderd met muziek. Daarnaast wil u professoren aanmoedigen om hun lessen in te leiden met het thema. En gedurende die drie dagen voorziet de UA ook slaapplaatsen voor mensen zonder papieren.

 

Enkele vraagtekens bij de aard van de acties. Die lijken binnen de muren te blijven, maar binnen die muren is er geen interesse aangekweekt. Speed-daten ligt lekker in de mond, en tien minuten minder leerstof klinkt goed. Is dit echter geen al te ludiek afkooksel van de concrete steun die de VUB en de K.U.Leuven verlenen? Is er geen plaats om mensen zonder papieren te huisvesten aan de UA gedurende een langere periode dan drie dagen? Kan de UA geen sprekers warm maken voor een debatcyclus? Waarom heeft u studenten niet aangemoedigd om zélf iets op poten te zetten? Dan zou het niet alleen uw project zijn, maar ook ons project.

 

Bij het ter perse gaan van deze dwars rest er nog één week voor uw actie van start gaat. Nog steeds hebben wij, studenten, geen blackboardbericht, e-mail of affiche gezien die een draagvlak kan creëren. En toch verwacht u dat wij in dialoog gaan met de asielzoekers en aandachtig luisteren naar die eerste tien minuten les. 't Is te zeggen: “wij”, dat zijn dan vooral humane wetenschappers van de Stadscampus. De buitencampussen worden nauwelijks betrokken, “te weinig interesse” – veronderstelt men.

 

Eens de muzikale afsluiting verstomt, wordt het weer stil op onze universiteit. De asielzoekers trekken dan naar Antwerpse hogescholen. In de hoop dat de druk op de politici aanblijft tot na de verkiezingen.

 

Actieve steun siert onze universiteit. Zeker als die langer dan drie dagen zou duren.



19/04/2009
🖋: 
Auteur

‘Propane Nightmares’ van Pendulum. De toekomst in muziek! En voor wie het iets pittiger lust is er de remix van Celldweller. (Tijl De Bock)

‘Suzie Q’ van Creedence Clearwater Revival. Ultieme muziekgeschiedenis maar oh zo strak. Uit de tijd dat nummers nog simpel mochten zijn. (Dennis van den Buijs)

‘Rozanne’ van Wim De Craene. Teder, melancholisch, eenvoudig mooi. En omdat deze dwars in het teken staat van kleinkunst. (Kirsten Cornelissen)

‘Sultans of Swing’ van Dire Straits. With the sultans. With the sultans of swing. Doemdoem-doem. Uit de oude doos. Heerlijk. (Maxie Eckert)

‘Hey ya’ van Balthazar. Shakende cover die de vakantie al iets dichterbij brengt. (Frie Vandemeulebroucke)

‘You’ van Blackie & the Oohoos. Prachtige song. (Kris Dekker)

‘Lizard Lion Eagle’ van Noah 23. Een ongelooflijke vette beat om ’s morgens mee wakker te worden. (Floris Geerts)

‘I'm Your Boogie Man’ van K.C. & the Sunshine Band. 'Cause I'm your boogie man, baby. (Folker Debusscher)

‘Runaway’ van Yeah Yeah Yeahs. Of hoe een cello prachtige synthpop kan opleveren. (Tom Vingerhoets)

‘Recurring’ van Bonobo. Omdat we nog een nummer nodig hadden om deze lijst vol te krijgen. En omdat het goed is uiteraard. (Sarah Schrauwen)



Slagen of sneuvelen voor de poort van Geneeskunde
19/04/2009

“Gefrustreerd.” “Ik kan me voor het hoofd slaan.” “Wat nu?” Elk jaar lopen zo'n 2000 kandidaat (tand)artsen hun droomberoep mis. Wie in België een witte jas wil dragen, moet immers slagen voor de bittere lakmoesproef: het toelatingsexamen. Eens je die succesvol hebt doorstaan, heb je zo’n 90 procent kans op een veelbelovende titel. Wie niet slaagt, probeert opnieuw – één, twee, drie keer, zoekt een omweg via Biomedische Wetenschappen of beproeft zijn geluk in een andere studierichting.

 

Ook in het buitenland mag niet iedereen zomaar Geneeskunde studeren, maar er is geen toelatingsexamen: Nederlanders trekken lotjes, Duitsers selecteren via eindexamencijfers. Wie daar uit de boot valt, zoekt zijn heil vaak in Vlaanderen. Al is een toelatingsexamen zeker geen cadeau.

Het Vlaams toelatingsexamen voor Geneeskunde werd in 1997 ingevoerd. Ook in Wallonië zijn de decanen Geneeskunde nu vragende partij voor een toelatingsexamen. De beperking of contingentering van het aantal artsen was – en is – in de eerste plaats een besparingsmaatregel om de stijgende kosten van de ziekteverzekering te drukken.

 

Als uitzondering op de vrije toegang tot het onderwijs strookte het toelatingsexamen in Vlaanderen echter niet helemaal met de wet. Er werd gemord dat het zou gaan om discriminatie, een selectie die sociaal vertekend is en geen inhaalbeweging mogelijk maakt, een contingentering op drijfzand gebouwd... Tien jaar na de invoering zijn het examen en de numerus clausus (NC) nog steeds een heet hangijzer. Dit academiejaar werden betogingen tegen de NC georganiseerd door de Waalse studentenkoepel FEF, gesteund door haar Vlaamse tegenhanger, de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS).

 

Gelijke kansen?

Eén contra-argument duikt telkens weer op in discussies allerhande: scholieren uit armere milieus kampen met een extra drempel voor de toelatingsproef – een achterstand in leerstof bijvoorbeeld, of financiële moeilijkheden. En die achterstand valt niet meer in te halen in de loop van de universitaire studies. Niet geslaagd voor het examen: pech.

 

Paul Van de Heyning, decaan van de faculteit Geneeskunde aan de UA, situeert het probleem niet bij het ingangsexamen: “De selectie gebeurt al vroeger, in het middelbaar, wanneer een student een al dan niet wetenschappelijke vooropleiding kiest. En ja, sociaal zwakkere studenten komen niet altijd uit een stimulerende omgeving om een voorbereidend traject te volgen.”

 

“Maar”, voegt Van de Heyning toe, “al in het middelbaar kunnen studenten deelnemen aan de toelatingsproef en kijken of ze genoeg kennis hebben. Er zijn heel wat scholen die studenten voorbereiden op het toelatingsexamen.” “Akkoord,” stelt Julie De Fraeye van VVS, “maar die voorbereidende stappen worden zo goed als uitsluitend genomen door de elitescholen, níet door stedelijke concentratiescholen.” Een studie van 2000 wees uit dat het aantal beursstudenten in de opleiding Geneeskunde erg afnam sinds de invoering van het ingangsexamen.

 

Volgens Dries Helsloot, student Geneeskunde en voorzitter van het VGSO (Vlaams Geneeskundig Studenten Overleg), is dat sociaal argument sterk overroepen: “Je kan je op heel wat manieren voorbereiden. Zelfs universiteiten organiseren vrijwillig extra lessen voor scholieren van het zesde middelbaar.” Een selectie vóór de studies is in Helsloots ogen de minst slechte optie. “Zoals Wallonië het enkele jaren deed, kan het ook: een selectie na het eerste jaar, met het risico dat studenten een jaar én veel geld verspillen. Niet bepaald verantwoord.”

 

Select clubje

Eens door de toelatingsproef, start iedereen wel op gelijke voet. De geslaagde studenten hebben dezelfde achtergrondkennis. En laat dat net het positieve zijn aan het toelatingsexamen, volgens decaan Van de Heyning: “Dankzij dit examen kunnen we al vanaf de eerste bachelor studenten tot echte artsen opleiden.” Vóór 1997 ging dat moeilijker: “Waar we nu in het eerste jaar al met stages beginnen, was dat vroeger onverantwoord; je wist immers niet welk studentenvlees je in de kuip had. Bovendien is een uitgedunde groep gemakkelijker om mee te werken.” Van de Heyning kan het niet genoeg herhalen: “De opleiding is door de selectie kwalitatiever geworden.”

 

Trop is te veel

Dit academiejaar mogen 454 Vlaamse artsen afstuderen met de beroepstitel, aan Franstalige zijde zijn dat er maximaal 303. Op voorhand wordt echter niet vastgelegd hoeveel studenten voor de toelatingsproef mogen slagen, waardoor de contingenten wel eens overschreden worden of niet ingevuld raken. “Een numerus fixus zou zeker geen slechte zaak zijn,” zo meent Van de Heyning, “op voorwaarde dat de vastgelegde selectiegraad gestoeld is op een kwalitatief niveau en een realistische behoeftestudie. In Nederland is men jaren te restrictief geweest, waardoor er zich een enorm tekort aan artsen opdrong.”

 

De Vlaamse studentenkoepel VVS stelt zich ernstige vragen bij het bepalen van deze federale contingenten. De langetermijnplanning zou onvoldoende rekening houden met maatschappelijke evoluties als de vergrijzing, de opgang van deeltijds werken en de groei van het aantal groepspraktijken.

 

Onkelinx wil nu de NC versoepelen op basis van een recent verschenen kadaster. Er zou een tekort zijn aan praktiserende huisartsen. "Een voorbarige beslissing, gezien er vragen zijn bij de gehanteerde criteria en het kadaster van de specialisten nog niet verschenen is", meent Helsloot. "Gevreesd wordt dat Onkelinx een politiek spel speelt om de overtallen aan Franstalige kant te kunnen compenseren. Wallonië heeft jarenlang de contingentie aan haar laars gelapt." VVS weerlegt dat het tekort uit de lucht is gegrepen: "Het kadaster over de actieve huisartsen toont aan dat er wel degelijk grote miskleunen zijn in de telling.” In elk geval ziet Helsloot in de uitbreiding van het contingent geen oplossing voor het huisartsentekort. "Het beroep moet aantrekkelijker gemaakt worden. Punt uit."

 

Ramp

Het moge duidelijk zijn: het mes snijdt aan twee kanten. Ook decaan Van de Heyning besluit: “Alles kan altijd beter. Selecteert het examen op de juiste criteria? En is wie niet slaagt per se een minder goede arts?” Een adequate motivatieproef is het examen volgens de decaan in elk geval wel. Bovendien garandeert het de kwaliteit vanaf het eerste bachelorjaar. “Het examen afschaffen zou een ramp zijn.”

 

De Belgen

Nathalie Renard, Lynn Verrelst en Olivier Verbruggen: drie UA-studenten die ervan droomden om arts te worden. Nathalie, studente eerste master Geneeskunde, slaagde in 2006 voor het toelatingsexamen. Lynn, studente eerste bachelor Biomedische Wetenschappen, heeft in 2008 twee maal tevergeefs deelgenomen aan het toelatingsexamen en wil deze zomer een nieuwe poging wagen. Olivier, ook student Biomedische Wetenschappen, heeft in 2006 en 2007 zonder succes deelgenomen aan het toelatingsexamen en dan besloten: drie keer buizen is genoeg, het hoeft niet meer.

 

Reddingsplan voor gesneuvelden

Wie Geneeskunde wil studeren, moet slagen voor het toelatingsexamen. Voor Nathalie ooit voldoende reden om uit te kijken naar een andere studie. Haar middelbare schoolopleiding, Latijn-Wiskunde, bevatte een karig wetenschappelijk vakkenpakket. “Ik zou toch niet slagen voor het toelatingsexamen en had Geneeskunde afgeschreven. Ik heb dan maar een andere opleiding gekozen: Ingenieur-architect.”

 

“Al na een maand wist ik dat die studie niets voor mij zou zijn. Toen begon het weer te kriebelen voor Geneeskunde.” Op dat moment was het te laat om deel te nemen aan het toelatingsexamen. Van vrienden had ze gehoord dat de vakkenpakketten van Biomedische Wetenschappen en Geneeskunde grotendeels overlappen. “Ik had al een sabbatjaar genomen na het middelbaar en wilde niet nog een jaar verliezen. In november ben ik daarom alsnog aan Biomedische Wetenschappen begonnen.”

 

Het jaar Biomedische Wetenschappen was voor Nathalie een goede voorbereiding op het toelatingsexamen: “De cursussen natuurkunde en chemie beginnen eigenlijk bij nul. Dat was ideaal.” Resultaat: in de zomer na haar eerste bachelor Biomedische Wetenschappen slaagde ze voor het toelatingsexamen.

 

Was dat jaar ook een goede voorbereiding op de overstap naar tweede bachelor Geneeskunde? “De instroom verliep heel vlot. Enkel de dissectiepractica en het vak Epidemiologie moest ik inhalen. Maar af en toe voel ik wel dat ik het eerste jaar gemist heb: het vak Anatomie in de eerste bachelor Biomedische Wetenschappen wordt minder uitgebreid gegeven dan in de eerste bachelor Geneeskunde. De inhoud komt wel terug in de loop van de studie.”

 

Haar nieuwe studiegenoten keken aanvankelijk sceptisch naar de ex-biomedici: “Wij kwamen erbij als indringers die specialisatieplaatsen zouden kunnen opeisen. Ondertussen is die vijandigheid gelukkig verdwenen.”

 

Nieuwe poging

Eerst een jaar Biomedische Wetenschappen studeren en dan overstappen naar Geneeskunde: dat is ook het plan van Lynn. Ondanks een niet-wetenschappelijke vooropleiding, Grieks-Wiskunde, slaagde Lynn toch voor het wetenschappelijke gedeelte, “al was het met de hakken over de sloot”. Het tweede, meer psychologische deel van het toelatingsexamen met vragen over het arts-patiënt-gesprek was twee keer de dooddoener.

 

In juli neemt Lynn opnieuw deel aan het toelatingsexamen. “Ik ben van plan om mij op een andere manier voor te bereiden, bijvoorbeeld door het toelatingsexamen van een geslaagde vriendin in te kijken.”

 

“Na een jaar Biomedische Wetenschappen zou de kans groter moeten zijn om te slagen. Maar ik zie er ook wel tegenop: de dag zelf is mentaal enorm vermoeiend. En er is ook de angst om weer teleurgesteld achter mijn computerscherm de resultaten te bekijken en weer aan iedereen te moeten vertellen dat ik er niet door ben.” En wat als ze inderdaad niet slaagt? “Ik denk niet dat ik verder Biomedische Wetenschappen zou studeren. Ik ben graag met mensen bezig en denk dat de beroepen voor een biomedicus niet bij me passen. Maar dat zijn zorgen voor later, nu ga ik ervan uit dat ik wél slaag.”

 

Ik wilde graag specialiseren als lijkschouwer. Als je dan buist op het arts-patiënt-gesprek, kan je jezelf wel voor het hoofd slaan.

 

Dooddoener arts-patiënt-gesprek

Met zijn vooropleiding Talen-Wetenschappen zou hij het ingangsexamen wel moeten halen, dacht Olivier. En inderdaad: het wetenschappelijk gedeelte van het toelatingsexamen was geen probleem. “Ik ging de mist in bij het arts-patiënt-gesprek. Ik vond het tweede onderdeel van het toelatingsexamen ongelooflijk nutteloos. Voor mij kon dat niet snel genoeg vooruit gaan. En dan maak je fouten.”

 

Pardon, “nutteloos”? Verwachten we van artsen niet dat zij met ons, patiënten, goed kunnen omgaan? “Ik wilde graag specialiseren als lijkschouwer. Als je dan buist op het arts-patiënt-gesprek, kan je jezelf wel voor het hoofd slaan.”

 

Nadat Olivier in 2006 gebuisd was op het toelatingsexamen, begon hij aan de studie Biomedische Wetenschappen. “Ik was ervan overtuigd dat ik het jaar erop naar de tweede bachelor Geneeskunde zou kunnen overstappen.” Dat mocht niet zijn: ook in 2007 slaagde Olivier niet voor het toelatingsexamen. “Toen was ik echt gefrustreerd. Helemaal op mijn gemak zat ik in de Biomedische Wetenschappen immers niet, ik wilde een andere studie volgen. Toch heb ik nog een jaar op mijn tanden gebeten.”

 

Begin dit academiejaar stapte Olivier over naar de Artesis Hogeschool om Architectuur te studeren. “Slechts anderhalve dag had ik nodig om te beseffen dat die richting niets voor mij was. Dus ben ik me met hangende pootjes weer gaan inschrijven in Biomedische Wetenschappen.”

 

Eind goed, al goed? “Uiteraard heb ik er nog steeds spijt van dat ik geen Geneeskunde mocht studeren. Maar zo is het nu eenmaal gegaan. Uiteindelijk ben ik wel blij dat ik Biomedische Wetenschappen studeer. Er is nog zoveel dat onderzocht en bestudeerd moet worden, en dat ligt allemaal wel in mijn interessegebied.”

 

Toelatingsexamen: ja Zoals het nu is: nee

Toegelaten voor Geneeskunde of niet, de drie studenten zijn het er over eens dat vóór de inschrijvingen best een selectie gemaakt wordt. Olivier: “Ik kan begrijpen dat er artsen in overvloed zijn en dat er vóór de inschrijvingen gefilterd wordt.” Lynn vindt dat de student zelf iets heeft aan het toelatingsexamen: “Het geeft je, vóór je aan een opleiding begint, feedback over je aanleg. Zo bespaar je tijd en geld door geen richting te kiezen die je eigenlijk niet ligt.”

 

Waarover ze het ook eens zijn: het toelatingsexamen is op dit moment niet optimaal. “Het is op sommige punten heel subjectief, zoals het onderdeel met het arts-patiënt-gesprek”, vindt Nathalie. Lynn beaamt: “Ik vind niet dat men van 18-jarigen kan verwachten dat zij weten hoe ze moeten omgaan met patiënten. De communicatie met patiënten is toch juist wat aan bod komt tijdens de opleiding Geneeskunde?”

 

De Duitser

Markus Hinskes heeft een charmant accent. Om Biochemie in Antwerpen te studeren, heeft hij Nederlands geleerd. “Ik zou nog steeds graag in mijn thuisland, Duitsland, studeren. Het is nu eenmaal gemakkelijker om lessen te volgen in je moedertaal.” De toeloop van studenten is voor de Duitse universiteiten echter veel te groot om alle geïnteresseerden te laten studeren. Sociologie, Psychologie, Geneeskunde en Economische Wetenschappen zijn enkele van de studierichtingen waarvoor geldt: te veel studenten voor te weinig studieplaatsen.

 

Duitsland: het vraag-en-aanbod-spel

Het aantal studenten wordt beperkt door een selectie op basis van de middelbare schoolcijfers. Het vereiste gemiddelde eindexamencijfer verschilt per studierichting en per universiteit: het aantal geïnteresseerden bepaalt hoe hoog de lat ligt om tot de besten te horen.

 

Op de Duitse cijferschaal van 1,0 (hoog) tot 6,0 (laag) belandde Markus na de middelbare school op 2,6. Te laag om Biochemie te studeren: voor de Universität Hamburg moet je eindexamencijfer gemiddeld 1,8 of beter zijn, voor de Freie Universität Berlin zelfs 1,1. Berlijn is toffer dan Hamburg, dus zijn er meer studenten die in Berlijn Biochemie willen studeren dan in Hamburg. En dus is de selectie in Berlijn strenger dan in Hamburg.

 

In Duitsland is onderwijs Sache der Länder: elk van de zestien bondslanden bepaalt zelf welke vakken in de eindexamenjaren verplicht zijn en hoe de scholieren gequoteerd worden. Terwijl in de deelstaat Hamburg een tamelijk zwaar wiskundepakket verplicht is, moeten scholieren in Nordrhein-Westfalen – zoals Markus – Geschiedenis volgen. “Dat vak heeft mijn gemiddelde omlaag getrokken”, vertelt hij. “Terwijl Geschiedenis weinig relevant is voor een vervolgopleiding als Biochemie, telt dat cijfer evenveel mee als mijn cijfer voor Biologie.”

 

Nog straffer: het is geweten dat scholieren in Beieren een stuk strenger beoordeeld worden dan scholieren in Hamburg en Bremen. De universiteiten houden geen rekening met de ongelijkheid van de cijfers. Oneerlijk, vindt u? Aber hallo.

 

De Nederlander

De Nederlandse Milou Herfkens is studente Diergeneeskunde in de tweede bachelor. Ze was liever in Utrecht dan in Antwerpen aan haar studie begonnen, “want in Nederland worden de examens over het hele academiejaar gespreid. En ik zou dichter bij mijn familie wonen.” Maar ze mocht niet: Milou was niet uitverkoren voor Diergeneeskunde aan een Nederlandse universiteit.

 

In Nederland zijn er voor een tiental universitaire opleidingen meer studenten dan beschikbare plaatsen. Geneeskunde, Diergeneeskunde, Psychologie en Rechten zijn de bekendste voorbeelden. Thijs de Wit, secretaris van de Landelijke Studenten Vakbond, de Nederlandse koepel van studentenvertegenwoordigers: “Wanneer meer mensen zich willen inschrijven dan er plaats is, moet de instelling de studie uitbreiden.”

 

In 2008 waren er 1001 geïnteresseerden voor de opleiding Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hadden zij zich dan allemaal mogen inschrijven? “Voor enkele opleidingen moet het aantal studieplaatsen beperkt worden. Te weinig specialisatieplaatsen vinden wij een geldige reden. Alle studenten toelaten tot Geneeskunde zou tot studievertraging leiden, die elk jaar groter zou worden. Geneeskunde moet een uitzondering zijn!”

 

De meest gemotiveerde studenten moeten de kans krijgen om hun droomstudie te volgen.

 

Nederland: een loterij bepaalt je toekomst

Wie aan een studie met een beperkt aantal plaatsen mag beginnen en wie niet, wordt in Nederland bepaald door een centrale loting of via een sollicitatieprocedure waarvoor de universiteiten de spelregels zelf bepalen. Milou heeft enkel deelgenomen aan de loting. Wie deelneemt aan de decentrale selectie voor Diergeneeskunde en slaagt, verplicht zich om later de master Veterinaire volksgezondheid/Landbouwhuisdieren te kiezen. “Ik wilde me niet vastpinnen op deze afstudeerrichting”, vertelt Milou. Dan maar loten. “Mijn kans om ingeloot te worden was ongeveer 30 procent.” Omdat ze toch uitgeloot werd, kwam ze in Antwerpen studeren.

 

De kans om ingeloot te worden wordt bepaald door de eindexamencijfers. Wie zijn middelbare school afsluit met een gemiddeld cijfer van 8,0 op 10 of hoger, heeft vrije keuze. Wie lager heeft gescoord, kan deelnemen aan een gewogen loting: hoe hoger je cijfer, des te groter je kans om ingeloot te worden. Het fijne verschil met Duitsland: Nederland organiseert een centraal eindexamen. Twee Nederlandse middelbare schooldiploma’s zouden dus beter vergelijkbaar moeten zijn dan twee Duitse.

 

olgens Thijs de Wit zijn goede middelbare schoolcijfers geen belofte dat iemand geschikt is voor een bepaalde opleiding: “Goed kunnen lopen wil niet zeggen dat je ook goed kan zwemmen. Wanneer er toch een selectie gemaakt moet worden, vinden wij het beter om op basis van motivatie of voorkennis te selecteren. De meest gemotiveerde studenten moeten de kans krijgen om hun droomstudie te volgen.”

 

En hoe bepaal je dat dan? “Als er naast gesprekken ook een toelatingsexamen is, gericht op de vaardigheden die nodig zijn voor de studie, is dat een relatief acceptabele manier.” Milou is het daarmee eens: “Ik zou een toelatingsexamen zoals hier voor de richting Geneeskunde eerlijker vinden.”

 

Wie had dat gedacht: Nederlanders zijn jaloers op ons toelatingsexamen.



12-urenloop van ASK-Stuwer ten voordele van gecontesteerde organisatie
19/04/2009
🖋: 

Onlangs kreeg elke UA-student een e-mail met volgende boodschap: “De jaarlijkse 12-urenloop, georganiseerd door ASK-Stuwer in samenwerking met de UA sportraad, is dit jaar een sponsorloop ten behoeve van de vzw Moeders voor Moeders.” Niets mis mee, ware het niet dat deze organisatie een niet geheel maagdelijke reputatie geniet. Vaker dan gewild kwam de vzw in de pers in verband met discriminatie, en werd ze in verband gebracht met Vlaams Belang. dwars geeft een overzicht van de feiten.

Moeders voor Moeders is een liefdadigheidsorganisatie die opereert in Borgerhout. Haar werking richt zich op kansarme gezinnen die bij officiële instanties zoals het OCMW tussen de mazen van het net vallen en niet op de broodnodige hulp kunnen rekenen. Zoals de naam van de vzw doet vermoeden, zijn er enkel vrouwen in actief en kunnen er ook enkel vrouwen terecht, want “uit ondervinding is gebleken dat het rustiger is als mannen niet binnengelaten worden”, aldus hun webstek. De organisatie richt zich op de basisbehoeften: voeding, kledij en verzorging in een erg brede zin. Moeders kunnen er terecht voor gratis voedsel- en hygiënepakketten, kinder- en babyspulletjes, schoolmateriaal, een doktersconsultatie en zelfs een voordelige kapbeurt. Het grote publiek kent de organisatie waarschijnlijk van de veel besproken vondelingenschuif, waarin moeders hun pasgeborene te vondeling kunnen leggen.

 

Een tikje op de sluier

Ondanks het feit dat Moeders voor Moeders goed werk levert en een helpende hand biedt aan mensen die het nodig hebben, is het geen onbesproken organisatie. Zo liet De Morgen in september 2000 enkele misnoegde ex-medewerksters van de organisatie aan het woord die er de brui aan hadden gegeven. De dames waren het unaniem eens: Moeders voor Moeders discrimineert systematisch en verleent niet aan iedereen dezelfde hulp. De voorzitster zou hen meermaals op de vingers hebben getikt dat er te veel allochtone vrouwen werden geholpen. Die voorzitster, tevens de oprichtster van de vzw, heet Monique Verdickt, moeder van acht kinderen en overtuigd katholiek.

 

Hoofddoek aan = geen hulp

In 2003 kwam de vzw andermaal negatief in de pers met een hoofddoekincident. Er was een relletje ontstaan met een moslimvrouw die om hulp vroeg maar weigerde haar hoofddoek af te doen. Het is een interne afspraak binnen de vzw dat vrouwen in de centrale ruimte, waar hulpgoederen worden overhandigd (en mannen niet toegelaten zijn), de hoofddoek afleggen. Na haar weigering werd de moslima gevraagd de plaat te poetsen, waarop er een hevige woordentwist ontstond waar zelfs de politie werd bijgehaald.

 

In 2007 zou het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR), na een gelijkaardig incident en daaropvolgende klacht van een hulpbehoevende moslima, een gesprek met Moeders voor Moeders aangaan. “Ik blijf bij mijn principes: de kruisbeelden blijven hangen en de hoofddoeken komen er niet in. Wij helpen iedereen gratis voort, maar dan vragen we wel respect voor onze huisregels én onze Vlaamse identiteit”, was de reactie van Verdickt, die er aan toevoegde dat zij in een moskee ook haar schoenen moet uitdoen.

 

Het CGKR was voor het overige erg lovend voor het nobele vrijwilligers- en welzijnswerk van de organisatie. Moeders voor Moeders liet zich in de zaak bijstaan door advocaat en raadsman Hugo Coveliers, Antwerps gemeenteraadslid voor Vlaams Belang. Op de webstek van die partij vinden we ook een artikel over het optreden van het CGKR waarin de auteur het heeft over een “heksenjacht tegen vermeend racisme” door de “fundamentalisten van de verdraagzaamheid” of de “bloedhonden van het officiële anti-racisme”. Monique Verdickt wordt “moedig” en “strijdlustig” genoemd, terwijl de moslima's “radicaal” en “fundamentalisten van Allah” zijn. Deze polemiserende tekst op de webstek van het Belang veegt discriminatie onder tafel en getuigt van een duidelijke sympathie voor de organisatie en haar stichtster.

 

Belangwekkend

Officieel komt de liefde slechts van één kant. Monique Verdickt heeft in de pers immers steeds verklaard een apolitieke organisatie te leiden en tegen het Vlaams Blok/Belang te zijn. Ook het feit dat haar geadopteerde zoon het kind is van een Poolse moeder en een Ghanese vader en bijgevolg een “zwart boeleke”, haalt de voorzitster in vroegere artikels ter verdediging aan. Wij vroegen Monique Verdickt om verdere uitleg over de discriminatie en mogelijke banden met het Belang.

 

Al snel geeft de voorzitster ons te kennen dat tussen droom en daad vaak praktische bezwaren staan. “De organisatie is vijftien jaar geleden gestart met het doel mensen van bij ons te helpen, maar in tussentijd is er veel veranderd. Er zijn namelijk veel mensen bijgekomen. Vandaag bieden wij hulp aan meer dan 70 nationaliteiten. Ondertussen hebben er ook veel buitenlanders de Vlaamse, of liever Belgische nationaliteit verkregen. Wij zijn een typisch Vlaamse organisatie met Vlaamse waarden, en ja, dat leunt een beetje aan bij het Vlaams Belang, maar dat is wat de pers er van maakt. Ik aanvaard geld van het Vlaams Belang,” zegt Verdickt nog, “maar ook van de sp.a, Bart De Wever (N-VA, nvdr.) en Jean-Marie Dedecker (LDD, nvdr.). Moet ik dat dan ook weigeren? Dat is toch dikke flauwekul!”

 

Over de belastende getuigenissen in verband met discriminatie van voormalige medewerksters heeft Monique Verdickt ook een eigen visie: “In die periode hadden we medewerksters die er een sport van maakten buitenlandse moeders te helpen vóór de Belgische. Het is ook niet de bedoeling om personen te ondersteunen die, via het OCMW en het kindergeld, meer geld krijgen dan de mensen die hen bedienen." "Sterker nog,” gaat Verdickt verder, “die ex-medewerksters hebben nu zelf een eigen hulporganisatie die enkel buitenlanders helpt en geen Belgen. Is dat dan geen discriminatie?”

 

De Colen-connectie

Op persoonlijk vlak is er een duidelijkere link te leggen tussen Vlaams Belang en Moeders voor Moeders. Hun veelbesproken vondelingenschuif werd in 2000 plechtig geopend door Alexandra Colen. Zij is sinds 1995 verkozen in de kamer voor Vlaams Belang en staat op verschillende vlakken erg dicht bij Verdickt. De politica staat bekend om haar diepe rooms-katholieke geloof en is een verdedigster van rechts-conservatieve waarden. Colen zag in de vondelingenschuif een prachtig alternatief voor abortus. In 2007 toonde roerganger Filip Dewinter zich eveneens een groot voorstander van de vondelingenschuif. In naam van de partij pleitte hij voor gelijkaardige initiatieven in alle Vlaamse steden. Andermaal werd de vzw, of toch een initiatief ervan, expliciet gesteund door het Vlaams Belang.

 

In het verleden zei Verdickt over Colen dat zij “sinds jaren kleren komt brengen” en “zich over het welzijn van kinderen bekommert”. Aangezien er wel meer vrouwen aan beide criteria voldoen, kan men toch vraagtekens plaatsen bij het feit dat een uitgesproken politiek figuur de inhuldiging van de vondelingenschuif verzorgde. Is dat dan geen statement? “Neen”, verweert Verdickt zich. “Wij hebben toch nog de vrijheid om zelf keuzes te maken? Mevrouw Colen is iemand die vecht voor het leven. Bovendien waren er nog andere politica's aanwezig zoals Miet Smet en Wivina Demeester.” Op de vraag of Colen een persoonlijke vriendin is, reageert de voorzitster kort: “Ik zie niet in wat dat daarmee te maken heeft. Ik heb vele vrienden, waaronder ook minister Dirk Van Mechelen. Wij zijn in hetzelfde dorp geboren.” Desalniettemin was het niet deze buddy, maar wel volksvertegenwoordiger Colen die Verdickt vóór de opening naar Hamburg vergezelde om het systeem van de vondelingenschuif te prospecteren.

 

‘We vermoedden het omgekeerde’

Peter Hellinckx, praeses van ASK-Stuwer, de overkoepelende studentenorganisatie van de buitencampussen en organisator van de 12-urenloop, valt uit de lucht wanneer we hem deze informatie voorleggen. Hij betreurt vooral dat mensen die veel gezinnen helpen op een negatieve wijze in de media moeten komen. “ASK-Stuwer staat te allen tijde los van enige politieke overtuiging”, zegt hij. “Wij weten ook helemaal niets over een vermeende band tussen de vzw en het Belang. Sterker nog, we vermoedden eerder het omgekeerde. We kregen al enkele verwijten dat de hulp dit jaar enkel naar moslimvrouwen zou gaan.” Op de vraag of deze informatie iets verandert aan de geplande sponsoractie is Hellinckx duidelijk: “Zoals elk jaar is het voor ons van het grootste belang dat onze hulp terecht komt bij mensen die het nodig hebben. Of Moeders voor Moeders al dan niet politiek beïnvloed wordt, durf ik niet zeggen. Dat de hulp terecht komt bij mensen die het echt kunnen gebruiken, wel.”



Verkiezingsspecial
19/04/2009

Stem jong. Eenvoudiger kan haast niet. U wil niet kiezen voor een van die gevestigde waarden, vergrijsd en cynisch? U stemt liever op een frisse jongeling? Onervaren uiteraard, maar misschien weten zij wat leeft bij de jeugd. dwars legde zeven jongeren op de rooster uit de zeven partijen die allicht de kiesdrempel zullen halen. Stem jong.

Philippe De Backer (30 jaar)

Voorzitter Jong Vld, eerste opvolger op de Europese lijst van Open Vld, doctoraatsstudent Biotechnologie (UGent)

Biotechnologie en politiek, het is wat anders. “Die politieke interesse is er altijd al geweest. Ik ben als student bij het LVSV gegaan (Liberaal Vlaams StudentenVerbond, nvdr.), zat in de raad van bestuur en las heel wat boeken over economie en politiek.” De drijfveer van Philippe De Backer: “Met mensen dingen in beweging brengen en wegen op het maatschappelijk debat. Zo hebben we als studenten met het LVSV een pro-stem voor het migrantenstemrecht voorgedragen op het congres van Vld, dat toen jammer genoeg is weggestemd.”

 

Jong Vld wil wel vaker sneller gaan dan haar moederpartij: “Met de jongeren zijn we de voortrekkers geweest in dossiers als de internationale vrijhandel en de afschaffing van de landbouwsubsidies, die ons eten paradoxaal genoeg duurder maken en de ontwikkeling in de derde wereld afremmen. Als we het beter weten dan de ‘oude rotten’ bij Open Vld, laten we zeker van ons horen. Door ons, jongeren, een stem te geven, kiest de partij ook voor de toekomst – wat bij andere partijen minder het geval is.”

 

Wat die kopstukken en jonge politici gemeen hebben, volgens De Backer, is het ‘Europese denken’. “De financiële crisis heeft een Europese oplossing nodig, géén reddingsplan onder het motto ‘eigen volk eerst’. Partijen als de N-VA en het VB, maar ook sp.a en CD&V hebben steeds een nationale reflex in dit dossier. De uitdaging van de 21ste eeuw is een internationale uitdaging: thema’s als de globalisering, het milieu, migratie behoeven een internationale aanpak.”

 

De Backer gelooft in de Europese kwaliteiten van het trio Guy Verhofstadt, Annemie Neyts en Dirk Sterckx. Zelf kan hij als opvolger niet verkozen worden voor Europa. Het is wachten totdat iemand uit het Europees parlement stapt. “Gebeurt dat, dan ga ik heel hard werken en me extra toeleggen op de politiek.”

 

Olivier Peeters (25 jaar)

29ste plaats effectieven op de Antwerpse Vlaams Belang-lijst voor de Vlaamse verkiezingen, parlementair medewerker Kamerfractie Vlaams Belang, afgestudeerd als bachelor in de Journalistiek (Plantijn Hogeschool)

“Vlaams Belang is hét alternatief”, vertelt Olivier Peeters. “We hebben nooit deel uitgemaakt van de politieke coalities die keer op keer in de fout zijn gegaan.”

 

Toch moet het Vlaams Belang niet noodzakelijk een oppositiepartij blijven volgens Peeters. “Onze kiezers en ons programma worden buitenspel gezet door het cordon sanitaire. Eigenlijk is het een vorm kiezersbedrog. Kijk naar Denemarken of Oostenrijk, daar lukt het wel om coalities te vormen met extreem-rechtse partijen.”

 

Peeters schaart zich volledig achter het programma van het Vlaams Belang. Gevraagd om er toch één punt uit te lichten, benadrukt hij het belang van de Vlaamse onafhankelijkheid. “Het kunstmatige België is constant in crisis. De oplossing ligt nochtans voor de hand: Vlaamse onafhankelijkheid.”

 

De vorige Vlaamse verkiezingen was Vlaams Belang nog Vlaams Blok. Niet veel later veranderde de partij van naam na een veroordeling voor racisme. “We zijn toen genekt door het Belgische establishment die een politieke partij monddood wilde maken. We zijn echter vrijgesproken door de burger. Die heeft ons toen een historische score bezorgd.”

 

Racistisch zou Peeters zijn partij zeker niet noemen. “We zijn weliswaar wat extremer in sommige standpunten dan de traditionele partijen, maar daarom zijn we nog niet racistisch. Wie zegt waar het op staat, wordt vandaag al te snel bestempeld als racistisch. De veroordeling van de partij was nadien wel een deel van ons succes.”

 

Het lijkt alsof Vlaams Belang zich maar op twee thema’s concentreert: de Vlaamse onafhankelijkheid en het vreemdelingenbeleid. “Niet waar”, volgens Peeters. “In ons programma hebben we ook aandacht voor de economische crisis, de dalende koopkracht of kernenergie. Veel van die zaken moeten voor ons wel een Vlaamse bevoegdheid worden.”

 

Met een 29ste plaats op de lijst van effectieven verwacht Peeters niet verkozen te geraken. Maar dat deert hem niet. “Door op de lijst te staan, schaar ik mij volledig achter het project dat het Vlaams Belang naar voor schuift. Ik wil de waarden van de partij helpen verwezenlijken.”

 

Seppe De Blust (21 jaar)

gemeenteraadslid in Antwerpen, 26ste plaats op de Antwerpse sp.a-lijst voor de Vlaamse verkiezingen, masterstudent Sociologie (UA)

“Er is nood aan een partij die durft regeren”, stelt Seppe De Blust. “Zonder sp.a krijgen we een rechts-conservatieve regering die minstens bestaat uit de partijen die nu regeren op federaal niveau. De afgelopen twee jaar hebben we gezien dat dat niet werkt.”

 

Verontwaardiging en het gevoel dat het beter kan, dat zijn de drijfveren van De Blust om aan politiek te doen. “Ik wil mijn verantwoordelijkheid opnemen voor een betere samenleving”, aldus De Blust. “Dat is al zeer lang geleden begonnen: van de leerlingenraad in het middelbaar over het in opstand komen tegen mijn ouders tot uiteindelijk de politiek zelf.”

 

De Blust koos, na twijfels over Groen!, voor sp.a. “Bij sp.a luisteren ze naar iedereen en ligt de focus niet op één branche.” Niettemin hecht De Blust veel belang aan milieu en energie, ook als voortzetting van het sociaal vraagstuk. “We moeten solidair zijn met de volgende generatie en de wereld niet smerig achterlaten”, legt hij uit. “Daarnaast zijn het vandaag de sociaal zwakkeren die de hoogste energiefactuur hebben en het meeste last van de opwarming van de aarde.”

 

De economische crisis is een belangrijk thema in de campagne. Sterk onderwijs is, naast betrouwbare banken, stevige solidariteit en slim investeren, één van de vier peilers waarmee de sp.a de crisis hoopt te kunnen oplossen. Vooral onderwijs vindt De Blust interessant. “Hoger onderwijs moet betaalbaar zijn voor iedereen, niet alleen de studies, maar ook de koten.” Over het huidige systeem voor de financiering van het hoger onderwijs is hij best tevreden. De overheid zou nog moeten bijspringen voor wie zich geen banaba of manama kan veroorloven. “Deze opleidingen mogen meer kosten. Niet iedereen moet specialiseren, maar iedereen moet wel de kans krijgen.”

 

Met lijstnummer 26 staat De Blust op een onverkiesbare plaats. Zijn enige ambitie voor juni is een linkse regering, of toch één met een linkse stem. “Ik denk niet in postjes: de politiek is zo onvoorspelbaar. Ik wil gewoon mijn rol blijven spelen.”

 

Kristof Calvo y Castañer (22 jaar)

nationaal voorzitter van Jong Groen!, 1ste opvolger op de Antwerpse Groen!-lijst voor de Vlaamse verkiezingen, masterstudent Politieke Communicatie (UA)

Als je Kristof Calvo vraagt waar zijn politiek engagement vandaan komt, kan hij daar kort en krachtig op antwoorden: “Aan groene politiek doen is niet alleen leuk, maar ook broodnodig.” Calvo is verontwaardigd over de manier waarop de traditionele partijen omgaan met de uitdagingen van de toekomst, met name de klimaatopwarming, de armoede en de economische crisis. “Je moet radicaal durven veranderen. Alleen bij de groenen vind ik dat idee van system change terug.”

 

Wat de groenen nog meer in petto hebben, zijn drie centrale thema’s voor de komende verkiezingen: groene economie, levenskwaliteit en iedereen telt mee. Volgens Calvo zou de focus vooral op groene economie liggen. “De enige manier om de crisis te lijf te gaan, is het geweer van schouder veranderen”, legt hij uit. “Massaal investeren in de groene sectoren van de toekomst dus.” Nochtans stelt Calvo dat beleidsdeelname geen doel op zich is voor Groen! “Mee regeren is enkel interessant als je groot genoeg bent. Bovendien is een groene stem in de oppositie ook noodzakelijk.” Niettemin vindt hij dat de ambitie er moet zijn om mee te regeren. “Sommige partijen beweren dat ze ‘nu zeker’ nodig zijn om een centrum-rechtse regering te vermijden. Wat zo’n regering betekent, hebben we echter de voorbije vijf jaar gezien, met zo’n partij in de regering (sp.a, nvdr).”

 

Gevraagd naar wat hij onmiddellijk zou veranderen, kiest hij voor een investeringsprogramma in sociale huisvesting. “Het aandeel sociale huisvesting bedraagt in Vlaanderen nog geen 6%, veel lager dan in onze buurlanden. Dit moet voor mij de eerste beslissing van de Vlaamse regering worden.” Ook het onderwijs krijgt een belangrijke plaats. “Wat je vandaag beslist over hoger onderwijs, bepaalt je samenleving van morgen en overmorgen. Ik zie twee grote uitdagingen: vermindering van de studiekosten en meer begeleiding en omkadering van zwakkere studenten.”

 

Als eerste opvolger kan Calvo niet verkozen worden; hij krijgt een zitje in het Vlaams Parlement als één van de effectief verkozenen zijn ambt niet opneemt. “Ik ben nog erg jong, dus niet ongeduldig. Maar zolang ik plezier beleef aan mijn politiek engagement, wil ik dat verderzetten. Het lijkt een huizenhoog cliché, maar politiek is echt een microbe.”

 

Demi Braet (28 jaar)

provinciaal voorzitter Jong Gezond Verstand (LDD), mogelijk kandidaat op de Antwerpse LDD-lijst voor de Vlaamse verkiezingen (lijst nog samen te stellen), afgestudeerd als gegradueerde in de Rechtspraktijk (Karel De Grotehogeschool), klerk/syndicus

Of er te weinig vrouwen zijn in de politiek? Demi Braet weet het zo niet. “Er is vooral nood aan bekwame vrouwen in de politiek. Maar het is moeilijk om een baan, een huishouden en een politieke carrière te combineren.”

 

Toch doet Braet aan politiek. Ze zet zich in voor Lijst Dedecker (LDD). “LDD heeft een echt liberaal gedachtegoed. De partij bekijkt het beleid vanuit een economische invalshoek: de staat als een bedrijf. En zo moet het ook, volgens mij. De huidige generatie beleidsmakers heeft dat te weinig gedaan. Ons landje is daardoor in de problemen gekomen. Verandering is nodig.”

 

Braet denkt daarbij onder meer aan de sociale zekerheid. “Ik kan u een lijstje geven met mensen die van het systeem profiteren: al tien jaar niet werken en toch een uitkering krijgen. Dat moet gedaan zijn.”

 

“Politici moeten leren hun beide voeten op de grond te houden”, vindt Braet. “Ze moeten meer naar de bevolking luisteren. Dat doen we bij LDD. We pleiten bijvoorbeeld voor meer referenda. We willen het bestuur dichter bij de burger brengen.”

 

De peilingen zijn goed voor LDD. Braet verwacht dan ook veel van deze verkiezingen. “Twee jaar geleden haalden we kiesdrempel al. Toen dreef de partij nog op puur idealisme. We hadden zelfs nog nooit campagne gevoerd. We moesten mensen affiches leren plakken. Die verkiezingen werden een groot succes.”

 

Lijst Dedecker is meer dan die achternaam. “Jean-Marie is ons boegbeeld. Maar LDD is een partij met een eigen programma en een eigen studiedienst. Het is niet alsof Jean-Marie alles bepaalt.”

 

Uitgesproken politieke ambities koestert Braet niet. Wel hoopt ze op het beleid te kunnen wegen. “Of dat nu als politicus is, of door actief engagement binnen de partij, dat maakt me niet uit.”

 

Matthijs Pietrala (21 jaar)

19de plaats op de Oost-Vlaamse N-VA-lijst voor de Vlaamse verkiezingen, bachelorstudent Industrieel Ingenieur (Karel De Grotehogeschool)

“Ik wil mezelf gewoon een Vlaming kunnen noemen. Dat heeft nu te vaak nog een negatieve bijklank”, vertelt Matthijs Pietrala. “België werkt overduidelijk niet meer. De huidige federale regeringsploeg zwakt de communautaire problemen af. Dat doet de problemen echter niet verdwijnen. Het kan zo niet meer verder.”

 

Pietrala heeft een dubbel gevoel over de breuk met kartelpartner CD&V en het vertrek uit de federale regering. “Jammer, dat zeker. Door het kartel kregen we de kans om vanuit de regering heel wat te realiseren. In de praktijk viel dat echter enorm tegen. Ik denk dat N-VA er op het juiste moment is uitgestapt.”

 

“Het Vlaams Parlement is veel meer de natuurlijke habitat van de N-VA”, vervolgt Pietrala. “Een groot deel van het N-VA-programma is integraal overgenomen door de Vlaamse regering. Een goed voorbeeld is het integratiebeleid.”

 

Zelf verwacht Pietrala niet in dat Vlaamse Parlement te zetelen. “Ik sta op de negentiende plaats op de lijst. Het zou misschien wat vroeg zijn. Ik ben nog maar 21 jaar. Laat me eerst afstuderen. Dan zie ik wel of ik nog ambities heb in de politiek.” Pietralas politieke engagement komt voort uit zijn ervaring als hoofdmonitor op de speelpleinwerking in Kruibeke. “Daar kwam in aanraking met het lokale jeugdbeleid. Het boeide me.” Hij wil zich echter niet vastpinnen op de lokale politiek. “Logisch ook, de thema’s die ik belangrijk vind, leven op alle bestuursniveaus.”

 

Voor deze verkiezingen heeft hij in ieder geval al een paar duidelijke standpunten naar voor gebracht. “Onderzoek en ontwikkeling zijn erg belangrijk. Vlaanderen moet zich opwerken tot een heuse kenniseconomie. Daarin moet de overheid flink investeren.”

 

“Internationalisering is belangrijk, maar het mag niet ten koste gaan van de Nederlandse taal”, vervolgt hij. “Het Nederlands moet de voertaal blijven in het hoger onderwijs. Dat neemt niet weg dat iedereen de kans moet krijgen om internationale ervaring op te doen.”

 

Jolijn Janssens (24 jaar)

parlementair medewerker van senator Pol Van Den Driessche (CD&V), 12de plaats op de Antwerpse CD&V-lijst voor de Vlaamse verkiezingen, afgestudeerd als Master PSW (UA)

Als jonge politica gedijen in het huidige politieke klimaat is niet evident: “Veel mensen hebben hun vertrouwen in de politiek verloren, in alle partijen. We moeten laten zien dat we in zeer moeilijke omstandigheden wel degelijk zaken konden realiseren, zoals het veilig stellen van de spaarcenten en de opstelling van een gedegen toekomstpact voor Vlaanderen.”

 

Jolijn Janssens weerlegt de reputatie van CD&V als besluitloze meeholpartij. “Het toekomstplan voor 2020, dat we hebben uitgetekend en dat van Vlaanderen een topregio wil maken, zal moedige beslissingen en compromissen nodig maken. Consensus maakt niet populair, maar is noodzakelijk.”

 

Als socioloog stelt Janssens sociaal-maatschappelijke vraagstukken die door de financiële crisis naar de achtergrond verdwenen, voorop. “Betaalbare huisvesting voor jongeren en alleenstaande moeders, maar ook de garantie op een leefbaar pensioen staan met een grote stip in het programma van CD&V.” In haar eigen campagne ijvert Janssens liever voor “kleine, levendige” onderwerpen, zoals meer sport op school en begeleiding en financiële ondersteuning voor jongeren met psychische problemen.

 

Of CD&V beter af is zonder N-VA is een “delicate” vraag. “Ik had liever samen blijven optrekken met hen, dan bleven we ook de absolute numero uno in Vlaanderen. Nu zullen we waarschijnlijk wel wat stemmen verliezen. Zeker nu Bart De Wever sympathie heeft gewonnen met De Slimste Mens, ondanks zijn pokerachtige look. Maar onze partij is sterk genoeg om zonder kartel de leiding in Vlaanderen te behouden.”

 

Speculaties en wensen voor een coalitie zijn nog vaag. “Daar is het veel te vroeg voor. Al denk ik dat de huidige Vlaamse ploeg het uitstekend heeft gedaan en dat zij de steun van de meerderheid van de Vlamingen verdient. Afwachten hoe de sp.a het doet en hoe hoog de man uit Oostende afklopt." Maar over coalitiepartners zijn de meningen binnen de partij nog zeer uiteenlopend. Te vroeg dus.

 

Of Jolijn Janssens De Slimste Mens ter Wereld wil worden? “Voorlopig niet, om te vermijden dat ik door zo’n show in de bekendheid gekatapulteerd word en vervolgens diep val. Misschien als ik meer ervaring heb.”

 

Minister worden? Dat lacht ze weg. “Ik ben nog maar net aan mijn politieke carrière begonnen. Ik wil nu gewoon meer dan vijfhonderd stemmen halen en daarna zien we wel.”



18/04/2009

Life

Eigenlijk was ik van plan om de Amerikaanse emo-vampierenfilm ‘Twilight’ te bespreken, maar na een half uur vol smachtende blikken en onbegrepen pubers, leek ‘Life’ me toch een betere keuze. Deze politieserie draait rond Charlie Crews, een agent in Los Angeles die ten onrechte twaalf jaar achter de tralies verdwijnt. Als hij door DNA-sporen wordt vrijgepleit, herneemt hij zijn job bij de LAPD, met ettelijke miljoenen op zak en de zenish attitude die hem door de gevangenis heen had geholpen. Hoewel sommige moordzaken die hij oplost bij momenten een beetje idioot overkomen, blijft het overkoepelende verhaal - de zoektocht naar wie hem erin heeft geluisd - altijd boeien. Ondertussen, na twee seizoenen en met een derde seizoen in de maak, blijft de serie een zeer strak geheel waarin elk aspect, van de fotografie tot de soundtrack, met evenveel liefde verzorgd is. Het eerste seizoen kan je op dvd vinden, maar u hebt toch wel internet, nietwaar?

 

Kiki van Montparnasse

Deze graphic novel gaat over Alice Prin, a.k.a. Kiki van Montparnasse, een model/actrice/zangeres/schilder uit het Parijs van de jaren twintig. Het verhaal begint bij haar geboorte in 1901 op het Franse platteland en eindigt bij haar eenzame dood in 1953 op een Parijs appartement. We komen alles te weten over haar bewogen leven: haar moeizame jeugd, het prille succes, haar seksleven, het ontstaan en de val van het dadaïsme, ontmoetingen met bekende namen als André Breton, Jean Cocteau, Marcel Duchamp en Ernest Hemingway, de opkomst van Hollywood en uiteindelijk haar overmatige alcohol- en cocaïnegebruik. Ze poseerde onder andere voor Foujita, Cocteau, Salazar en Kisling, en werd beschouwd als dé muze van de twenties. Ze werd echter vooral beroemd door het portret dat de Amerikaanse fotograaf Man Ray van haar maakte als ‘De viool van Ingres’, en door de stormachtige relatie die ze met hem had gedurende tien jaar. Catel Muller tekende deze graphic novel en José-Louise Bocquet zorgde voor de tekst. Ze werkten drie jaar aan het 400 pagina's dikke boek en vanwege het enorme succes in Frankrijk werd de novel ook in het Nederlands vertaald. Laat het aantal pagina's u overigens niet afschrikken: u hebt het boek in een ruk uitgelezen. Te verkrijgen in onder andere Mekanik Strip.

 

Skatchou Bottos

En ja hoor, daar is de zomer, mocht je er nog aan twijfelen. “Little kids are screaming for ice cream into town town town.” Althans als het van Skatchou Bottos afhangt. Deze elfkoppige ska-band uit Gent wist sinds 2004 een goede live reputatie op te bouwen, met onder meer een optreden op de Zomer van Antwerpen. En nu neem je die sfeer gewoon mee in huis, dankzij een eerste EP - vier nummers en eentje verborgen - vol swingende wereldmuziek met Latin, reggae en Balkaninvloeden waarbij zelfs dat bovenste pinkkootje gaat bewegen. “Fasten your seat belts ladies. Put on your dancing boots. We’re gonna rock around the clock.” ‘Mr./Mrs. Greenhouse’ en ‘Piano’ zijn de beste nummers en weten direct de sfeer te zetten met een catchy gitaarrifje en een toffe blazersmelodie. De twee andere nummers kunnen hier echter nooit aan tippen. Niet dat ze daarom slecht zijn. Ze kunnen me zeker verblijden op een gezellig, klein festival waar zo’n muziek altijd al wat leuker klinkt dan ze werkelijk is. ‘La Fanfara’ heeft een wat krakkemikkige intro, maar komt uiteindelijk wel op gang en ‘Cirque de la Tristesse’ heeft als leukigheidje zijn spel met de geluidsbalans. www.skatchoubottos.be



Discussie over aanpak studiekosten
18/04/2009
🖋: 
Auteur

Op 28 april betoogt een bont amalgaam middenveldorganisaties tegen de hoge studiekost. Gangmaker is de Waalse studentenkoepel (FEF). Vanuit liberale hoek klinkt er scherpe kritiek.

De studiekost van een kotstudent bedraagt jaarlijks tussen de 10.000 en de 12.000 euro. Een student die thuis woont, komt er iets goedkoper vanaf: tussen de 6.000 en 7.000 euro.

 

De Waalse studentenkoepel FEF becijferde die studiekost. Naast studiegebonden uitgaven als handboeken en studiemateriaal bracht het FEF ook kledij, voeding en zelfs ontspanning in rekening.

 

Onder het motto ‘ResPACT’ voert FEF campagne om beleidsmakers duidelijk te maken dat het hoger onderwijs te duur is. De studiekost moet dalen. De Vlaamse Vereniging voor Studenten steunde ResPACT, maar voert nu niet meer actief campagne.

 

De slogan ResPACT verwijst naar het Pact van New York, een VN-pact uit 1966 waarin de ondertekenende landen, waaronder België, zich verbinden tot “een geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs.” Zo moet het hoger onderwijs toegankelijk worden voor iedereen. Een van de organisaties die zich achter ResPACT schaart is de linkse studentenbeweging Comac. Sim Dereymaeker van Comac Antwerpen: “We willen vooral een debat op gang brengen met ResPACT: ons onderwijs is te duur. Bovendien stijgen de kosten jaar na jaar.”

 

“De belangrijkste doelstelling is een toegankelijk hoger onderwijs”, vervolgt Dereymaeker. “Kinderen van laaggeschoolde ouders vatten minder vaak hogere studies aan dan kinderen van hooggeschoolde ouders. Uit onderzoek blijkt dat de studiekost een belangrijke reden is om af te zien van hogere studies. Wij willen dat hoger onderwijs een volledig recht is en geen voorrecht van bepaalde sociale lagen.”

 

Dereymaeker erkent dat een kosteloos hoger onderwijs de staat heel wat geld zou kosten, maar dat moet niet ten koste gaan van de belastingbetaler. “De overheid kan heus wel besparen op een aantal minder noodzakelijke uitgavenposten.”

 

ResPACT lijkt vooral op steun te kunnen rekenen van linkse organisaties zoals Jong Groen! en Animo. De liberale studentenvereniging LVSV is niet te vinden voor een kosteloos hoger onderwijs.

 

Bij monde van voorzitter Nicolas Engelmann laat LVSV weten: “We vinden het lovenswaardig dat de ResPACT-campagne probeert de participatie van kansengroepen in het hoger onderwijs te bevorderen. We zijn echter tegen het overhevelen van de studiekosten naar de belastingbetaler.”

 

“Die studiekosten lijken ons veel te hoog ingeschat. Niet enkel de prijs van studeren wordt in rekening gebracht. Ook eten, feesten en vervoer komen daar nog bij. Dat moet de belastingbetaler gaan vergoeden zonder dat daar de garantie tegenover staat dat de student daadwerkelijk iets presteert.”

 

“Bovendien wordt er geen aandacht besteed aan de stijging van de kwaliteit van het onderwijs. Kansengroepen komen dan wel in het hoger onderwijs terecht, maar het niveau zal lager liggen door de grotere instroom. Rijkeren zullen dan meer gaan betalen voor private instellingen waar wel kwaliteit gegarandeerd wordt. En daar zijn kansengroepen dan weer de dupe van.”

 

LVSV doet een tegenvoorstel. Engelmann: “Schrap de belastingen voor hoger onderwijs. Zorg ervoor dat het budget bij de ouders en de student blijft. Zij kunnen dan met hun eigen geld naar een hogere onderwijsinstelling stappen. Als die instelling onvoldoende kwaliteit aanbiedt, kan de student gewoon nog ergens anders gaan studeren. De competitie die er ontstaat tussen de instellingen zal de kwaliteit alleen maar ten goede komen.”

 

Toch wil LVSV de kansengroepen niet buitenspel zetten. “In het Amerikaanse model kunnen bekwame kansenstudenten rekenen op beurzen en fondsen, en zijn er zelfs bedrijven die de studies betalen. Dat lijkt me geen gek model om in België te introduceren”, aldus Engelmann.



Studietoelagen te laat gestort
18/04/2009
🖋: 

Paniek op de campus: studiebeurzen die doorgaans 1 à 2 maanden na aanvraag gestort worden, lieten dit jaar tot 6 maanden op zich wachten. Secretariaten en aanverwanten werden overspoeld met telefoontjes van ongeruste studenten. Speurneus dwars zocht een verklaring voor deze ellende.

Op 3 oktober 2008 dient studente Taal- en Letterkunde Alice Jagers haar aanvraagformulier voor een studietoelage in. Veel hoeft ze hiervoor niet te doen: omdat dit al het vijfde jaar op rij is dat ze zo’n aanvraag doet en haar financiële situatie min of meer dezelfde gebleven is, stuurt ze ieder jaar ongeveer hetzelfde dossier op. Alleen blijkt de opvolging van dat dossier dit jaar niet zo vlot te verlopen. In december krijgt Alice een brief van de dienst Studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap: haar dossier is in behandeling. Wanneer ze in februari nog niks ontvangen heeft, begint ze zich zorgen te maken. Ze neemt contact op met de dienst Studiefinanciering. Daar weten ze haar te vertellen dat de UA haar studiegegevens nog niet heeft doorgegeven. Na een paar telefoontjes met UA-instanties, waaronder het STIP, blijkt dit niet te kloppen. Na nog wat heen en weer bellen, krijgt Alice haar dossierbehandelaar aan de lijn, die haar belooft dat de storting op 10 april zal gebeuren. Zaak opgelost. “Gelukkig maar,” zegt Alice. “Ik had ondertussen al een mail van de UA gekregen en het zag er naar uit dat ik zelf de rest van mijn inschrijvingsgeld zou moeten bijbetalen: 400 euro!”

 

Ook Judith, een andere studente Taal- en Letterkunde, maakte iets gelijkaardigs mee. Toen ze voor de zoveelste keer naar de dienst Studiefinanciering belde, werd haar verteld dat haar dossier niet volledig was. Uiteindelijk bleek dat een vergissing te zijn en werd haar beurs, net als die van Alice, begin april gestort.

 

Voorrang voor kleuters

“Wij hebben inderdaad nogal wat meldingen gekregen”, vertelt Annick Flour van de Socio-culturele dienst van de UA. De problemen zouden te wijten zijn aan het feit dat, sinds dit academiejaar, ook kleuters en kinderen op de lagere school een studietoelage kunnen aanvragen. Deze dossiers worden eerst behandeld, waardoor de aanvragen van studenten pas in november aan de beurt kwamen. Anne-Marie Van Wijnsberghe van de dienst Studiefinanciering bevestigt dit. “Bovendien werd er in oktober voor het eerst een mediacampagne voor school- en studietoelagen gelanceerd. Daardoor komen er ook heel wat dossiers binnen van mensen die niet in aanmerking komen voor een toelage. We werden dit jaar inderdaad een beetje overrompeld, maar de achterstand is nu zo goed als weggewerkt”, verklaart Van Wijnsberghe. Volgend academiejaar zou dit probleem niet meer mogen voorvallen.

 

Bij het STIP en de dienst Studiefinanciering werd er dit jaar echter nog een bijkomend probleem opgemerkt. Er worden heel wat onvolledige dossiers ingediend, wat voor nog meer vertraging zorgt. Wanneer een student een onvolledig dossier indient, krijgt deze meteen een brief met een opsomming van de ontbrekende documenten. “We zien echter dat deze brieven vaak niet beantwoord worden. Daarom hebben we dit jaar ook herinneringsbrieven verstuurd”, vertelt Van Wijnsberghe. “Daarna hebben we die mensen zelfs opgebeld. Zoiets hebben we nog nooit eerder gedaan, maar dit jaar bleek zo’n unieke actie noodzakelijk.”

 

En nu?

Maar wat met studenten die een volledig dossier indienden en nog steeds niks ontvangen hebben? “Die kunnen langskomen op het STIP, en hun dossier zal snel worden afgehandeld”, belooft Annick Flour. Studietoelagen van de Vlaamse Gemeenschap kunnen voor dit academiejaar nog aangevraagd worden tot 30 juni 2009. Verder biedt de Socio-culturele dienst ook financiële bijstand van de UA aan. Dit is meestal een voorschot op de studietoelagen van de Vlaamse Gemeenschap. Aangezien de grootste kosten voor een student aan het begin van het academiejaar gemaakt worden en er dan nog geen toelagen gestort worden, kan de UA hierop een voorschot geven. Dit kan oplopen tot de helft van het uiteindelijke beursbedrag. Aanvragen voor deze toelage kunnen vanaf eind augustus ingediend worden.

 

Een andere vorm van financiële bijstand is een toelage die je niet hoeft terug te betalen. Studenten die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen en/of hun studiekosten te betalen, kunnen zo’n toelage heel het academiejaar door aanvragen. De toelagen worden toegekend na een grondig sociaal en financieel onderzoek. Een derde en laatste vorm van financiële ondersteuning is spreiding en/of uitstel van de betaling van de studiegelden. Wanneer het moeilijk is om meteen het volledige studiegeld te betalen, kan je deze ondersteuning aanvragen bij de Socio-culturele dienst.



Zot van A
18/04/2009
🖋: 

Tussen de verzen van stadsdichter Joke van Leeuwen fietst Orry Van de Wauwer, derdejaars TEW-student, ondervoorzitter van de Studentenraad en toekomstig praeses van Europakring Antwerpen, geregeld door de voetgangerstunnel naar zijn geliefde Linkeroever. “De eerste keren kwam ik hier als kind om met mijn neven in de grote speeltuin bij het Sint-Annastrand te spelen, terwijl onze ouders mosselen aten”, herinnert hij zich. Sindsdien is hij een vaste bezoeker van die andere oever. “Mijn grootmoeder heeft de voorbije jaren enkele keren in het nabijgelegen revalidatieziekenhuis Hof ter Schelde verbleven. Ik ben haar toen regelmatig komen bezoeken om langs de waterkant met het mooie panorama te wandelen.” Orry is ook oprecht onder de indruk van het zicht op de kathedraal, die ooit een ontzagwekkend baken voor de schippers moet zijn geweest. “Je ziet de hele stad, maar dan zonder de drukte ervan. Hier kan je eens rustig nadenken. Of voor je examen Filosofie studeren, zoals ik heb gedaan.”



Post!
17/04/2009
🖋: 
Auteur extern
Hans Echelpoels

Olà dwars!

 

Portugal heeft bergen, dalen, weidse vlaktes, maar vooral: heel erg veel kust. Op amper een uurtje treinen van Coimbra ligt er dan ook een hemels, zonovergoten oceaanstrand.

 

Die lange kustlijn bepaalt ook het Portugese dieet in grote mate. In de restaurants bestaat de kaart voor de helft uit visgerechten, met op de eerste plaats steevast bacalhau, gedroogde en gezouten kabeljauw. Helaas is niet elke chef-kok ervan overtuigd dat mexilhões (mosselen) en frietjes een onafscheidbaar duo zijn.

 

Overal zie je kleine pastelarias, koffiehuisjes waar ze ook allerlei gebakjes verkopen, zoals de beroemde pastel de nata, een heerlijk zoet taartje. Ook op de universiteit kom je ze tegen: bijna elke faculteit heeft haar eigen pastelaria, vaak mét terras! De unief van Coimbra ligt op de hoogste heuvel van de stad, en als je net in de brandende zon de honderden treden naar de aula’s hebt beklommen, is zo’n pastelaria een zeer welkome oase van verfrissing.

 

Het Portugees is op zich niet vreselijk moeilijk om te leren, maar helaas praten Portugezen imméns snel en liefst nog zeer binnensmonds. Aan de universiteit kunnen Erasmussers gelukkig vaak personeel of medestudenten aanspreken voor verduidelijking, met wat geluk zelfs in het Engels. Elders is het heel wat moeilijker om je verstaanbaar te maken. Als je laat uitschijnen dat je de vragen die ze je stellen niet onmiddellijk hebt begrepen, herhalen ze het nog eens sneller en luider. Een derde keer gaat vaak gepaard met een vleugje woede in hun stem, en de vierde herhaling is niet meer geschikt voor weekhartigen.

 

Niettemin kan je hier een heel jaar zitten en slechts een handjevol Portugees spreken. Soms lijkt het immers alsof de helft van de stad uit Erasmusstudenten bestaat, die het Engels als voertaal gebruiken. Dan lijkt Coimbra op een mini-Europa, een unieke smeltkroes van culturen, en voelt het alsof de hele wereld binnen handbereik ligt.

 

Até a proxima!

 

Hans

 

Wist je dat...

je in sommige kledingwinkels naast de ‘gewone’, ‘Belgische’ prijs ook een lagere Portugese prijs op het etiket vindt?

Coimbra de tiende oudste universiteit van Europa huisvest?

ongeveer een derde van de Portugese bevolking João lijkt te heten?

de outfits van Harry Potter en consoorten wel érg veel overeenkomsten vertonen met de traditionele Portugese studentengewaden (en dat J. K. Rowling een tijdje in Portugal heeft gewoond)?

er elk jaar in mei Queima das Fitas is, oftewel tien dagen lang feesten, waardoor je even niet aan de aanstormende examens hoeft te denken?