Eigen gelijk eerst
11/09/2009
🖋: 

Een degelijk kot aan een redelijke prijs; het wordt haast een luxe. Meer en meer studenten stuiten tijdens hun zoektocht naar hun eigen stekje op prijzen die het voorziene budget ruimschoots overstijgen en zelfs verdacht onevenredig lijken met de kwaliteit van de kamer. Een nijpend tekort aan koten trekt over de Belgische studentensteden, met opvallende prijsstijgingen tot gevolg, en dat terwijl de studentenpopulatie blijft uitbreiden. Een onvermijdelijke evolutie of ligt de oplossing binnen handbereik?

Oorzaak en gevolg

De gemiddelde huurprijs voor een kamer met gemeenschappelijke faciliteiten bedraagt momenteel 250 euro per maand. Deze prijs bevat nog niet de extra kosten die aan het kot verbonden zijn. Kabel, internet, verwarming: zulke voorzieningen eisen al snel 40 euro per maand. Het verschil met enkele jaren geleden is groot: in 2005 bedroeg de gemiddelde huurprijs slechts 205 euro. Deze opvallende prijsstijging kent verschillende oorzaken, waaronder de steeds hoger wordende energieprijzen. Aangezien vele huisbazen nog een all-in prijs hanteren, zien zij zich genoodzaakt hun tarieven omhoog te trekken om zo een deel van de energiefactuur op de huurder af te wentelen. De voornaamste reden van de prijsstijging is echter het kamertekort. Terwijl het aantal inschrijvingen aan hogescholen en universiteiten pijlsnel de hoogte in schiet, stagneert het aanbod aan koten. Eigenaars spelen liever in op de luxebehoeften van jongverdieners dan op de vraag naar een bescheiden en goedkoop studentenstulpje. Bovendien is het zo dat steeds meer contracten een looptijd van 12 maanden kennen, zodat de huur tijdens de zomervakantie meteen aanvoelt als verloren geld. Daarbij komt nog dat studenten die een kamer willen huren vaak in concurrentie komen met sociaal zwakkeren of aan de kant worden geschoven ten voordele van verdienende koppels. Een kleine markt die door verschillende partijen wordt aangeboord, dat heeft onvermijdelijk een financiële weerslag.

 

Annick Flour is medewerkster van het Departement Sociale, Culturele en Studentgerichte diensten van de UA.

 

 

Actie vereist

Nog voor de start van het nieuwe academiejaar waren de wachtlijsten voor een kot in Wallonië al ellenlang. Ofwel krijg je er gewoonweg geen te pakken, ofwel betaal je je blauw voor een kot in erbarmelijke staat. Vraag en aanbod zijn al jaren uit evenwicht en daar spelen sommige eigenaars gretig op in. Daarom moeten er dringend maatregelen volgen. De publieke sector is een verzadigde markt zodat studenten zich noodgedwongen moeten wenden tot privé-eigenaars, die het verhuren vaak overlaten aan agentschappen, zodat er van een democratische studentenprijs geen sprake is. Anderen zien in de wanhopige blik van kandidaat-huurders een goudmijn en rekenen onverantwoord hoge bedragen aan. De kwaliteit van de kamers laat daarbij dikwijls te wensen over. “Take it or leave it” is voor nonchalante huisbazen een efficiënt weerwoord: weggaan is geen optie, want de alternatieven zijn schaars en minstens even duur. Om een einde te maken aan deze negatieve spiraal, moet er gesleuteld worden aan het aanbod in de publieke sector. In Louvain-la-Neuve bijvoorbeeld is het tekort aan studentvriendelijke onderkomens zo groot dat wij de regering hebben voorgesteld om duizend nieuwe koten ter beschikking te stellen. Daarvoor zullen fondsen moeten worden opgericht en zullen de Gemeenschappen en universiteiten in dialoog moeten treden. Bovendien is een hervorming van de regelgeving omtrent eigendommen noodzakelijk om toekomstige misbruiken in de privésector te voorkomen. Een heldere politieke en juridische kijk op deze zaak is al een eerste stap in de goede richting.

 

Florence Higuet is bestuurslid van de FEF, la Fédération des Étudiants Francophones, die de Waalse studentenverenigingen overkoepelt.



Over het gebrek aan interactie in colleges
11/09/2009
🖋: 

“Volgens mij is het glas toch halfvol!” roept Will Smith als de frivole Fresh Prince of Bel Air naar zijn professor filosofie. Wie kent ze niet, de Amerikaanse series en films waarin het universitaire leven bol staat van de interactieve lessen van professoren vol wijze witzen? Vijf universitaire jaren en grofweg veertig vakken later moet ik vaststellen dat onze academische wereld weinig voeling heeft met dat Angelsaksische model. Geslaagde interactieve lessen vormen zonder meer een marginale uitzondering. Hoe komt dit en moeten we daar eigenlijk rouwig om zijn?

Onze noorderburen hebben er bijvoorbeeld wel een aardig handje van weg om de aula tot een praatbarak om te toveren. Positief is dat dit leidt tot assertieve en mondige studenten met een streepje voor op de arbeidsmarkt. Minder positief is het feit dat, en ik citeer een Nederlandse gastdocent, “de lessen wel eens blijven steken bij niet ter zake doende debatten.” Jezelf graag horen spreken is dan ook niet hetzelfde als een nuttige bijdrage leveren aan het college. Om meer interactie in onze universiteiten te krijgen, denk ik dus niet dat de slinger volledig in deze taterende richting moet overslaan.

 

De Vlaamse student zou het waarschijnlijk ook niet pikken. Hij is stiekem nog altijd tuk op kennis en blinkt uit in het reproduceren van dikke turven. Op zich een bewonderenswaardige eigenschap, ware het niet dat er op andere vlakken nog veel ruimte voor verbetering is. Een eigen mening formuleren en degelijk communiceren is namelijk geen gemeen goed. Liever dan tijdens een college na te denken over de open vraag van de docent, bestuderen we het vakmanschap van de stukadoor of duiken we weg achter de dichtstbijzijnde cursus. Dat is een spijtige evolutie die echter deels ook aan de docenten en het universitaire systeem zelf te wijten is. Wanneer een leerling uit het secundaire onderwijs komt, is hij of zij namelijk getraind om de eigen mening te ventileren en actief te zijn tijdens de lessen. Deze vaardigheden worden bij jonge universitairen echter vakkundig afgebot. Een overkill aan algemene hoorcolleges in de eerste jaren creëren ongewild een norm van apathie. Vlaamse studenten zijn geconditioneerd om enkel te staren en te noteren. Het mag bijgevolg niet verbazen dat een sporadische open vraag in een college weinig respons oplevert. Wie de norm overtreedt is immers een buitenbeentje. In de latere jaren, wanneer de seminaries in kleinere groepen wél hun intrede doen, is het kwaad dan ook al lang geschied.

 

De oplossing bestaat erin om de gulden middenweg te vinden tussen een inhoudelijk sterk college en een open debatcultuur. Op die manier combineren we de grote troef van ons onderwijs met haar grootste deficit. Geloof me: met stimulerende vragen en uitdagende werkvormen kan je er als professor heus in slagen om een studentenpubliek te activeren. Eerstejaarsstudenten zijn het gewend ettelijke uren per dag actief te zijn! Het zou zonde zijn om hier geen gebruik van te maken.

 

Bovendien is interactie de bakermat van de westerse filosofie. Bij de oude Grieken was Socrates vermaard voor zijn maieutiek. Deze methode – geniaal in haar eenvoud – bestond erin de straat op te trekken en mensen met op het eerste gezicht logische vragen te confronteren. Op die manier trachtte de wijsgeer verborgen kennis en inzichten bij het ondervraagde publiek bloot te leggen. Socrates vulde geen lege vaten, hij haalde er uit wat er eigenlijk al in zat. Kortom: een lichtend voorbeeld voor alle hedendaagse professoren zonder inspiratie. Die gifbeker was uiteindelijk ook niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis...



10/09/2009

Een gevulde maag en een gesmeerde keel bevorderen de spraakzaamheid. Daarom schotelen onze culinair het meest onderlegde redacteurs elke maand een boeiende bekende medemens een heerlijke maaltijd en een lekker glas wijn voor. De eerste hongerige die dwars spijst is cabaretier Wim Helsen.

Na twee alom bejubelde theatershows, ‘Heden soup!’ en ‘Bij mij zijt ge veilig’, en enkele niet onopgemerkt gebleven passages op tv (in o.a. ‘Comedy Casino’ en ‘Het programma van Wim Helsen’) en op het witte doek (in de film ‘Dirty Mind’), staat Wim Helsen sinds enkele maanden terug op de planken met ‘Het uur van de prutser’. In die nieuwe voorstelling lardeert hij naar goede gewoonte meanderende verhaallijnen met groteske humor en zet hij zijn publiek herhaaldelijk op het verkeerde been, om te eindigen in een verrassende apotheose. De Wim Helsen van het podium zalft en slaat, toont zich nu eens een aaibaar mannetje, dan weer een bezeten gek, en paait zijn toehoorders, om hen plots ongenadig bij hun pietje te grijpen.

 

In het echte leven blijkt Wim Helsen een aimabel man, al probeert hij, in de trant van zijn personages, ook in onze keuken de situatie te saboteren en de koks van dienst enigszins te ontregelen: in de puree kiepert hij wel erg veel muskaatnoot, en nadat hij meer te weten gekomen is over de duurzame vriendschap die wij koesteren, alludeert hij de rest van de avond af en toe eens op Charis' pathologische drang tot liegen en Sarah's onverdraagzaamheid. Desondanks wisten we tussen de soep en de patatten door toch ook enkele vragen te stellen over ’s mans cabaretwerk.

 

Soep met een boodschap

In ‘Heden soup!’ voert Wim Helsen een sociaal ietwat onaangepast figuur op, die zich bezighoudt met het bereiden van tomatensoep met daarin liefdesverklaringen van gehaktletters, die hij serveert aan kwabbige mevrouwen die aan bushaltes staan te wachten. We probeerden Wim Helsens recept uit, maar moesten vaststellen dat de soep helaas onleesbaar werd.

Sarah We hadden soep gemaakt met lettertjes, maar die zijn mislukt.

Wim (tuurt in de soeppot, ziet de gehaktbrokken ronddrijven, lacht) Themasoep!

Charis Heb je dat ooit zelf geprobeerd?

 

Als mijn broers en ik vroeger thuis balletjes moesten draaien, dan maakten wij altijd één hele dikke. Dat was dan Moby Dik. Als je die had, was je gewonnen

 

Wim Lettertjes maken met gehakt? Nee. Wat een idee ook om dat te doen. (lacht hard)

Charis Er zat een boodschap in!

Wim Echt? Dewelke?

Charis Welkom Wim Helsen komma eet smakelijk uitroepteken.

Sarah (schept uit)

Wim Als mijn broers en ik vroeger thuis balletjes moesten draaien, dan maakten wij altijd één hele dikke. Dat was dan Moby Dik. Als je die had, was je gewonnen. Alleen ons mama mocht de soep uitscheppen, anders werd er vals gespeeld. Er was ook een heel klein balletje, dat was Moby Dun. Als je die had, moest je hem verbergen, anders werd je uitgelachen. Wie heeft de soep gemaakt?

Charis Wij samen.

Wim Aha. En er was dus niet veel tijd om soep te maken.

Sarah Jawel eigenlijk.

Wim (lacht)

 

Beter Jezus

Wim Zelf vind ik mijn nieuwe voorstelling de beste van de drie.

Sarah Worden je voorstellingen telkens beter?

Wim Nee. Mijn eerste, ‘Heden soup!’ was beter dan de tweede, ‘Bij mij zijt ge veilig’. Al kon ik de tweede voorstelling wel beter spelen: ik heb ze vaker goed gespeeld dan de eerste. Maar ‘Het uur van de prutser’ is de beste van de drie. Ik kan deze voorstelling bijna altijd van begin tot einde met meer plezier en vrijheid spelen, wat daarvoor niet altijd het geval was.

Charis Je personages op het podium heten altijd Wim Helsen. Is de figuur die je speelt een deel van jezelf?

Wim Nee, ik speel een figuur op het podium.

Charis Maar hij heet wel Wim Helsen.

Wim Ja, maar dat doe ik om... (denkt na) Hoe meer je laat zien dat je maar een figuur speelt, met een andere naam, een ander accent, een pruik en een raar loopje, hoe groter de afstand wordt tussen de kijker en de speler. In een theater, vind ik, moet iedereen in de zaal mee in het verhaal stappen en geloven dat wat er daar gebeurt, daar en dan ontstaat, en echt is. Een naam verzinnen staat dat in de weg.

Sarah Het viel ons ook op dat in elk van je voorstellingen Jezus voorkomt. Ook in ‘Het uur van de prutser’ duikt een Jezus op. Deze keer kijkt hij scheel.

Wim Dat is nooit een bewust plan, maar Jezus komt inderdaad vaak in mijn stukken voor. In ‘Heden soup!’ gebruik ik Jezus om de waan van mijn hoofdfiguur te illustreren. Hij vindt dat hij even veel adoratie verdient als de oorspronkelijke Jezus, en dat niemand Jezus zo goed begrijpt als hij. In ‘Bij mij zijt ge veilig’ komt Jezus niet echt voor, maar het personage ziet zichzelf wel als een heiland en een richtinggever. En nu is hij gewoon een prutser.

Sarah (lacht)

Wim Wat Jezus veel menselijker maakt. Eeuwenlang hebben christenen zichzelf gepest door op Jezus een voor gewone sterveling onbereikbaar ideaal te projecteren. Terwijl Jezus ook een mens geweest moet zijn die geprutst heeft, dingen niet kon en nare ervaringen had. Zo is de Jezus in ‘Het uur van de prutser’, en hij wordt op die manier een figuur die veel meer troost kan bieden.

Sarah Een verbeterde Jezus.

Wim Ja, een betere Jezus dan degene die alle georganiseerde religies ervan hebben gemaakt. Jezus is een tof figuur om zulke dingen mee te doen, omdat iedereen hem kent en zich altijd wel op één of andere manier tot hem verhoudt. Waar staat de wijn

Charis In de koelkast.

Wim (schenkt wijn in zijn glas) Jij nog wat?

Charis Nee, dank je.

Wim (met lege fles in de hand) Er is ook geen meer. (lacht)

 

Waar staat de wijn?

 

Lamsvlees met knoflookpuree en ratatouille

We ontkurken een nieuwe fles en beginnen aan het hoofdgerecht.

Wim Helsen is aanvankelijk enigszins teleurgesteld wanneer de rubriek ‘Koken met...’ en niet ‘Koken voor...’ blijkt te heten. Dat hij mee groentjes moet snijden, zint hem dan ook niet helemaal. Niettemin staat hij even later enthousiast puree te stampen.

Wim (doet Charis pijn)

Charis Au!

Wim Sorry, ik ben je aan het pesten. (stampt verder, doet Charis weer pijn) Oh sorry, nu doe ik dat weer. Kruidnagel is ook heel lekker bij puree. Of muskaatnoot.

Charis Ja, maar het is speciale puree, met olijfolie en look.

Wim (onverstoorbaar) Doe maar goed veel. (schudt bijzonder veel muskaatnoot op de puree)

Sarah Klaar!

Charis (schept op) Puree?

Wim Nee, niet zoveel. De helft eigenlijk. Nee, nog wat minder. ’t Is niet dat ik dat niet lust maar... (krijgt een muizenhapje puree) Dank je.

 

Het uur van de prutser
Line Mertens
Als u zich soms afvraagt waarom steeds meer warme bakkers uit het straatbeeld verdwijnen, moet u vast en zeker ‘Het uur van de prutser’ zien. Met als rode draad een gesprek met de bakker aan de overkant van de straat, maakt Wim Helsen zijn toehoorders op meesterlijke wijze duidelijk wat een prutsers ze stuk voor stuk zijn. In dit fijne staaltje cabaret toont hij zijn kunnen als acteur, verteller en komiek. Hij speelt met spanning, zet het publiek op steeds meer dwaalsporen, doet het schuddebuiken en weer opschrikken en danst af en toe op de zelf geproduceerde tonen van ‘A far l’amore comincia tu’. Als u op een punt gekomen bent in uw leven dat zelfs al dit goeds u weinig zegt, laat mij dan in enkele trefwoorden de voorstelling reconstrueren: schele Jezus, bakkermans, ebola, Skopje, kapitein Brakabra en vooral ‘kijkt zo niet naar mij’. Nog steeds geen greintje interesse? Misschien bent u dan zelf een prutser en in dat geval is er maar één uitweg: zorg dat u deze voorstelling te zien krijgt, zodat de tips van Wim Helsen u kunnen redden van de verdoemenis waar u ongetwijfeld op afstevent.

 

Intensiteit van theater

Wim Het is lekkere saus, vind ik.

Charis Dank je. In je voorstellingen viseer je geregeld mensen uit het publiek. Daar ga je soms heel ver in: in ‘Bij mij zijt ge veilig’ spreek je bijvoorbeeld een lachende vrouw uit het publiek aan, en verkondig je dat zij de eerste zal zijn die zal aanbieden om jou deemoedig te pijpen.

Wim (knikt) Mhm.

 

Charis (lachje) Ja, dat hebben we onthouden.

Wim (lacht)

Charis Vervolgens laat je weten dat de vrouwen die zich niet aan jou willen onderwerpen, de zaal mogen verlaten. Is er ooit iemand echt opgestaan?

Wim Nee. Er zijn wel veel vrouwen na de voorstelling naar mij gekomen om te zeggen dat ze bijna waren opgestaan en weggegaan. Ik vind het een beetje laf om dat achteraf te komen zeggen. Maar als er iemand echt was weggegaan, zou ik gewoon gezegd hebben: goed dat we die kwijt zijn, die wordt nu salamander.

Charis (lacht)

Wim (snel) Én er waren ook vrouwen bij wie dat het effect had dat ze dat ook wilden komen doen.

Charis Echt? Die hebben je dan voorgesteld...

Wim Ja. Sarah En wat zeg je dan?

Wim Ik laat me dat dan welgevallen.

Iedereen (lacht)

Sarah Wat je op die manier wel doet, is de mogelijkheden van het podium ten volle uitbuiten. Je bevindt je in de positie om je publiek vanalles te laten doen.

Wim Ja. De machtsverhouding is scheef.

Sarah Maar van die scheve machtsverhouding maak je telkens wel gretig gebruik.

Wim Het is veel plezanter als het spannend wordt, als je echt voelt: hier gebeurt iets! Het moment dat ik iemand aanspreek in het publiek, weet iedereen: dit is niet voorbereid. Alles gebeurt dan echt hier en nu. Dat is ook de kracht van theater, vind ik, in tegenstelling tot tv. Iemand aanspreken draagt bij tot de intensiteit van de belevenis. En dat is precies wat ik zelf ook wil als ik naar het theater ga: iets beleven.

 

 

Dekentje over de pijn

Charis Je danst ook vaak op het podium.

Wim Daarvoor heb ik gekeken naar Nederlandse cabaretiers. Youp van 't Hek bijvoorbeeld, die vuurt tijdens zijn voorstellingen vanalles af op het publiek, maar kijkt dan op een bepaald moment melancholisch in de verte en zingt een lied, om de mensen wat rust te gunnen. Ik ben niet muzikaal, dus zelf muziek maken was geen optie, maar dansen kan ik wel. Ik dans telkens op een punt waarop het nodig is dat het geratel even stopt en dat er gewoon iets is om naar te kijken, zonder dat je het gevoel dat er op dat moment hangt, loslaat. Dansen is ook gewoon plezant. En als je dat dan keigoed kunt, zou het stom zijn om het niet te doen. (lacht)

Charis Je kan niet zingen en geen muziek spelen. Is dat de reden waarom je al je liedjes zo verknoeit, zoals je bijvoorbeeld ook deed in Comedy Casino?

Wim Wat ik wel goed kan, is heel enthousiast slecht zingen. Kindjes doen dat ook graag, hé. En debielen. Ik vind die losgeslagen energie van mensen die zich keihard amuseren met muziek, hoewel ze er niks van kunnen, zo aanstekelijk! Ik ontplof bijna van goesting als ik dat zie gebeuren. Karaoke is daar ook een voorbeeld van: mensen die vol overtuiging vals zingen. Da’s én belachelijk, én aandoenlijk, én schoon, want die mensen laten zichzelf echt zien, ze geven iets.

Sarah Op het einde van ‘Heden soup!’ ziet Wim Helsen zijn kwabbige moeder, die hem zegt: “Ge zijt alleen, en dat is goed. Leg uw pijn hier in mijn schoot, ik zal er niks aan doen en ik zal u niet begrijpen.” Je turnt een erge gedachte om naar iets troostends en goeds. Zou je dat een boodschap durven noemen?

Wim Tja, ik kan daar nu wel vanalles over zeggen en dan lijkt het alsof ik dat allemaal vooraf bedacht heb, maar zo'n dingen gebeuren gewoon terwijl ik de voorstelling maak. Die figuur beleeft daar een soort catharsis: hij heeft zijn waan en de pijn die ermee gepaard gaat in zo'n extreme mate beleefd, dat hij op een nulpunt is gekomen. Op dat moment is hij bevrijd van zijn waan. Wat hij dan zegt, is waar. Jouw pijn is jouw pijn, en je kan niet van iemand anders verwachten dat hij er een dekentje over legt zodat ze niet meer bestaat. Als je gewoon je pijn je pijn laat zijn, dan kan je ook echt kijken. Naar jezelf en naar andere mensen. Eigenlijk vind ik dat niet eenzaam. Dat is jezelf losmaken van eenzaamheid en beseffen: ik ben alleen. Zonder dat dat betekent: ik ben eenzaam.

Charis Mhm.

Wim Ben ik aan 't doordraven?

Sarah Neenee. Maar goed, met die laatste, verzoenende gedachte gaan mensen naar huis. In ‘Het uur van de prutser’ zeg je: ‘We zijn allemaal prutsers en het is bevrijdend om gewoon te beseffen dat je een prutser bent.’ Je probeert daar opnieuw mensen met een bepaalde gedachte te verzoenen.

Wim Ja, precies. Er is veel verwantschap tussen die dingen. De borden zijn leeg, de wijn is op, iedereen is voldaan. We loodsen Wim Helsen mee naar het dak, waar hij op bevel van fotograaf Jonas met tegenzin een laddertje opstapt. Hij is behoorlijk bang dat het niet eens zo heel krakkemikkige laddertje zal omvallen. Het laddertje valt niet om. Toch een beetje een angsthaas, die Wim Helsen. Na de fotoshoot moet hij er vandoor.

Wim Kom, we gaan kussen. (kust ons ten afscheid)

Charis We hopen dat je het tof vond.

Wim 'k Heb gegeten. (stilte) (lacht hard) Nee nee, 't was leuk.

 

Tomatensoep met balletjes

voor 4 personen:

  • 1 ui
  • 6 tomaten
  • 3 liter water
  • 3 bouillonblokjes (runds- of groentenbouillon)
  • 250 gram gemengd gehakt
  • 4 eetlepels paneermeel of 1 droge boterham
  • 1 ei

 

Snijd de ui in grove stukken, ontvel de tomaten en snijd ze in vier. Smelt een nootje boter in een grote kookpot en stoof daarin de groenten gedurende enkele minuten. Voeg het water en de bouillonblokjes toe en breng aan de kook. Laat een half uur pruttelen met het deksel op de pot. Meng intussen het gehakt met het paneermeel en het ei en breng het op smaak met peper en zout. Rol er met vochtige handen balletjes van. Haal de soep van het vuur, mix ze met een staafmixer en breng ze op smaak met peper en zout. Voeg de balletjes toe aan de soep en laat ze nog enkele minuten koken tot de balletjes gaar zijn.

 

TIP: Wees niet te creatief met je gehakt. Gehaktlettertjes worden helaas onleesbaar. Wie toch boodschappen in zijn soep wil, of vegetarische vrienden heeft, opteert best voor lettertjes van vermicelli.

 

Lamsboutsneden met knoflookpuree en ratatouille

voor 4 personen:

  • 4 lamsboutsneden
  • 1 ui
  • 1 courgette
  • 4 tomaten
  • 250 g champignons
  • basilicum, rozemarijn, oregano
  • 1 kg aardappelen
  • olijfolie
  • 2 tenen knoflook

 

Spoel de groenten en snijd ze fijn. Stoof de ui in boter, voeg er de courgette bij en laat gedeeltelijk garen. Doe er de champignons en even later de tomaten bij en laat verder garen. Breng de ratatouille op smaak met de kruiden.

Kook de aardappelen in gezouten water tot ze gaar zijn, giet ze af en plet ze fijn. Pers de looktenen, of hak ze fijn, en meng de look door de puree. Voeg enkele eetlepels olijfolie toe, tot je een gladde puree hebt. Breng op smaak met peper en zout.

Kruid de lamsboutsneden met peper en zout en bak ze 3 tot 5 minuten aan iedere kant.

 

TIP: Lamsvlees tik je goedkoop op de kop bij Marokkaanse slagers in Antwerpens kleurrijkere buurten.



editoriaal
03/05/2009
🖋: 
Auteur extern
de vier hoofdredacties (Veto, dwars, Schamper en de Moeial)

Alle kranten schreven het. “Het onderwijs wordt socialer, overheden moeten meer investeren.” Minister Frank Vandenbroucke reageerde euforisch op het eindcommuniqué van de conferentie die vorige week in Leuven en Louvain-la-Neuve plaatsvond. Terecht, de tekst is duidelijk en met de belofte is niets mis. Garanties voor een socialer hoger onderwijs werden in Leuven echter niet gegeven.

We bekijken paragraaf 23 van het Leuvens communiqué, over financiering, even van nabij. “Binnen een raamwerk van publieke verantwoordelijkheid benadrukken we dat openbare financiering de hoofdprioriteit blijft om gelijke toegang en verdere ontplooiing te garanderen aan autonome hogereonderwijsinstellingen. Er zou meer aandacht moeten worden besteed aan het zoeken van nieuwe en diverse bronnen en methodes van financiering.”

 

Daar valt iets voor te zeggen: meer geld voor hoger onderwijs is een nobel streefdoel. Meer geld is zelfs onontbeerlijk als het Europees hogeronderwijssysteem de beste kenniseconomie ter wereld moet helpen tot stand brengen. Zo staat het immers verwoord in de Lissabonstrategie, het kader waarbinnen de Bologna-akkoorden werden afgesloten.

 

Toch ontbreekt er een belangrijke zin in de paragraaf over financiering: er staat nergens dat de studiekosten gedrukt zullen worden en dat inschrijvingsgelden niet verhoogd mogen worden. Ontiegelijk jammer, want de studiekosten zijn nu al niet van de poes. Voor inschrijvingsgeld, studiemateriaal, huisvesting, levensmiddelen en de zo gestimuleerde studies in het buitenland moet je diep in je buidel tasten. Bovendien hebben steeds minder studenten recht op een studiebeurs: de inkomensgrenzen voor de beurzen worden momenteel niet aangepast aan de stijgende levensduurte.

 

Reken daar de gevolgen van de economische crisis bij en de toekomst ziet er niet rooskleurig uit. Als we niet opletten, evolueert men in Europa naar een systeem van universiteiten pour la petite bourgeoisie, genre Stanford in de Verenigde Staten. De betaalbare alternatieven blinken in de States vooral uit in middelmatigheid.

 

Hoewel de plafonnering van de studiekost door de European Students’ Union werd geagendeerd tijdens de Leuvense Bolognaconferentie, wilden enkele ministers dit niet opnemen in het slotcommuniqué. Fundamentele veranderingen in de tekst houden een risico in, zo argumenteerden zij. “Een tekst is als een kaartenhuis: als je een grote verandering aanbrengt, stort alles in elkaar.” Tegen het gewicht dat stijgende studiekosten met zich meebrengen is menig flatgebouw echter niet eens bestand.

 

Is de alom bejubelde negende paragraaf van het Verdrag van Leuven – waarin staat dat in het hoger onderwijs de sociale dimensie van de maatschappij moet worden weerspiegeld – nog enige toekomst beschoren wanneer er geen moratorium wordt gegarandeerd op de studiekost? Van een gemiste kans gesproken.



De verdichte Europese Grondwet van Geert van Istendael
02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Daniël van der Meer

“Het is een buitengewoon belabberd boek, in zijn genre en in het algemeen, zowel naar inhoud als naar stijl”, dixit dichter/publicist Geert van Istendael (1947) in juni 2005 over de Europese Grondwet. Die heeft hij ondertussen ‘verdicht’ met drie andere Brusselse stadsdichters en David van Reybrouck. De ‘Preambule’ en de ‘Verklaring van de Europese Grondwet in Verzen’ is klaar en inmiddels ook voorgesteld op het Europees Parlement. Want van Istendael heeft ernstige bedenkingen bij Europa.

Geert van Istendael Op een vergadering van het stadsdichterscollectief kreeg ik de originele Preambule onder ogen. Ik vond het zo weerzinwekkend, zo slap. Ook de opmerkingen die over Europa werden gemaakt, als ware het een toppunt van beschaving. Het enige dat er over ons gruwelijke verleden werd vermeld was "bittere ervaringen"...

 

De zorgvuldigheid die voorkomt in de tekst is die van het compromis. Dat is politiek gezien begrijpelijk, maar dichters kunnen dingen die ondergesneeuwd zijn geraakt naar voren brengen in de best mogelijke formulering.

 

Het zal niet meevallen, zo'n “buitengewoon belabberd boek” omzetten in verzen.

van Istendael Dat is zo. Tegen de grondwet, zoals die aan de referenda onderworpen werd, kun je alle bezwaren inbrengen die mensen gewoonlijk tegen poëzie hebben: duister, onbegrijpelijk, elitair...

 

Bovendien ontbraken in die oorspronkelijke grondwet een paar dingen die wezenlijk zijn voor een democratische grondwet. Ik noem de volkssoevereiniteit. Het argument dat er geen Europees volk zou zijn, vind ik niet serieus. Een beetje constitutionalist vindt daar wel iets op. De Europese instellingen konden heel wat stroomlijning en reorganisatie gebruiken en dat je de regel van eenparigheid niet kon volhouden naarmate de Europese Unie groter werd, is ook duidelijk. Maar om dan zo de nadruk te leggen op het vrije verkeer van kapitaal en goederen, om de volkssoevereiniteit eruit te laten, om de vrije markt in een grondwet te consacreren, dat vind ik helemaal niet goed.

 

U heeft het niet met het woord ‘grondwet’.

van Istendael Onder druk van de Nederlandse en Franse bevolking heeft men nu erkend dat daar nooit het woord ‘grondwet’ op geplakt had moeten worden. Men is waarschijnlijk van de illusie uitgegaan dat de Europeaan met een grondwet opgezweept zou kunnen worden tot groot enthousiasme voor Europa. Het tegendeel is gebeurd. Bij de een heeft men er als makke schapen achteraan gelopen, en bij de ander was het “nee”.

 

U noemde eerder al de volkssoevereiniteit, die ondergesneeuwd is geraakt.

van Istendael In de Preambule heb ik inderdaad die volkssoevereiniteit erg benadrukt. Ik heb dan ook het Europese volk opgevoerd bij monde van 27 exemplaren. In de grondwettelijke Preambule staan alle staatshoofden en regeringsleiders vermeld, waar haast geen enkele vrouw bij staat, op een paar koninginnen na. In mijn versie heb ik er veertien gewone vrouwen en dertien mannen van gemaakt - van een pastoor tot een hoer - en bij de 27 dichters die ik noem omgekeerd.

 

Kunt u er zich toe zetten om te gaan stemmen bij de Europese Parlementsverkiezingen?

van Istendael Het is verplicht en ik ben daar absoluut geen voorstander van. Mocht de stemplicht niet bestaan in België, zou ik dan altijd gaan stemmen? Daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur steken.

 

Welk goddelijk inzicht heeft dit vertaalwerk u bezorgd?

van Istendael Je mag niet verblind worden door Europa. Je moet ook niet denken dat Europa de hel is, want dat is het niet. Anders zouden er wel niet zoveel Afrikanen op gammele bootjes hier naartoe komen. Maar Europa heeft een verantwoordelijkheid tegenover zichzelf en tegenover de wereld. Vrijheid, rechtvaardigheid en tolerantie is, samen met die ecologische gedachten, de politieke uitdaging voor de komende generaties. Onze politici leden aan een obsessie met economie. De dwanggedachte voor de toekomst is ecologie. En ik weet niet of het leuk zal zijn.

 

 

Geert van Istendael wil nu met 27 dichters uit de 27 lidstaten van de Unie samenwerken. Daardoor zou het werk een grotere weerklank krijgen en zou de grondwet in verzen ook vertaald kunnen worden.

 

Dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder in De Moeial verscheen.



Centerfold
02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Ken Lambeets en Maud Oeyen

De sfeer van mei ’68 leek afgelopen week weer even terug in Leuven. Zo veel studentenbetogingen op één week, dat was alweer een tijdje geleden in het Bologna aan de Dijle. De conferentie in Leuven en Louvain-la-Neuve bracht heel wat volk op de been. Zo ook misnoegde studenten uit alle uithoeken van Europa. In en rond Leuven werd er plots weer Frans gesproken. Ook andere talen als Italiaans, Spaans en Engels weergalmden door de straten rond het Ladeuzeplein. “Etudiants, pas contents”, “one world, one struggle” en “fare futuro” waren maar enkele van de leuzen die werden gescandeerd door de manifestanten. Men betoogde voor een verlaging, dan wel een volledige opheffing van de studiekosten. Enkelingen ijverden zelfs voor het ontslag van alle 46 onderwijsministers. Zonder succes.

De Leuvense ordediensten hadden echter hun voorzorgen genomen: op maandag werd er een hele perimeter rond de Grote Markt en de Universiteitshallen ingesteld, dinsdag werd de zone rond het Ladeuzeplein in quarantaine geplaatst. Helikopters cirkelden boven het plein, pantserwagens sjeesden door de straten, Friese ruiters dokkerden over de kinderkopjes, beknuppelde patrouilles marcheerden met luide trom en achter de hoek dook een waterkanon op. Piep.

Uiteindelijk bleef de schade binnen de perken. Op wat kleine incidentjes na – een enkele keer werd het waterkanon ingezet om een vijftigtal heethoofden uit elkaar te drijven – verliepen de betogingen in een serene sfeer.



Regio Leuven
02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Els Dehaen

Momenteel loopt in Leuven de campagne voor de rectorsverkiezingen op volle toeren. Afgelopen dinsdag gingen de vier rectorskandidaten voor de tweede keer met elkaar in de clinch. Ditmaal werden er heel wat meer accenten gelegd en werden boude uitspraken niet geschuwd.

Het debat – een gezamenlijk initiatief van de Leuvense studentenkrant Veto en de Leuvense Overkoepelende KringOrganisatie, ofte LOKO – werd gemodereerd door Marc Van de Looverbosch, journalist van de VRT nieuwsdienst. Hij spaarde de kandidaat-rectoren niet en legde genadeloos hun mogelijke nadelen bloot. Zo werd Bernard Himpens verweten een schertskandidaat te zijn die als enig doel heeft stemmen af te snoepen van Mark Waer, ook van de faculteit Geneeskunde. Himpens pareerde door te zeggen dat een derde van de stemgerechtigden uit die faculteit komt en dat twee kandidaten uit dezelfde faculteit bijgevolg niet abnormaal is. Hij haalde nog aan dat dit bij de vorige verkiezingen, vier jaar geleden, ook het geval was.

 

Leuven studentenstad

Aangezien het debat voor en door studenten werd georganiseerd, kwamen er heel wat problemen in verband met het studentenleven aan bod. Vaak gehoorde klachten zijn het kotentekort en de kostprijs van het studeren en het studentenleven. Voor Stefaan Poedts illustreert het huisvestingsprobleem wat er mank loopt in de huidige ploeg: men had kunnen voorzien dat er met de invoering van de tweejarige master bij Wetenschappen een dergelijk probleem zou opduiken, maar er werd niet voldoende op geanticipeerd.

 

Mark Waer, vicerector van de groep Biomedische Wetenschappen in het huidige College van Bestuur, riep op om de zaak niet te dramatiseren. Hij gaf toe dat er werk aan de winkel is, maar noemde het haalbaar. Voor de meesten blijft het betaalbaar, zei hij nog. Ook voor Koen Geens is huisvesting een prioriteit. Daarnaast stelde hij een concrete maatregel voor om de studiekost te verminderen: per studiepunt mag er maar 10 euro naar studiemateriaal gaan. Jaarlijks komt dit nog steeds neer op 600 euro voor wie een modeltraject van 60 studiepunten opneemt, maar voor veel richtingen zou dat reeds een hele verbetering zijn.

 

Associatie

In een videoboodschap vroeg Alain Verschoren, rector van de Universiteit Antwerpen, hoe de kandidaten hun rol in de Associatie zien en of zij hierin sturend willen optreden. Poedts benadrukte dat de universiteit een leidinggevende rol moet spelen, maar ging er verder niet op in. Himpens weidde uit over de controverse tussen huidig rector Marc Vervenne en Alain Verschoren in verband met de Lessius Hogeschool. Die Antwerpse hogeschool behoort immers tot de Leuvense Associatie, wat Verschoren vorig jaar de uitspraak ontlokte dat Leuven zijn achtertuin inpikt.

 

Opvallend is dat het associatieverhaal aanleiding gaf tot het meest uitgesproken meningsverschil tussen Waer en Geens. Waer wil in de Associatie een duidelijk verschil zien tussen de universitaire opleidingen en de geacademiseerde hogeschoolopleidingen. Hij pleitte ook tegen het opnemen van deze hogeschoolopleidingen binnen de K.U.Leuven zelf, wat de studentenpopulatie van de K.U.Leuven met 30 procent zou doen toenemen. Dit zal volgens Waer voor niet te onderschatten logistieke en financiële problemen zorgen. Liever ziet hij de band tussen de geacademiseerde hogescholen en de universiteit als een partnership.

 

Geens deelde de visie van Waer duidelijk niet en pleitte voor een inkanteling van de geacademiseerde hogescholen in de K.U. Leuven. Hij ziet geen graten in de integratie van de faculteit Industriële Wetenschappen (nu een hogeschoolopleiding) in de universitaire groep Wetenschap & Techniek.

 

Naast studentenbeleid en de Associatie passeerden ook diversiteit en onderwijs de revue. Tijdens de afsluitende vragenronde stelde een moedige sans-papiers de vraag hoe de universiteit moet omgaan met de vluchtelingenproblematiek. De reacties waren behoorlijk gelijkluidend, al ging Stefaan Poedts wat verder dan de rest door te stellen dat de universiteit niet zozeer moet zorgen voor onderdak, maar vooral voor papieren.

 

Alles bij elkaar zorgde het debat voor een interessante avond. Koen Geens wist zich beter te verweren dan bij het eerste debat en ging dan ook aan de haal met de publieksprijs voor debating. Bij het ter perse gaan blijft het echter nog gissen wie op dinsdag 5 mei de overwinning heeft weggekaapt. Veto houdt u op de hoogte.



02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Hannah Demol & Roel Moeurs

David Lammy, minister van Hoger Onderwijs, Verenigd Koninkrijk

Als er één ding is dat u verwezenlijkt wil zien uit de Bolognaverklaringen, wat zou het dan zijn?

David Lammy Gezien de huidige economische omstandigheden is werkgelegenheid enorm belangrijk. We moeten ervoor zorgen dat onze hogeronderwijsinstellingen goed samenwerken met de zakenwereld en met de werkgevers in het bijzonder. De instellingen moeten de studenten voorbereiden om de arbeidsmarkt te betreden wanneer ze de universiteit verlaten.

 

Blijft er dan nog ruimte voor fundamenteel onderzoek aan de universiteiten?

Lammy Ja, natuurlijk. Fundamenteel onderzoek is de basis van al het onderzoek. Ik wil zowel fundamenteel als toegepast onderzoek zien aan de universiteiten.

 

Wat vindt u van de studentenprotesten in België tegen de stijgende studiekosten? Die zijn hier in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk nog zeer laag.

Lammy Het zou niet juist zijn om commentaar te geven op de Belgische situatie. Ik wil wel zeggen dat we in Engeland een maximumbedrag van 3.000 pond (3.350 euro, nvdr.) hebben gesteld voor de inschrijvingsgelden. Als je eerlijk bent moet je toegeven dat er grote verschillen zijn in studiekosten, niet enkel tussen instellingen, maar ook tussen opleidingen. Een medische opleiding kost bijvoorbeeld veel meer dan een opleiding humane wetenschappen. Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen de Europese landen, maar ik vind dat deze landen zelf moeten kunnen beslissen wat ze doen inzake studiekost en studiefinanciering.

Ik ben blij dat dit communiqué het publiek (openbaar toegankelijk, nvdr.) onderwijs voorop stelt en als de hoeksteen van het hoger onderwijs beschouwt. We moeten als Europese universiteiten en hogeronderwijsinstellingen echter wel sterk kunnen staan tegenover onze Amerikaanse tegenhangers en hiervoor moeten we alternatieve vormen van inkomsten zoeken.

 

Dr. Jan Sadlek, Director UNESCO-European Centre for Higher Education (UNESCO-CEPES)

Wat is de rol van UNESCO op deze conferentie?

Jan Sadlek Als niet-politieke organisatie zijn we geen rechtstreekse speler in het Bolognaproces, maar wij hebben een grote hoeveelheid kennis en ervaring over deze materie opgebouwd en deze stellen wij dan ook ter beschikking van de conferentie. De onderzoeksresultaten die wij kunnen voorleggen, voornamelijk op het vlak van de kwaliteit van het hoger onderwijs, worden dan ook veelvuldig gebruikt voor de inhoudelijke discussies. Daarbuiten onderzoeken wij ook de invloed en samenwerking van het Bolognaproces op andere regio’s zoals Afrika, Latijns-Amerika en Azië.

 

Als er één ding is dat u verwezenlijkt wil zien uit de Bolognaverklaringen, wat zou het dan zijn?

Sadlek Volgens mij moet er nu vooral tot de praktische uitwerking overgegaan worden. Dit is niet meer het moment voor grote ideeën, maar voor implementatie en consolidatie. Daarom is de nadruk die wij leggen op kwaliteitszorg zo belangrijk.

Ook werkgelegenheid is cruciaal. Het is heel leuk om een intellectueel gesprek te kunnen voeren met een filosoof, maar dat is niet waar de belastingbetaler voor tekent. We moeten ons bewust zijn van het feit dat niet alle afgestudeerden een academische carrière kunnen beginnen.

 

François Biltgen, minister van Hoger Onderwijs, Groothertogdom Luxemburg

Als er één ding is dat u verwezenlijkt wil zien uit de Bolognaverklaringen, wat zou het dan zijn?

François Biltgen Mobiliteit is absoluut het belangrijkste deel van het Bolognaproces. Al sinds de middeleeuwen is er in Europa een grote mobiliteit, al waren er toen geen auto’s of vliegtuigen. Die mobiliteit was zeer nuttig voor de culturele en individuele ontwikkeling. Mobiliteit zal ons ook helpen om wetenschappelijke topkennis op te bouwen.

 

Het Leuven-communiqué bevat ambitieuze doelstellingen wat betreft mobiliteit. Bent u van plan om een verhoging van het Erasmusbudget te vragen?

Biltgen Het budget voor Erasmusprogramma’s is de laatste jaren al wel vergroot. Toen het project opgestart werd, waren vele mensen er niet gelukkig mee, maar nu spreekt iedereen over Erasmus. Het is een groot succes en dat moet zo blijven. Mobiliteit gaat echter verder dan Erasmus. We moeten een netwerk tussen de universiteiten creëren. Het gaat er niet enkel om studenten een vakantie te geven van een half jaar, we moeten ze ook in staat stellen opleidingen te combineren. Daarom moeten universiteiten deze mobiliteit ook begeleiden en organiseren. In Luxemburg hebben we sinds 2003 een regeling waarbij alle studenten zes maanden verplicht naar het buitenland moeten gaan. Niet alle studenten zijn hier zo blij mee, maar persoonlijk denk ik dat het een goed systeem is. Studenten moeten zien hoe andere universiteiten werken en hoe andere culturen en landen in elkaar zitten.

 

Begrijpt u de vrees van de studenten die protesteren tegen de verhoging van de studiekosten?

Biltgen Ik begrijp hun bezorgdheden – dat stellen we ook in het uiteindelijke communiqué – maar ik vind niet dat ze gegrond zijn. Een van de grootste discussiepunten op deze conferentie ging over de sociale dimensie. We moeten duidelijk maken dat het hoger onderwijs openstaat voor iedereen, ongeacht de sociale achtergrond.

 

Wat is voor u het belangrijkste punt waar Bologna zich in de komende tien jaar over moet buigen?

Biltgen Dat is moeilijk te zeggen: Bologna is nooit af. We hebben al veel bereikt de afgelopen tien jaar, maar nu moeten we onze doelstellingen bevestigen. We moeten ervoor zorgen dat de sociale dimensie en de werkgelegenheid vergroot worden. Het laatste grote punt dat in de toekomst besproken zal moeten worden is de internationale dimensie. Kortom, we moeten leven geven aan het Bolognaproces.

 

Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Nederland

Als er één ding is dat u verwezenlijkt wil zien uit de Bolognaverklaringen, wat zou het dan zijn?

Ronald Plasterk Mobiliteit. Studenten moeten kunnen overwegen om naar het buitenland te gaan. Ze moeten het niet doen, ze kunnen ook zeggen: “Nou, ik vind het goed zoals het hier is”, maar ze moeten de mogelijkheden hebben om een deel van hun studie in het buitenland te doen.

 

Hoe moet dit concreet verwezenlijkt worden? Zijn er al plannen?

Plasterk Er zijn al veel concrete plannen. Diploma’s worden bijvoorbeeld al in heel Europa – idealiter – erkend.

 

Begrijpt u de vrees voor stijgende studiekosten van protesterende studenten?

Plasterk Ik zie de relatie niet met het onderwerp waar we het nu binnen Bologna over hebben. Ik denk dat het toenemen van mobiliteit goed is. Daarnaast is er in verscheidene landen discussie over de stijging van de collegegelden, die verschillen per land. Veel landen hebben echter sociale systemen, zoals kinderbijslag, die studenten ondersteunen, maar dit alles heeft eigenlijk niets te maken met wat er hier besproken wordt.

 

Wat heeft er voorrang: inspraak van studenten of van de zakenwereld?

Plasterk Ik ben niet voor meer inspraak van de zakenwereld. Ik denk dat het soms in het belang van de studenten is dat een opleiding goed aansluit op wat ze daarna willen doen. Dat kan via de overheid, of via het onderwijs. Ik vind niet dat je universitaire studies moet degraderen tot alleen maar een toeleveringsmachine voor bedrijven. De inspraak van de zakenwereld staat los van studenteninspraak. Ik denk dat studenteninspraak zeer belangrijk is. Je doet het uiteindelijk voor de studenten, dus dan is het ook logisch om hen erbij te betrekken.

 

Wat vindt u van de vooruitgang van het Bolognaproces?

Plasterk Er is al enorm veel gebeurd. Op tien jaar tijd is het toch maar gelukt om het hele bamasysteem in te voeren over heel Europa. Als je gaat kijken in sommige landen, zie je wel dat er in de praktijk nog veel moet gebeuren. Daar moeten we de komende tien jaar voor zorgen: dat de theorie in de praktijk wordt omgezet.

 

Vindt u dat er nog een plaats is voor de opvolgingsconferenties?

Plasterk Ik vind dat we het best nog om de twee jaar samenkomen.

 

Ján Figeľ, Europees commissaris voor onderwijs

Waarom is het Bolognaproces zo belangrijk?

Jan Figeľ Ik geloof dat onderwijs een manier is om uit de huidige economische crisis te raken. Studenten moeten over meer, betere en relevantere vaardigheden beschikken wanneer ze naar de arbeidsmarkt gaan. Ik geloof niet dat deze focus op werkgelegenheid een economisering van Bologna betekent, maar als maatschappij moeten we reageren tegen deze crisis. Ik ben dan ook blij met de antwoorden die de ministers hier vandaag hebben geformuleerd.

 

Moet Europa zijn eigen rankings publiceren?

Figeľ Dit ligt in de lijn van het Bolognaproces. Momenteel lezen wij enkel andere rankings. Ik denk dat in Europa iedereen het verdient om goed geïnformeerde keuzes te maken. Als wij een ranking publiceren moet deze echter wel beter uitgewerkt zijn dan de huidige alternatieven. We moeten niet naar de universiteit kijken als enkel maar een onderzoeksinstelling, maar ze ook beschouwen als een school. Verder mag de ranking niet beperkt blijven tot Europa en tot slot mag ze niet door een staat, noch door een onderwijsinstelling opgesteld worden, maar door een objectieve instantie.



Regionaal Brussel
02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Piet Van De Velde

In het editoriaal van zijn meinummer nam De Moeial de rechts-liberale academische en politieke uitlatingen van Marc Cogen kritisch onder de loep. Daarop kreeg de redactie een kwade reactie van de Gentse professor Internationaal Recht. We gingen daarom in gesprek met Cogen, vroeger docent aan het Vesaliuscollege aan de VUB en onlangs nog tegenkandidaat van de verkozen Gentse rector Paul Van Cauwenberge. We hadden het over drie thema's die gerepresenteerd worden door de letters VUB: de V voor vrij hoger onderwijs, de U van universitaire ontwikkelingen als samenwerkingen en de B van Brussel als symbool van internationale relaties.

Een eerste punt van discussie was uw rol als lesgever. U geeft niet langer les aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen in Gent en ook binnen de rechtenfaculteit heeft u zwaar onder vuur gelegen.

Marc Cogen De Politieke en Sociale faculteit, en ook een stuk van de faculteit Rechten, is een overwegend links socialistisch bastion. In Vlaanderen haalt de linkerzijde nu nog maar 15 procent. Met andere woorden, de linkse intellectuelen in Gent zijn vervreemd geraakt van de publieke opinie. Zij zijn niet representatief voor Vlaanderen. Deze vervreemding vinden we overigens ook in de magistratuur en de diplomatie terug. Deze ivoren torenmentaliteit heeft zeer nadelige gevolgen, omdat ze veel invloed kan uitoefenen.

 

Maar is het niet belangrijk dat een universiteit ook plaats biedt aan ideologische discussies?

Cogen Jawel, maar niet met slagen onder de gordel. Sommige professoren zijn te ver gegaan. Er zijn commissies gebruikt om te proberen aan te tonen dat ik zogezegd minder goed kon lezen en schrijven, maar niet met intellectuele argumenten. De lijn is overschreden door met zuiveringen te beginnen op basis van ideologie. De openheid hangt af van de morele code. Als je, in plaats van intellectuele argumenten te hanteren, naar machtsmisbruik grijpt, dan zijn we daar ver van verwijderd.

 

Dan over naar het tweede onderwerp, de VUB. De alliantievorming met de UGent is de laatste tijd stroef verlopen.

Cogen Ten eerste wil ik erop wijzen dat ik zelf nog aan de VUB gedoceerd heb en persoonlijke banden heb met de VUB. Ik heb zelfs familiale banden die terug gaan tot de oprichting. Ten tweede ben ik voorstander van een nauwere samenwerking. Tijdens mijn campagne heb ik gezegd dat er begin 2007 een strategische alliantie is ontstaan. Ik heb een aantal professoren ontmoet die enthousiast waren over deze alliantie, maar ik heb tot mijn spijt moeten vaststellen dat de meerderheid van mijn collega’s dat niet is. Ze zeggen dat Gent groot genoeg is en dat wij niet moeten samenwerken met de VUB.

 

Als je dan kijkt naar de K.U.Leuven, die er in haar reclame mee uitpakt dat ze vlakbij een internationale luchthaven en in het hart van Europa zit, dan lijkt ongeveer dezelfde afstand onbestaande te zijn.

Cogen In vergelijking met Brussel heeft Gent het voordeel van een grote studentenpopulatie en een groot hinterland, dankzij West-Vlaanderen. Het nadeel is dat er aan de UGent een provinciale mentaliteit heerst en dat de universiteit op internationaal vlak niet meetelt.

De VUB is het negatief van Gent. Er heerst een meer kosmopolitische sfeer onder academici en studenten, maar de VUB is een beetje afgesloten van het hinterland. De bedoeling van het strategische plan was wel goed, maar er is in Gent veel te weinig enthousiasme bij de basis.

 

Als professor in het internationaal recht durft u af en toe sterke uitspraken te doen over internationale conflicten.

Cogen Je moet al eens durven provoceren en als de universiteit breed genoeg is, dan kunnen de studenten de meningen van de verschillende professoren wel toetsen om zo zelf hun eigen mening te vormen. Het is alleen spijtig dat sommige meningen worden omgedraaid.

Ik heb bijvoorbeeld tijdens een interview gezegd dat de bevolking van Gaza gegijzeld wordt door enerzijds het conflict met Israël en anderzijds de weigering van Egypte om politieke vluchtelingen aan te nemen. Nu heeft Indymedia mijn uitspraken zo verdraaid dat het lijkt alsof ik Gaza wil ontvolken.

 

Dan zitten we in het debat over de rechtvaardiging van de oorlog. Gaza is nu een broedplaats voor islamitisch fundamentalisme en Israël neemt daar een bijzonder agressieve houding tegenover aan, waarbij zelfs VN-gebouwen een doelwit worden.

Cogen Israël heeft de joodse nederzettingen eerst met harde hand ontruimd en vervolgens heeft Hamas de verkiezingen gewonnen. Hamas zette raketten in tegen het zuiden van Israël, waar zeer veel mensen wonen. De aanpak is hard geweest, maar het kon niet anders.

Wat de VN-gebouwen betreft: deze verliezen hun aanspraak op bescherming vanaf het moment dat ze gebruikt worden voor militaire doeleinden. Overigens, niemand kan exact weten wat er daar is gebeurd. Daarvoor moeten we rekenen op militaire verslaggevers van onafhankelijke landen, die vaak gebonden zijn aan geheimhouding.



Regionaal Antwerpen
02/05/2009
🖋: 
Auteur

Het lot van de sans-papiers in dit land creëert al enige tijd ongenoegen vanuit de academische wereld. In maart riepen de rectoren van de Vlaamse universiteiten de regering op om “dringend werk te maken van de integrale uitvoering van het regeerakkoord, zodat mensen zonder papieren hoop krijgen dat er een einde komt aan hun wanhopige situatie.” Ze namen zich bovendien voor om “het debat over de migratieproblematiek te stimuleren en te ondersteunen” en “open te staan voor concrete vragen om steun die de sans-papiers en hun organisaties tot onze instellingen richten.”

Na het gemeenschappelijke persbericht bleef het aan onze universiteit echter lange tijd stil. Tot de laatste week van april, toen Antwerpen, na de andere universiteiten, ook haar woorden omzette in daden en actief deelnam aan het protest tegen een nalatige regering. Belofte maakt immers schuld.

‘Campus Asiel’ is de bijdrage van de UA aan de protestactie Antwaarps Asiel II, de langverwachte sequel op de voorafgaande inspanning rond dit onderwerp in 2006. Twintig sans-papiers kregen drie nachten lang onderdak in het Annexe-gebouw op de Stadscampus en verbleven overdag op en rond de zitblokken in de Agora. Om de interesse van de passanten te wekken, werd er een reeks evenementen georganiseerd: er werd gesport, gedebatteerd en er werden ontmoetingsmomenten geregeld onder de ietwat ironische noemer ‘speeddating’. De actie werd afgesloten met een grote duidingsavond waar sprekers uit het veld hun ervaringen deelden.

 

Team effort

Volgens rector Alain Verschoren was het lange wachten op een actie vanuit de UA een kwestie van “de soep warm houden”: “Het is mijn mening dat zulke acties niet overal tegelijkertijd horen plaats te vinden. Momenteel hoor je ook niets meer vanuit andere universiteiten.” Ondanks de interne bijval, met een speciale vermelding voor de inzet van de Pastorale dienst, leek de steun voor deze actie echter voornamelijk van sympathisanten van buiten de universiteit te komen.

Ook de NSV! was van de partij en was zelfs zo vriendelijk om toiletpapier te gooien: "Hier hebt ge uw papieren!" Zo hadden de actievoerders eens iets anders dan de racistische rechtse retoriek van deze nationalistische studentenvereniging om hun achterwerk aan af te vegen. Tijdens de duidingsavond maakte de NSV! haar rentree, deze keer met vliegtuigtickets voor een enkele reis richting thuisland die ze uitstrooiden over het publiek. Verder verliepen de acties zonder clichématige incidenten.

 

Bewust(eloos)

Veel commotie was er sowieso niet. De evenementen trokken wel vele toeschouwers, maar aan participanten was er geen surplus. Het merendeel van de studenten verkoos om op afstand te kijken, als een koe naar een voorbijrazende trein: nieuwsgierig, maar onwetend.

“Bewustwording is het belangrijkste waarnaar we moeten streven”, is de mening van rector Verschoren. De activisten deden dan ook hun uiterste best om de aandacht te trekken. Deze kwam echter niet in al te grote mate. “Geen idee, iets met asielzoekers”, vertelde een voorbijganger. Aan de andere kant van het pad was er wel een groepje in discussie over de problematiek. “Ik zit in PSW en ik volg dit debat nu al een tijdje.” Of hun professoren een dialoog hadden gestart tijdens de les? “Eén of twee hebben het wel vermeld, maar er is geen tijd voor vrijgemaakt.” Een goed georchestreerde en ambitieuze actie valt maar al te vlug in dovemansoren met een publiek dat nauwelijks weet wat er aan de hand is.

 

Privé-aangelegenheid

De studenten op de Stadscampus hadden nog wel de kans om zich ter plekke te informeren. Dit was een luxe die de buitencampussen niet kregen. Voor hen was er geen enkele activiteit gepland. Een studente Diergeneeskunde uitte haar verontwaardiging. “Hoe kan je als bestuur verwachten dat een actie indruk maakt als de helft van de studenten niet eens fatsoenlijk de kans krijgt er toe bij te dragen?”

De mogelijkheid bestaat dus dat deze actie omwille van een knelpunt in de berichtgeving een groot deel van haar impact zal kwijtspelen. Hierdoor is de nood aan opvolging uiterst essentieel, een verwarming van de lauwe ontvangst als het ware. De dialoog is echter wel gestart. Het engagement komt misschien simpelweg, net als de actie, iets later dan verwacht.