Deel 2: Hoe deed Verschoren het?
25/09/2011
🖋: 

September 2012 loopt de vierjarige ambtstermijn van rector Alain Verschoren ten einde. Wie vanaf dan het rectoraal kantoor aan de Middelheimlaan mag betrekken, wordt bepaald door verkiezingen. In de aanloop naar die stembusgang zal dwars uitvoerig berichten over de strijd om het hoogste ambt aan de Universiteit Antwerpen. Deze maand sprokkelden we meningen over drie jaar rector Verschoren.

Vanzelfsprekende bondgenoten

Als schepen van Onderwijs houdt Robert Voorhamme zich vooral op de vlakte als het over de persoon Alain Verschoren gaat: “Als schepen wil ik me neutraal opstellen ten opzichte van de rectorverkiezingen.” Al moet gezegd dat de relatie tussen de Universiteit Antwerpen en de stad onder rector Verschoren erg verbeterd is. “De stad Antwerpen heeft de voorbije jaren eindelijk het belang van haar universiteit beseft”, zegt de schepen. Ook de volgende jaren wil de stad haar relatie met de universiteit verder uitdiepen. Verder ziet schepen Voorhamme nog uitdagingen voor onze universiteit: “Buitenlandse studenten kiezen hun verblijfplaats voornamelijk op basis van de stad. De onderwijsinstelling komt voor hen pas op de tweede plaats. Het is dan aan de Universiteit Antwerpen om ook als instelling te voldoen aan de verwachtingen van deze studenten.” Daar moet volgens hem de stad nog meer op inspelen door nog studentvriendelijker te zijn. Voorts moedigt hij aan dat de Universiteit Antwerpen er niet naar streeft om een totale universiteit te zijn zoals in Gent of Leuven. “De kansen voor de universiteit liggen in de logische, strategische speerpunten in samenwerking met de economische ontwikkelingen”, zegt Voorhamme. “Het Bluegate-project op Petroleum-Zuid is daar een mooi voorbeeld van.” (Het Bluegate-project wil op een ecologische verantwoorde manier een bedrijventerrein inplanten, nvdr.) Voorhamme vindt dan ook dat de stad en de universiteit vanzelfsprekende bondgenoten zijn.

Robert Voorhamme, schepen van Onderwijs

 

De deur staat altijd open

Michiel Horsten, wil meteen benadrukken dat rector Verschoren een pluim verdient omdat hij van de Universiteit Antwerpen de derde onderwijsinstelling van Vlaanderen heeft gemaakt. “De Universiteit Antwerpen is niet meer ‘de Calimero’ onder de universiteiten”, zegt Horsten. “Rector Verschoren weet perfect wat de Universiteit Antwerpen kan zijn, maar ook wat het niet is. Hij heeft Antwerpen de afgelopen drie jaar echt wel op de kaart gezet.” Als studentenvertegenwoordiger is Horsten zeker te spreken over de rector: “Professor Verschoren zijn deur staat altijd open, en hij is luisterbereid. Een nadeel is dat hij altijd ‘ja’ zegt.” Terwijl Horsten vindt dat een rector ook duidelijk nee mag zeggen. De Studentenvertegenwoordigers geven Verschoren over het algemeen een goed rapport, al zijn er uiteraard werkpunten. “Voor de buitenwereld overheerst de gedachte dat studenten iets te vertellen hebben binnen de Universiteit Antwerpen,” begint Horsten, “maar de rector mag vaker met dossiers naar de studenten komen. De universiteit zou ons als een partner moeten beschouwen.” Waar andere universiteiten met stafmedewerkers werken binnen de studentenvertegenwoordiging, verwacht de Universiteit Antwerpen dat het initiatief van de studenten zelf komt. “Zo kan er geen cultuur ontstaan, waarbij studenten actief deelnemen aan het beleid”, besluit Horsten.

Michiel Horsten, oud-voorzitter SRUA

 

De communicatie ging er sterk op vooruit

Ook voor de media is rector Verschoren zeer bereikbaar. “Als het echt nodig is, dan kun je hem zelfs bellen op zijn gsm”, zegt Gazet van Antwerpen-journalist Patrick Van de Perre. “Zoals het betaamd in die functie is hij welbespraakt en komt hij heel vlot over. Daarenboven weet hij zeer goed waar hij met bezig is.” Dat de rector communicatie belangrijk vindt, blijkt uit de vooruitgang die de Universiteit Antwerpen de afgelopen drie jaar heeft geboekt. “De Universiteit Antwerpen komt op dat vlak van erg ver”, zegt Van de Perre, “waar men vroeger defensief te werk ging, is de communicatie van de universiteit nu veeleer offensief. Steeds vaker worden journalisten over bepaalde dossiers gecontacteerd.” De expertise van onze universiteit komt dan ook steeds vaker aan bod in de verschillende media. Al is de achterstand nog niet wegwerkt. “De Universiteit Antwerpen heeft de perceptie tegen”, vindt de journalist. “Nog steeds wordt ze als een kleine universiteit ervaren, terwijl dat niet meer het geval is. De concurrentie is ook op dat vlak erg groot.” Bij Gazet van Antwerpen vindt men wel dat de rector meer gebruik mag maken van zijn functie om een bepaald statement te maken: “Vooralsnog heeft Verschoren zich in de media nog niet laten gelden om iets gedaan te krijgen.” Besluitend voegt Van de Perre nog toe dat de Universiteit Antwerpen naar de media toe goed werk levert en “daarin merk je steeds de hand van de rector”.

Patrick Van de Perre, journalist Gazet van Antwerpen

 

Geruchten in de wandelgangen

Rector Alain Verschoren heeft dwars officieel meegedeeld dat hij zich kandidaat stelt voor een tweede ambtstermijn. Hoewel het gerucht hardnekkig de ronde gaat, ontkent professor Ria Janvier, decaan van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, met klem dat zij dit academiejaar een gooi doet naar het rectorschap. Een andere naam die de ronde doet, is die van professor Paul Van de Heyning. Ook de decaan van de faculteit Geneeskunde zegt zelf nooit overwogen te hebben om deel te nemen aan de komende rectorverkiezingen. Van de Heyning ziet er ook geen graten in mocht er geen tegenkandidaat zijn. “Het is aan de huidige rector om een bilan op te maken met een zelfevaluatie en een overzicht van de verdere acties, vooruitzichten en visies op de verschillende vlakken. Het is dan aan de academici om dit goed te keuren of te desavoueren”, aldus de decaan.



Een stemming lijkt vooralsnog veraf
25/09/2011
🖋: 
Auteur

Om op een efficiëntere manier te werken, zal de Kringraad aan de Stadcampus haar structuur grondig hertekenen. Een strengere hantering van bestaande regeling en een nieuwe strafbank zou slabakkende studentenclubs verplichten beter voor de dag te komen. Een onzuivere communicatie tijdens de examens zorgde voor een verstrooiing van informatie. Hierdoor weet bijna niemand hoe de vork juist aan de bekende steel zit.

De statuten zijn nog niet opgemaakt, maar een wijziging is wel aan de orde. “Vanuit de universiteit is ons gevraagd om nieuwe statuten te schrijven voor de Kringraad”, zegt Unifac-voorzitter Maarten Vyncke. Bij de Kringraad van de buitencampussen zouden er geen veranderingen komen. “We zijn twee verschillende raden met een verschillende problematiek”, zegt Vyncke. Van de elf verenigingen aan de buitencampussen zijn er slechts drie niet verbonden aan een studierichting. Aan de Stadscampus zijn dat er vijftien op twintig. Het is volgens Maarten Vyncke dan ook logisch dat de werking anders is.

 

Er komen andere tijden

“Er is nood aan een transparantere wijze van toelating tot de Kringraad en duidelijk beleid om studentenclubs de regels te laten volgen”, vervolgt Vyncke. “De werking van de Kringraad was onhoudbaar geworden.” Dat vindt ook Justin Mol, praeses van Lingua: “Op zo’n Kringraadvergadering zaten we bijna met zestig man. Het was onmogelijk een eigen mening te ventileren.” Om sneller te werken zal de Kringraad opgedeeld worden in conventen: een faculteitenconvent, een studiegerelateerd convent, een regioconvent en een studentgerelateerd convent. Op die manier kunnen studentenverenigingen met gelijkaardige problemen onderling, sneller beslissingen nemen. Daarnaast komt een nieuw statuut voor studentenclubs: het Stadscampus Gebonden Studentenverenigingen (SGS). Dankzij dit statuut kunnen nieuwe verenigingen aan de universiteit kenbaar maken dat ze deel willen uitmaken van de Kringraad. Clubs met dit statuut hebben bijvoorbeeld geen stemrecht en kunnen geen aanspraak maken op subsidies. Als een SGS-club na één jaar aantoont een degelijke club te zijn die voldoet aan alle regels, dan krijgt ze het Kringraadstatuut. “Dit werkt ook in de andere richting”, vertelt Vyncke. “Een Kringraadclub die niet voldoet aan de vereisten wordt voor één jaar naar het SGS verwezen. Als die vereniging na één jaar nog steeds niet voldoet, dan heeft die club officieel geen banden meer met de universiteit.”

 

De meeste studentenverenigingen zijn ook niet tegen deze veranderingen. “Binnen de Kringraad is op een bepaalde manier iedereen met elkaar bevriend. Een open stemming over het uitsluiten van een bepaalde club, is dan ook zinloos”, zegt Nicolas Zwijsen, praeses van Abundantia. Voor zowel het toelaten of uitsluiten zouden nu objectieve regels moeten komen. Ook een opsplitsing in bepaalde conventen, is verenigingen niet ongenegen. “Het is nu eenmaal logischer dat faculteitskringen vaker met elkaar samen zitten. De peter- en meterwerking en cursusdiensten is bij andere clubs niet aan de orde”, zegt Mol.

 

Sommigen zijn meer gelijk dan andere

Niet alleen de structuur wordt herbekeken, ook het besluitsysteem wordt onder de loep genomen. Nu heeft iedere club één stem binnen de Kringraad, maar men wil faculteitskringen meer gewicht geven. “De manier waarop we dat gaan doen, is nog niet duidelijk. Al willen we de faculteitsclubs meer invloed geven”, verklaart de Unifac-voorzitter. De Abundantia-praeses heeft toch bedenkingen over de groeiende invloed van de faculteitsclubs: “Enerzijds begrijp ik dat faculteitsclubs een grotere inspraak krijgen. Anderzijds zijn er clubs die even groot zijn als sommige faculteitskringen.” Hij vreest dat dit op langere termijn nadelig zou kunnen zijn voor de ‘kleinere’ clubs.

 

Unifac-voorzitter Vyncke benadrukt dat die statuten nog geschreven moeten worden. Unifac wil ook de standpunten van de clubs hierin horen. “We hebben vorig academiejaar iedereen ge-e-maild, maar er kwam weinig reactie op”, verklaart Vyncke. Dat wil Zwijsen toch even nuanceren: “Vlak voor de examens in juni werd ik door Unifac gecontacteerd, met de melding dat er mogelijke veranderingen waren binnen de Kringraad”, zegt Abudantia-praeses Nicolas Zwijsen. “Abundantia hoefde niet langs te komen, want voor ons zou het geen gevolgen hebben.” Zwijsen vermoede een striktere opvolging van de 90 procent-regel (zie kader). “Na de examens is er ineens een hervorming”, zegt de Abundantiaan duidelijk verbouwereerd. Justin Mol zegt dat hij samen met de andere faculteitskringen vlak voor de examens wel eens heeft samen gezeten met Unifac. “Al werd er vooral uitgelegd wat er zou veranderen. Over de totstandkoming ervan zijn we nooit gehoord.”

 

Stemmen ze of stemmen ze niet?

Hoewel ze er nog niet zijn, wil Unifac de vernieuwe statuten niet laten stemmen binnen de Kringraad. “De nieuwe statuten zullen door de Sociale Raad gestemd worden”, zegt Vyncke. “Het is begrijpelijk dat clubs die het SGS-statuut zullen krijgen, tegen zouden stemmen. Nochtans komen de wijzigingen de Kringraad ten goede”, verduidelijkt de Unifac-voorzitter. Dat de Sociale Raad, die uit Unifac en de universiteit zelf bestaat (zie kader), nieuwe statuten opdringt, leidt tot menig wenkbrauwgefrons. “Normaal moeten statuutwijzigingen met een tweederde meerderheid goedgekeurd worden”, vertelt Zwijsen. “Hoewel ik het met de wijzigingen eens ben, lijkt het me vreemd dat de universiteit ons regels opdringt”, gaat Zwijsen verder. Ook Justin Mol is voorstander van een stemming binnen de Kringraad. “Ik ga ervan uit dat statuutwijzigingen gestemd zullen worden.” Wordt ongetwijfeld vervolgd.

 

Glossen

90 procent-regel: Praesidia binnen de Kringraad moeten voor 90 procent uit universiteitsstudenten bestaan. Praesidia van faculteitskringen moeten uit minsten 90 procent bestaan uit studenten van de faculteit. Het zogenaamde hoogpraesidium (praeses, vice-praeses en quaestor) moet aan de universiteit of desbetreffende faculteit studeren.

Sociale raad: De Sociale Raad is een adviesorgaan dat zich bezighoudt met de sociale aspecten van het studentenleven. Deze raad bestaat uit voorzitter Bruno De Loght, zeven personeelsleden en zeven studenten aangeduid door VUAS (afgevaardigden van de koepelverenigingen ASK-Stuwer en Unifac).

SGS-clubs 2011-2012: Teruggezet: De Flamingo’s, Rodenbach, De Westkanters, Westlandia, De Klauwaerts en ESN. CapitAnt is de enige nieuwe club die het statuut heeft aangevraagd.



de uren met Verschueren
25/09/2011
🖋: 

Je passeert elke lesdag duizenden mensen en plaatsen. Slechts een enkeling is meer dan louter figurant. Daar wil ik verandering in brengen. Elke maand ga ik voor dwars op zoek naar de verhalen van die dagelijkse passages en passanten. Deze maand stap ik binnen in het jezuïetenhuis.

Deze zomer was niet Vlaanderens mooiste. Terwijl de regen andermaal kelders blank zet en elk laatste restje hoop op een zonnige vakantie wegspoelt, bel ik aan bij nummer zeventien van de Prinsstraat. Op de deurbel staat eenvoudig: ‘Jezuïetenhuis’. Dit is een van de drie jezuïetenhuizen in de buurt van de Stadscampus. Als je met mensen van enkele generaties terug praat, spreken velen nog steeds over Ufsia. Toegegeven, de afkorting voor Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen bekt veel lekkerder dan het op ezelgebalk lijkende UA. Ik weet bijna niets over de tijd waarin de volgelingen van Ignacio de Layola, de jezuïeten, de plek hier runden, maar daar zal spoedig verandering in komen.

 

Broeders en zuster

Wie nu een stereotiep beeld over paters heeft, komt bedrogen uit. De meeste jezuïeten zijn blijkbaar geen oude, kalende, tot zeven maal zeventigmaal biddende mannen die leven op een dieet van water en droog brood. Pater Nikolaas Sintobin had mij aan de telefoon al gewaarschuwd: “Uiterlijk ga je aan ons niet zo veel verschil zien met ‘gewone’ mensen.” Het dagschema van de bewoners vertoont frappante gelijkenissen met dat van de gemiddelde kotstudent: iedereen heeft zijn eigen kamer en men eet met de mensen die op dat moment toevallig thuis zijn.

 

Er is één ritueel waarin ze duidelijk van hun buren, de studenten, verschillen: de eucharistieviering voor het avondeten. Ik ben uitgenodigd om vanavond samen met hen te communie te gaan. Aangezien de meeste jezuïeten ook priester zijn, is er een beurtrol. Vandaag wordt de mis voorgegaan door mijn naamgenoot, pater Johan Verschueren, de directeur van het Xaveriuscollege in Borgerhout. Hij kijkt mij over zijn brilglazen heen aan en verwelkomt zijn “broeders en zuster”. Als enige vrouw voel ik me bijzonder aangesproken. Terwijl de religieuze mannen steeds vastberaden antwoorden geven van het type ‘de Heer zal u bewaren’, blijf ik muisstil. Wanneer het Lichaam van Christus wordt gedeeld, maak ik met stuntelige gebaren duidelijk dat ik niet weet wat er van mij verwacht wordt. Mag ik de schaal aannemen? Mijn buurman fluistert mij toe: “Eentje afpakken en doorgeven”. Het klinkt verassend banaal. Hierna volgt de mierzoete miswijn. Ik beslis naar goede, studentikoze gewoonte mezelf geen alcoholische dranken te ontzeggen.

 

Hoorn des Overvloeds

Na de mis gaan we aan tafel. De ontspanningsruimte slash eetzaal, is ruim en omzoomd door grote raampartijen met aan de muur reproducties van de surrealistische schilder Miro. In de hoek staat de grootste verzameling vers fruit: de Hoorn des Overvloeds. Vandaag heeft de huishoudster gekookt, maar op dagen dat er niet veel volk is, koken ze zelf. Groot is mijn blijdschap als ik merk wat er op tafel komt: pompoensoep, gebraad, mosterdroomsaus, pekes en ertjes en … kroketjes! Dit is het soort eten dat mijn grootouders tijdens de feestdagen serveren. Zo Vlaams en uitgebreid het hoofdgerecht is, zo exotisch en eenvoudig is het nagerecht: fruit. De passievrucht speelt – hoe treffend – de hoofdrol. Ik schep onder aanmoediging van het equivalent van zes grootouders mijn bord meer dan eens vol. Is gulzigheid echt een hoofdzonde?

 

De sfeer aan tafel is er een van broeders onder elkaar. Er wordt gepraat over voorname historici, de beslommeringen van de dag, maar evengoed vertelt men een leuke anekdote over een jonge jezuïet wiens haren naar ieders mening toch te lang zijn. Over die jonge jezuïet hadden sommige broeders al gehoord, via Facebook. Daar sneuvelt nog een vooroordeel. De gesprekken aan tafel variëren net zoals de leeftijden. De benjamin van de hoop heeft net zijn eerste schoolweek achter de rug. Pater Sintobin had hem mij al voorgesteld als ‘het jonkie’: de man is eind de twintig. Zijn broeders plagen hem omdat hij de fijne kneepjes van het leraarsvak nog niet onder de knie heeft.

 

Lesgeven hoort bij de fases die je als aspirant-jezuïet doorloopt. Voor deze fase heb je het noviciaat en een filosofiestudie, na het regentaat volgt een studie theologie, het apostolaat en een derde noviciaatsjaar. Jezuïet worden is een werk van lange adem. Zoals ik aan tafel het gemerkt, kan de dagtaak van de jezuïeten daarna echt vanalles zijn: priester, leerkracht, professor, schooldirecteur, universiteitspastor, webmaster enzovoort.

 

Opdracht: interessant zijn

Na het eten wisselen enkelen boekentips uit. Een obscure druk van het Nieuwe Testament? Een ongeautoriseerde biografie van Sint-Ignatius? Neen, het gaat over ‘Schindlers List’. Terwijl zijn broeders de afwas doen, praat ik met professor emeritus pater Guido Dierickx. Wat nu de Universiteitsclub aan het Hof van Liere is, was vroeger het jezuïetenhuis waar hij in het woelige jaar 1968 is ingetrokken. De voormalige decaan van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen haalt herinneringen op uit de tijd van voor en tijdens de samensmelting van de verschillende campussen. Hij betreurt het dat de focus steeds meer op onderzoek en steeds minder op onderwijs ligt: “De bekende professoren waren degenen die niet gespecialiseerd waren. Hun opdracht was ‘interessant zijn’. Een heerlijke opdracht, toch?” Hij vertelt hoe hij in zijn beginjaren niet betaald werd “omdat de andere jezuïeten meenden dat dat niet nodig was.” Het gesprek gaat verder over methodologie en hoe het voor hem nooit tot een tweestrijd kwam tussen wetenschap en religie.

 

Het was een uitermate boeiend gesprek. Pas twee uur later druk ik op de pauzeknop van de bandopnemer. Buiten is het ondertussen donker geworden. Het weer is nog steeds even guur, maar dat is niet erg. Dit soort gesprekken past niet bij terrasjesweer. De Prinsesstraat die tijdens de zomer traditiegetrouw opengebroken wordt, is in een modderpoel veranderd. Als we afscheid nemen, zegt de jezuïet me dat ik altijd welkom ben. Het is vreemd. Ik merk dat ik mij in dit huis zo veel meer welkom voel dan in het gelijknamige café verderop.



editoriaal
25/09/2011
🖋: 
Auteur

De komkommertijd zijn we meer dan behoorlijk doorgekomen. Het leek wel of iedereen wachtte tot de zomer om zijn of haar bom te laten ontploffen. Na de Arabische Lente mocht het wel iets anders zijn, moet Story hebben gedacht. Door intieme berichten van onze premier te publiceren, schoot het roddelblad dan maar ‘de zomer zonder fatsoen’ op gang . Behalve zijn echtgenote leek mij niemand er om te malen dat Leterme het niet altijd thuis doet. Nochtans sprong de Belgische journaille op het nieuwtje, hopend op een binnenlandse DSK. Het ethisch dieptepunt leek bereikt, maar toen werd de werkwijze van News of the World bekend. Gelukkig blijven we in eigen land alsnog gespaard van zulke kranten. Al vrees ik steeds meer dat ook bij ons de mores achterwege blijft als het op primeurs en verkoopcijfers aankomt. Des te pijnlijker wordt het voorval als je weet dat Story’s hoofdredacteur onze generatiegenoot is. Sterker nog, de roddelchef was enkele jaren geleden nog redacteur van ons Gents zusterblad Schamper. Allicht naïef van mij om te denken dat onze redacteurs zulke acties beneden hun waardigheid vinden. Dit nummer bewijst dat ook dwars afglijdt naar een magazine met Storyallures. Al hopen wij, als dwars, er wel de problematiek mee aan de kaak te stellen.

 

De politici geven ook bezwaarlijk het goede voorbeeld. De laatste ontwikkelingen doen een regeerakkoord voor het jaareinde verhopen. Niets te vroeg, zou ik denken. Ik ben er nog steeds niet uit of ik het bejubelen van de politieke impasse met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen, cynisch of bedroevend moet vinden. Typerend voor de zomer van twintigelf is dat de enige politici die nog met het volk inzitten, de lui zijn die niets meer te verliezen hebben. In tijden waarin kredietbeoordelaars hun hand er niet voor omdraaien om landen de dieperik in te duwen, zijn het juist zij die aansturen op een snelle begrotingsopmaak. Elders is het nauwelijks beter. Dat democraten en republikeinen het opportuun achtten om met de ganse wereldeconomie te pokeren, is ronduit hallucinant.

 

Daarom ben ik zo blij dat onze universiteit verplicht Filosofie en Levensbeschouwing in het curriculum opneemt. Men vergeet wel eens dat deze gehate vakken vooral bestaan om ons een beetje wereldkennis en waarden mee te geven. De Studentenraad nam in het verleden deze vakken onder vuur. Een geste van politiek snel scoren is hen ook niet vreemd. Sommigen onder u zullen in de toekomst in de positie komen om de ethisch verantwoorde keuze te maken, maak ze dan ook.



“Wij zijn de Gordon Gekko's van het Unief niet”
25/09/2011
🖋: 

De komende edities van dwars, nemen we even de beurs onder de loep. Een fenomeen waar menig student geen jota van afweet of het als een ver-van-mijn-bedshow beschouwt, kortom iets voor na je 50ste. De studentenvereniging CapitAnt die vorig academiejaar werd opgericht, ijvert ernaar dit tij te keren en zoveel mogelijk jongelingen hun weg naar het beurswezen te doen vinden.

We zetten ons samen met Lucas Stoops en Maarten Avonts, voor een tas koffie en een babbel, waarin ze al gauw hun passie voor beleggen verraden. Voor de heren van CapitAnt bepaalt de beurs bijna hun levensritme. “De beurs slorpt je helemaal op”, vertelt Lucas. “We zijn wel zulke freaks die om vijf voor negen voor onze computer zitten om de opening van de beurs te volgen. Je ritme pas je eraan aan." Zelfs al is het niet zijn bedoeling, dan nog wordt Lucas op tijd wakker. “Ook om halfvier kriebelt het, want dan opent Wall Street de deuren”, zegt de CEO van CapitAnt.

 

Gepassioneerd vertellen de twee breinen achter studentenvereniging CapitAnt hoe zij de noodzaak zagen om een investeringsforum en -project in het Antwerpse studentenleven op te richten. Na enkele brainstormsessies en het afnemen van succesvolle sollicitaties – met maar liefst 41 inzendingen – werd hun droom verwezenlijkt. Hun idee, ontsproten in de Carrefour op de Paardenmarkt, groeide mede dankzij een grote samenwerking met de Universiteit Antwerpen en Unifac en hun partners, waaronder Roularta en Blackrock.

 

CapitAnt is, zoals Lucas en Maarten benadrukken, in het vet zetten en onderlijnen, geen groepering van jonge beurscowboys die op een geldberg zitten, maar een informatieplatform voor beursgeïnteresseerden. “Wij zijn geen Gordon Gekko's”, klinkt het daar. Het gaat hen om het informeren, niet het adviseren. Hun project bestaat uit twee delen: ‘Start to Invest’, voor zij die de beurs pas leren ontdekken, en ‘Learn to Invest’, voor diegenen met al wat ervaring achter de kiezen. CapitAnt organiseert voor beide groepen lezingen, uitstappen en wekelijkse bijeenkomsten, waar door uitwisseling van ideeën en ervaringen van elkaar geleerd wordt. Deze gouden formule leverde hen dan ook de Unizoprijs Ondernemingszin 2011 op, een erkenning die CapitAnt zeker niet had verwacht. “Die prijs heeft er wel voor gezorgd dat enkele droomprojecten wel realiseerbaar werden”, besluit Maarten.

 

Wil je meer te weten komen over CapitAnt en hun activiteiten, bezoek dan hun website www.capitant.be



23/05/2011
🖋: 
Auteur

‘That's When I Reach for My Revolver’ van Moby. De titel raad ik tijdens de examens niemand aan, maar het nummer eens luid spelen kan wonderen doen inzake stress. (Floris Geerts)

‘Summer 78’ door Yann Tiersen en Claire Pichet. Zelden klonk muziek zo doordringend. Tot diep in de nacht laten herhalen en studeren met enig gevoel voor dramatiek. (Bart Van Ballaert)

‘California Soul’ van Marlena Shaw. Om in sneltempo wat positieve energie op te doen tijdens de blokperiode: een feelgoodvakantie in amper drie minuten. Alstublieft! (Elisa Hulstaert)

‘Riverside’ van Agnes Obel. Mooier dan de mooiste filmmuziek. In mijn ideale wereld componeert Agnes Obel voortaan de soundtrack voor prachtfilms als ‘Eternal Sunshine of the Spotless Mind’ en ‘Magnolia’. (Marie-Paule Fritschy)

‘One Day’ van Kings Go Forth. Jaren 70 funk en soul, gebracht door een tienkoppige band uit Milwaukee. De groepsnaam verwijst naar een film met Frank Sinatra uit 1958. Het nummer is vrolijker. (Yannick Dekeukelaere)



Rectorverkiezingen 2012 – De strijd om de Middelheimlaan
23/05/2011

September 2012 loopt de vierjarige ambtstermijn van rector Alain Verschoren ten einde. Wie vanaf dan het rectoraal kantoor aan de Middelheimlaan mag betrekken, wordt bepaald door verkiezingen volgend voorjaar. In de aanloop naar die stembusgang zal dwars uitvoerig berichten over de strijd om het hoogste ambt aan de Universiteit Antwerpen. In het eerste deel blikken we terug op de turbulente verkiezingen van 2008.

Slechte start

“Rectorverkiezingen zijn belangrijk omdat ze het enige moment zijn waarbij er op brede schaal een fundamenteel debat over de universiteit wordt gehouden”, zo verwoordt toenmalig kandidaat-rector Emiel Lambrechts in 1995 aan de Leuvense universiteit het belang van zulke verkiezingen. Met deze uitspraak in gedachten maakt de Universiteit Antwerpen zich op voor haar eerste rectorverkiezingen. Alvorens er echter fundamenteel gedebatteerd kan worden, duiken de eerste problemen reeds op. Afscheidnemend rector Francis Van Loon wilt de verkiezingen namelijk van mei naar januari vervroegen. Op die manier zal hij de overgangsperiode naar een nieuwe rector en zijn postrectorale leven beter kunnen voorbereiden. Over een vroege en snelle afhandeling van de verkiezingen zegt rector Van Loon in dwars 44: “Een kiesstrijd die maanden aansleept, is een slechte zaak. Hoe sneller dat achter de rug is, hoe beter.” De Raad van Bestuur oordeelt echter terecht dat verkiezingen in januari in het nadeel spelen van kandidaten die volop met examens bezig zijn. Het uiteindelijke compromis bepaalt dat de eerste ronde van de stembusgang plaatsvindt op 20 februari, gevolgd door een eventuele tweede stemronde een week later. Na het bepalen van een datum voor de stembusgang worden de kiescolleges gekozen die in naam van studenten en personeel stemmen (zie kader). De deadline daarvoor is 7 januari. Indien naar behoren georganiseerd stellen studenten en personeel kiescolleges samen op basis van de kandidaat-rectoren. Deze worden echter pas officieel bekendgemaakt na de deadline van 7 januari, waardoor de democratische stem van studenten voor een groot deel wegvalt. Het bepalen van de kiesmannen van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel van de Faculteit Wetenschappen loopt zelfs zodanig in de soep dat de regeringscommissaris het Centraal Stembureau op de vingers tikt en de procedure wordt overgedaan. Ook gaat het Centraal Stembureau in de fout door de datum van de rectorverkiezingen – 20 en eventueel 27 februari – pas na de deadline voor de kiescolleges bekend te maken, met als gevolg dat vele kiesmannen door agendaproblemen hun stem niet kunnen uitbrengen. Het toenmalige kiesreglement sluit het gebruik van volmachten namelijk uit.

 

Onwaarschijnlijke uitslag

Na deze chaotische voorbereiding, maken de kandidaten zich bekend. Alain Verschoren, toenmalig voorzitter van de Raad van Bestuur, neemt het op tegen Karel Soudan (decaan TEW) en vice-rector Onderzoek Dirk Van Dyck. Laatstgenoemde profileert zich als tandem met vice-rector Wetenschappelijke en Maatschappelijke Dienstverlening Bea Cantillon, waarbij Cantillon in het zog van de rectorverkiezingen een gooi doet naar het voorzitterschap van Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA). In de marge stelt ook zetelend rector Francis Van Loon zich kandidaat voor het voorzitterschap van de AUHA, om begin maart zijn kandidatuur weer in te trekken. Opmerkelijk is dat Van Dyck, Soudan en Verschoren ook de drie tegenstanders van Van Loon waren toen deze in 2004 de eerste rector van de Universiteit Antwerpen werd. Na de eerste stemronde behaalt geen van de drie kandidaten een meerderheid van 50 procent. Met slechts 11 procent van de stemmen geeft Soudan er de brui aan en roept zijn achterban op om Verschoren te steunen. Van Dyck haalt 42,6 procent en Verschoren wint de eerste stemronde met 45,6 procent. Het kamp Van Dyck-Cantillon start een ongeziene bel- en mailcampagne om kiezers alsnog te overtuigen. In de tweede stemronde gebeurt het onwaarschijnlijke. Zowel Verschoren als Van Dyck behalen elk 226 stemmen. Het verkiezingsreglement voorziet geen oplossing. Er zijn nu drie mogelijkheden. Een interne verkiezing binnen de Raad van Bestuur, hetzij zonder voorzitter Verschoren, wordt meteen afgeschoten als ondemocratisch. Iedereen lijkt de voorkeur te geven aan derde stemronde in plaats van volledig nieuwe verkiezingen. “Want de universiteit verkeert sowieso best niet te lang in onzekerheid”, zegt Alain Verschoren in dwars 45. Op 20 maart 2008 wint Alain Verschoren de derde ronde met slechts veertien stemmen meer dan Dirk Van Dyck. Op die manier wordt Verschoren na het rectorschap van RUCA van 2001-2003 voor de tweede maal rector.

 

De nasleep

Na de chaotische rectorverkiezingen kondigt rector Alain Verschoren meteen aan dat de verkiezingsprocedure voor verbetering vatbaar is. Bij het aantreden van Verschoren, wordt Johan Meeusen (hoogleraar in de Rechten) aangesteld als vice-rector. Dirk Van Dyck keert na zijn vice-rectorschap terug naar het departement Fysica. Bea Cantillon verliest de voorzittersverkiezingen van de AUHA van de aan de Faculteit TEW verbonden Walter Nonneman. Nadat Nonneman er na vijftien maanden voorzitterschap niet in slaagt de inkapseling van Industriële Wetenschappen in de universiteit te realiseren, neemt hij ontslag als voorzitter. Rector Alain Verschoren volgt Nonneman op als voorzitter van AUHA en slaagt individueel in wat de tandem Van Dyck – Cantillon voor ogen had.

 

Kiescollege

Enkel de leden van het kiescollege mogen op de dag van de eigenlijke rectorverkiezingen stemmen. Dat college bestaat uit:

  • Al het Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP) met een benoeming van minstens 50 procent
  • Veertien verkozen kiesmannen van het algemeen administratief en technisch personeel

 

Per faculteit:

  • Twee verkozen leden van het overige ZAP
  • Zes verkozen leden van het AAP en BAP
  • Vier verkozen leden van het administratief technisch personeel verbonden aan de faculteit
  • Acht verkozen studenten


Rewind
23/05/2011
🖋: 
Auteur

Voor het bestaan van de commerciële televisie, internet en de marketingmachine van Studio 100 keken we massaal, en zonder ondertiteling, naar de televisieprogramma’s van onze noorderburen.

REWIND Het begon om zes uur ’s avonds. Bij het horen van de intro van Sesamstraat gingen je nekharen overeind staan en het komende uur zat je aan de beeldbuis gekluisterd. Na de avonturen van Pino en Ieniemienie keek je naar de idiote stunts van Roos en haar mannen in pastalapasta dit is de Villa. Het Jeugdjournaal zette nog even voor je op een rijtje waar er deze keer een dassennest was ontdekt of een kanarie was geëvacueerd. In romantische tijden waarin Wikipedia nog ver weg was, gaf het Klokhuis antwoord op je meest prangende vragen.

 

PLAY 1989 werd een kanteljaar voor de Vlaamse televisiekijkers. Door de oprichting van VTM lieten de Belgen de Nederlandse zenders voortaan links liggen. Ook verscheen er voor het eerst een pratende hond op televisie die de harten stal van menig televisiekijkertje. Daarna ging het snel. Studio 100 groeide uit tot het Walt Disney van Europa en de pratende hond werd vergezeld door kabouters, piraten en een giechelende clown. In 2006 werd Ketnet in het leven geroepen en voortaan hoefde de jonge kijker niet meer over de grens heen te zappen om van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te worden geëntertaind.

 

FAST FORWARD Vreemd genoeg zien we twintig jaar later hetzelfde fenomeen weer opduiken. Nadat de Vlaamse vijver enigszins was leeggevist, deed Studio 100 namelijk erg haar best om in Nederland een vette vis binnen te halen. De vangst van Josje zal dan ook niet helemaal toevallig zijn geweest. De volledig AN gesproken serie Amika, waarin alles super leuk is in plaats van kei graaf, doet hetzelfde vermoeden. Televisiekijken met de noorderburen kan dus weer net zo gezellig worden als vroeger.



23/05/2011
🖋: 
Auteur

Het is warm. Langzaam druppelen de zweetparels van je voorhoofd in je studieboeken, die je het liefst zou willen dichtslaan om jezelf wat verkoeling toe te wuiven. Juni lijkt de langste maand van het jaar. De maand is echter veel te kort om alle mooie voorstellingen, films en exposities van dit seizoen nog te kunnen zien. dwars maakt naar goede gewoonte een selectie, en bereidt je alvast voor op een spetterende zomer. Ook in cultuurland schijnt immers de zon.

Museum aan de Stroom (vanaf 13 mei).

Hoe lang vraag jij al: Mama, wanneer mag ik naar het MAS? Vanaf deze maand worden je dromen eindelijk werkelijkheid en kunnen we gaan bewonderen wat er zich binnen in dit geheimzinnige gebouw bevindt.

 

Cartoons Cinema (vanaf 20 mei) De veer van César.

Poëzie meets cinema in deze nieuwe Antwerpse kortfilm, gebaseerd op een gedicht van de stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen. Speelgoedmaker César verliest zijn grip op de realiteit en ziet zijn speelgoed tot leven komen. De cast bestaat onder andere uit Jan Decleir, Adriaan Raemdonck en Robbe de Hert.

 

Musea in Antwerpen (26 mei) Nacht van het museum.

Iedere laatste donderdag van de maand openen een aantal Antwerpse musea hun deuren voor de nachtbrakende student. Van 20 uur tot middernacht kun je deze keer terecht in Museum Mayer van den Bergh, het Plantin-Moretus prentenkabinet en het Rockoxhuis.

 

Sint Jansplein (28 mei) Toer du Nord.

Tijdens dit xl-straatfestival kun je je hart ophalen aan de meterslange rommelmarkt, je vol eten met multiculturele hapjes, luisteren naar de muziek of zélf optreden. De organisatie is nog op zoek naar jongeren die het podium willen beklimmen.

 

Club Petrol (1 juni) Fakkelteitgroep.

Nee, dit is geen nieuwe overkoepelende studentenclub voor dyslectici, maar een hiphop-platform dat garant staat voor een kwaliteitsvolle en zeer stijlvolle party. Gratis inkom voor alle dames tot 22 uur.

 

het Steen (vanaf 25 juni) Startfestival zomerbar.

De organisatie van Antwerpen Europese Jongerenhoofdstad besloot het Steen een beetje op te vrolijken door er een zomerse bar te plaatsen. De hele zomer lang kun je hier terecht voor een drankje, veel muziek en spektakel.

 

De Coninckplein (25 juni) Jongeren cultuurmarkt.

Deze Cultuurmarkt richt zich speciaal op jongeren. Ontdek zelf wat Antwerpen jou allemaal te bieden heeft deze zomer en geniet van de optredens, films en tentoonstellingen.

 

De Roma (30 juni) Colin Blenders & Eric Vloeimans: Kytecrash.

Het Kyteman Hiphop Orchestra zette de afgelopen twee jaar zelfs de meest afgelegen en saaie concertzaal in Nederland helemaal op z’n kop. Bij onze noorderburen zijn alle concerten dan ook al lang uitverkocht. Een unieke kans dus om te zien hoe ook het dak van de Roma er gegarandeerd zal worden afgeblazen.

 

Vlaamse Opera (1 t.e.m. 10 juli) Aida.

Hoe kan je het einde van het academiejaar beter inluiden dan met deze bewerking van Verdi's meesterwerk? Het lijkt allemaal nog ver weg, maar de plaatsen in de Antwerpse Opera zijn erg geliefd.

 

Zaal Harmonie (3 t.e.m. 24 juni) Een toneelstuk over alles.

Tegenwoordig gaat alles over niks, en dat vinden Vitalski en Johan Petit eigenlijk wel erg. Daarom maakten ze een toneelstuk over alles. De lekkende kernreactor in Japan, de nieuwe roofing van Johan, het vaderschap van Vitalski, ‘Disney on Ice’ je kan het zo gek niet bedenken of het passeert de revue. Tickets kan je bestellen op toneelstukoveralles@hotmail.com.



Column - De Nuttelozen van de nacht
23/05/2011
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegbezoeker. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een studentencafé.

Het moet een voorteken zijn dat iemand uit mijn kennissenkring op de zeurdagboekwebsite die Facebook heet een open brief publiceerde, geadresseerd aan burgervader Patrick Janssens, omtrent het verderfelijke speelgoed dat de bierfiets is. Meteen de stad uit flikkeren, adviseerde hij. Een integere raadgeving die ik vroeger niet genoeg kon toejuichen, hoewel. Het komt niet zelden voor dat de bierfietsen – een toog met daarrond twintig zitjes die middels trappers en een ingenieus systeem van kettingen door studenclubs, teambuilders, plattelandsverenigingen wordt voortgedreven –, (dat die trapkarren) met het kabaal van de landing op Normandië door mijn straat glijden, tergend traag, met beats door de boxen die je eerder op een boorplatform verwacht. Nu, ik heb geen vergunning voor een tweeloop en schelden is ook niet mijn dada, maar op zo’n moment zou je de voorbijfietsende kater-in-wording graag op z’n minst een klapband toewensen.

 

In de vooravond ontmoet ik de man van het bedrijf dat de zogenaamde ‘feestfietsen’ verhuurt aan eenieder die de sportieve daad aan het aangename wenst te koppelen. De vorige groep is net zwalpend vertrokken en de verhuurder gaat nog even met water over de toog en bankstellen, iets wat later een nodeloze daad blijkt want van hygiëne is er op de plakkerige praalwagen geen sprake. “Ik heb vier bierfietsen”, vertelt de verhuurder. “Krijg je die allemaal verhuurd”, vraag ik quasi-naïef. “Mijn vriendin klaagt dat ik haast niet thuis ben. Constant ben ik de baan op, ik lever in het hele land.” Mijn zelfbeklag krimpt met de seconde nu ik besef dat niet alleen Antwerpen de trapkarren moet verdragen. “De vorige groep vond het wel ontzettend vreemd dat jullie geen vat bier bij de fiets hebben besteld, en ik moet zeggen, jullie zijn de eerste klanten die het zonder alcohol doen.” Schuldbewust steek ik mijn vatje wijn de hoogte in. De oesters en Veuve Clicquot vielen jammer genoeg uit het budget van deze broodschrijver. “Ik ben nochtans het enige verhuurbedrijf dat gekoeld bier in de tapkraan kan garanderen”, vervolgt hij. We krijgen twee uurtjes om met het dronkenmansvehikel de bodem van ons glas te bezoeken, en we starten onze onderneming met de prachtschijf ‘De vier jaargetijden’ van Vivaldi, op maximum volume. Als reactie op de doordeweekse herrie die de fietsheertjes voortbrengen tijdens hun dodenrit.

 

Al snel wordt duidelijk dat ik mijn bourgeoisie houding tegenover de bierfiets, doorgaans gespeend met sarcasme en venijn, moet laten varen zodra mijn kont het fietszadel raakt. Een euforisch gevoel montert het meereizende gezelschap terstond op. Niet de werkloze tapkraan, maar het geluid van klaterende wijn uit supermarktvaatjes in plastic bekertjes en de aanblik van de zonsondergang boven de Schelde maakt ons tot heroïsche figuren. De bierfietser kan onmogelijk weerstaan aan de innerlijke aandachtshoer. Van kreupele invalide tot frigoboxtoeristen in de binnenstad, allen veren recht om ons rijdend bacchanaal welkom te wuiven, ons op de gevoelige plaat vast te leggen en zelfs bij elke opstopping of file die we creëren worden we nagetoeterd, uit enthousiasme, vermoeden we. Twee keer komt het voor dat iemand zich spontaan als extra feestneus aanbiedt door op onze kar te springen, maar die krijgen van ons een subtiel duwtje tegen de borst, richting de straat. Kortom, het zuur brak me op tijdens de slapeloze nachten voorafgaand aan mijn tocht op de bierfiets, maar eens op de pedalen gehesen kan men niet anders dan een glimlach op het gelaat snijden en oeverloos lullend de benenwagen laten roderen, als reed je op een bakfiets met ingebouwde picknicktafel door Zurenborg.

 

Niet geheel geluidloos peddelen we via de kaaien en Brouwersvliet, richting Falconplein en de Paardenmarkt voor het noodzakelijke bezoek langs de Ossenmarkt, om dan koers te zetten richting de Meir en Huidevettersstraat en even de hoofden meewarig te laten schudden op het Mechelseplein, terwijl iemand als een aapje buitenboord hangt, het dak wil opklauteren, maar we eindigen heelhuids op de Vlasmarkt waar we op de tonen van ‘Carmina Burana’ met een rotvaart naar beneden sjezen, om net de Schelde te kunnen ontwijken aan het kruispunt met café Beveren. Met de complete overgave aan het pathos van Nessun Dorma bereiken we zo opgewonden als een dozijn draaitollen opnieuw de Kaaien, om wat later het Steenplein op te draaien, waar we ons één voor één van de kar laten vallen, op geheel onelegante wijze, met de uitdrukkelijke wens dit nog een keer te mogen meemaken in onze levens, tot we de volgende ochtend de zadelpijn opmerken, door onze katers heen.