editoriaal
22/04/2012
🖋: 

Voor zover er in Vlaanderen zoiets bestaat als politiek buiten verkiezingstijd is vorig weekend het officiële startschot gegeven voor de electorale strijd om het Antwerpse burgemeesterambt die over een half jaar op 14 oktober beslecht zal worden. Deze strijd wordt, zo weten we nu, een tweegevecht tussen huidig burgervader Patrick Janssens en uitdager Bart De Wever.

De bekendmaking van De Wevers lijsttrekkerschap kwam er in het weekend dat volgde op de publicatie van het ondertussen beruchte artikel in Humo over collega-N-VA’er Pol Van Den Driessches vermeende verleden van seksuele intimidatie. Net als zijn partijvoorzitter was Van Den Driessche tot op dat moment ook kandidaat-burgemeester maar dan in Brugge. Resultaat van deze samenloop van omstandigheden was een vraagstuk dat uit een cursus ‘Spindoctor voor gevorderden’ zou kunnen komen. Het enige ‘voordeel’ dat De Wever kon doen aan de negatieve verhalen rond Van Den Driessche was er sereen mee omgaan en zo zijn geloofwaardigheid als bekwaam politicus kracht bijzetten.

 

Daarin is BDW slechts half geslaagd. De N-VA zweeg eerst enkele dagen – kwestie van de buzz rond hun partijcongres niet te verstoren – om vervolgens in ‘De Zevende Dag’ uitleg te geven bij Van Den Driessches exit uit de politiek ten gevolge van de vele getuigenissen in Humo. Aan tafel bij interviewer Ivan De Vadder liet De Wever nogmaals de kans liggen om het historische calimerocomplex van de Vlaamse beweging te overstijgen. Hoewel er journalistiek niets viel af te dingen op het artikel in Humo vond de N-VA-voorzitter het toch nodig er een complot tegen zijn partij in te zien. Die houding doet denken aan hoe conservatieven in de Verenigde Staten de media consequent beschouwen als een instrument van links, waardoor hun partij en haar kiezers gedoemd zijn tot een eeuwige rol als underdog, hoe succesvol ze ook zijn.

 

Als N-VA in Antwerpen een rol van betekenis wil spelen, zal ze dit soort (strategische) paranoïa moeten laten varen, anders dreigt de partij op langere termijn een karikatuur van zichzelf te worden en uiteindelijk toch weer op het Vlaams Belang te lijken. Dat zou jammer zijn voor de Antwerpse kiezer. Na “negentig jaar socialisme” – waarvan negen ‘janssenisme’ – verdient onze Scheldestad namelijk een kritische evaluatie van het gevoerde beleid. Het valt dan ook te hopen dat de twee protagonisten hun intellectuele capaciteiten – beide hebben een verleden als academicus – aanwenden om een inhoudelijk debat te voeren over de toekomst van Antwerpen.

 

In dwars proberen wij elke maand kritisch te schrijven over wat er leeft in onze stad en aan haar universiteit. Het debat zal dus ook op onze pagina’s worden gevoerd. Via deze weg nodigen wij de kandidaat-burgemeesters dan ook graag uit om de studenten hier te woord te staan over hun beleid.



de uren met Verschueren
22/04/2012
🖋: 

Je passeert elke lesdag duizenden mensen en plaatsen. Slechts een enkeling is meer dan louter een figurant. Het is mijn ambitie om daar dit academiejaar verandering in te brengen. Elke maand ga ik voor dwars op zoek naar de verhalen van die dagelijkse passages en passanten. Deze maand bezoek ik studentenrestaurant ten Prinsenhove.

Het is vrijdagochtend iets over zeven wanneer ik de slaap uit de ogen wrijf en de personeelsingang van de resto binnenwandel. Chef Steven begroet mij hartelijk en geeft me een kraakwitte koksvest, een schort en een lelijk maar wel zo hygiënisch petje. Steven kookte vroeger in restaurants met faam zoals Sir Anthony Van Dijck, maar werkt nu - verleid door de werktijden - al enkele jaren hier. De ervaring in de privé loont. “Ik wil het hier doen zoals daar, maar dan op de schaal van een grootkeuken. Een snufje zout wordt hier een handvol zout.” Dat merk ik in de praktijk. Steven toont me hoe ik het witloof moet bereiden. Hij snijdt de bodem van het witloof, schikt het in een grote schaal en overdekt het met een handvol peper-en-zoutmix, een handvol suiker, wat water en enkele Jeroen Meus-waardige klonten boter. Het gaat de oven in om te stoven.

 

Dagelijkse kost

Na het witloof waag ik mij aan de koude keuken. Elke ochtend versnijdt Nicky bakken groenten. Ze doet dit werk al achtendertig jaar. Terwijl we tomaten en radijsjes hakken, vertelt ze dat ze vroeger op de resto van campus Middelheim werkte. Daar ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot, de chef-kok. Krijg je geen honger van zo veel eten? Nicky lacht: “Weet je, ik lust eigenlijk helemaal geen groenten.”

 

In de koeling liggen de ingrediënten vacuüm getrokken in plastiek zakken te wachten. Veel is de vorige dag al bereid. Vandaag staat er konijn op het menu. Dat het vlees al bereid is, is niet alleen praktisch, de smaak wordt er ook beter van. In de kelder zijn er nog koelingen en vriezers. Daar worden ook de overschotten diepgevroren zodat er zo weinig mogelijk verloren gaat. Het is opvallend leeg in de koelingen. De verse producten komen natuurlijk pas op maandag binnen.

 

Voor mijn volgende taak rijg ik aan elke vinger een minidonut en schik ze daarna op een plateau naast een rijtje minimuffins. Het maakt een vrolijk gezicht, die rijen minuscule zoetigheden. Deze plateaus zijn niet voor in de resto, maar voor elders. De resto ondersteunt immers ook de catering bij evenementen op de Stadscampus. Dat zorgt samen voor heel wat werk als je weet dat ten Prinsenhove in zijn drukste maand meer dan 8.000 maaltijden verkoopt. Dat zijn er gemiddeld 400 per dag en dat is zonder broodjes, desserten, soep en salades gerekend. Het is enkel voor deze warme maaltijden dat de resto subsidies krijgt, niet voor de rest.

 

Komen eten

Om elf uur is het pauze. Een multicultureel allegaartje werknemers schuift aan tafel, zoals de Poolse kok Tomasz, de praatgrage afwasser Mo, de knappe Cubaanse Marlene, de opgewekte Ping en de Vlaamse Johnny. Kortom, een wereldkeuken. Aan tafel wordt er gelachen, gepeuzeld en gekeuveld. De twee dames van de Universiteitsclub, het prijzige restaurant van de universiteit, worden door Steven beschreven als “de verantwoordelijken voor peper en zout”. De sfeer zit erin.

 

Nadat we hebben genoten van de eigengereide maaltijd, gaat iedereen terug aan het werk. Marijke controleert de temperatuur van het eten en noteert alles nauwgezet. Ze neemt ook stalen. “Wanneer iemand denkt dat hij ziek is geworden door ons eten en het labo bewijst het tegendeel, kunnen wij zeggen dat het misschien eerder door de pita kwam die hij ’s avonds heeft gegeten”, legt Steven uit. “Of door de twintig pinten die hij erna misschien gedronken heeft”, grap ik. Steven en Tomasz lachen uitbundig. De kameraadschappelijke, vrolijke sfeer werkt aanstekelijk.

 

Rond kwart voor twaalf druppelen de eerste klanten binnen en gaan de frieten in de friteuse. Ik vind een plekje in de hoek achter de pasta primavera en bedien met de glimlach en het lelijke petje op. Een krasse tachtiger begroet iedereen met een blik van herkenning. Tijdens de service blijft de sfeer gemoedelijk. Wanneer er tekorten dreigen, roepen ze instructies over en ’t weer. En kijk, een verse lading kroketten pruttelt in het vet en er gaan extra steaks op de grill. Echt druk wordt het nooit want op vrijdag zijn er minder lessen en gaan veel studenten vroeger naar huis. Zo is er tijd om wat te praten en rond te kijken. Een mooie studente keurt de voedingswaren en de mannelijke koks keuren de fijne vleeswaren aan de overkant.

 

Plat préféré

Tussen de soep en de patatten praat ik verder met Steven. Samen met chef-kok Guido stelt hij het menu samen. Ze kijken naar wat in het seizoen en in promotie is. Hij wil ook graag het vegetarische menu uitbouwen. Alle resto's denken er trouwens over om van donderdag een veggiedag te maken. Sommige vegetarische plats zoals de groentestrudel of de pannenkoekjes met camembert zijn nu zelfs bij vleeseters al populair.

 

Ik ga kijken bij de afwas. Mo, de vaste afwasser, wordt bijgestaan door enkele jobstudenten. Nog nooit heeft iemand mij zo enthousiast uitgelegd hoe afwassen in zijn werk gaat, hoe de plateaus binnenrollen en bijna alles machinaal wordt gewassen en gespoeld. De afwas van de keuken wordt eerst met de hand en daarna door de machine gewassen. De mond van de sympathieke Mo staat zelden stil terwijl hij vlijtig werkt.

 

Ik giet de laatste lepel mosterdsaus over een bord kroketten en Steven een emmer sop over het aanrecht. Wanneer ik afscheid neem terwijl hij de keuken schuurt, vraagt hij of ik het leuk vond. Ik vond het heerlijk en begin mij af te vragen of ik me misschien voor een of ander kookprogramma moet inschrijven. Wat vindt hij eigenlijk van die hype? “Het is er echt een beetje over. Op café durf ik al niet meer te zeggen wat ik doe uit schrik dat ze beginnen vragen naar kooktips, dus zeg ik gewoon dat ik aan de universiteit werk.” (lacht)



Het marktsegment
22/04/2012
🖋: 
Auteur extern
David Ooms & Dorien Cautreels

Je kan geen krant openslaan of het ene bericht over de aandelenkoersen is al onheilspellender dan het andere. Investeerders reageren op regeringstoespraken of kredietbeoordelaars verlagen schijnbaar zonder aanleiding de kredietwaardigheid. Hoor je het ook in Keulen donderen als men het heeft over flash crashes of schuldpapier? Geen paniek dan, want iedere maand verduidelijkt CapitAnt, de studentenvereniging die studenten wil inleiden tot en begeleiden naar de financiële markten, op deze pagina's de werking van de beurs.

Spanning op de beurs

De beurs heeft het eerste kwartaal van 2012 alvast positief ingezet. De Bel-20 steeg met net geen 12 procent tijdens de eerste drie maanden van het jaar. Dat kwam voornamelijk door het LTRO-programma dat de Europese Centrale Bank had aangekondigd begin december. Door dat programma kunnen alle banken voor de komende drie jaar aan extreem lage tarieven onbeperkt geld bij de Europese Centrale Bank lenen. Het was indirect de bedoeling dat de banken dat geld zouden gebruiken om obligaties van landen te kopen, denk dan vooral aan Spanje en Italië. Dit gebeurde echter niet, de banken houden het geld grotendeels als liquide middelen aan om gewapend te zijn tegen eventuele onzekerheid in de toekomst.

 

De laatste weken verschijnen er in de media opnieuw meer negatieve nieuwsberichten. Zo blijken de problemen in Spanje toch groter dan aanvankelijk gedacht en er is opnieuw vrees voor een groeivertraging in China. Ook de inflatie in China blijkt moeilijk onder controle te krijgen. Die kwam hoger uit dan verwacht wat het moeilijk maakt voor de People’s Bank Of China (de centrale bank van China) om opnieuw een monetaire versoepeling door te voeren. Dit alles zorgt voor bijzonder veel volatiliteit op de aandelenmarkt. Het resultatenseizoen is nu ook op volle toeren. De aftrap, die door Alcoa werd gegeven, was alvast veelbelovend. Het wordt ook uitkijken wat de banken de afgelopen drie maanden hebben gepresteerd. De Europese schuldencrisis is weer terug van nooit weggeweest en zal ook het komende jaar voor de nodige spanning zorgen op de aandelen- en obligatiemarkt. De komende zomermaanden beloven alweer een erg volatiele markt, vermits het volume in verhandelde activa lager is. Hierdoor doen er zich sneller significante prijsbewegingen voor. Hier kunnen we enkel teruggrijpen naar een oud beursgezegde: “Sell in May and go away, but remember to come back in September.”

 

Intreders

De spanningen op de aandelenmarkt maken het moeilijk voor bedrijven die naar de beurs komen, omdat beleggers dan risico-avers zijn en dus liever niet intekenen op een beursgang. Toch ligt de beurs niet helemaal op apegapen. Niemand minder dan de heer Zuckerberg heeft de weg naar de beurs gevonden.

 

Facebook, de sociaalnetwerksite bij uitstek, trekt begin mei naar de beurs. Onderhandelingen over de exacte datum zijn voorlopig nog aan de gang met de SEC (Amerikaanse beurswaakhond, nvdr.). De banken die de beursgang begeleiden zijn ook niet de minsten: Morgan Stanley, J.P. Morgan, Goldman Sachs, Bank of America, Barclays, Allen & Co en nog 25 andere ‘kleine’ investeringsbanken. Facebook hoopt zo’n 10 miljard dollar op te halen, wat zou betekenen dat het hele bedrijf op zo’n 100 miljard dollar geschat wordt. Facebook telt wereldwijd ongeveer 845 miljoen gebruikers, dat is een stijging van maar liefst 39 procent ten opzichte van vorig jaar. In 2011 maakte het bedrijf ongeveer 1 miljard dollar winst, op een omzet van 3,71 miljard dollar. Het is dan ook verwonderlijk dat de markt Facebook op zo’n 100 miljard dollar zal waarderen. Dit is maar liefst 100 keer de winst van 2011. 85 procent van Facebooks omzet komt van advertenties en de andere 15 procent komen van spelletjes, waaronder bijvoorbeeld het bekende ‘Farmville’. Elke dag worden er zo’n 250 miljoen foto’s geüpload op Facebook. Iedereen is zo in de wolken over Facebook dat het winstpotentieel oneindig lijkt. Het bedrijf begint zich meer en meer te ontwikkelen als een marketingbureau. De gegevens van de gebruikers worden gebruikt om gericht reclame te maken. Het lijkt allemaal niets als je rustig een foto van een vriend of vriendin aan het bekijken bent, maar Facebook kijkt mee en volgt wat je doet. Dat is natuurlijk een schat aan informatie waar andere bedrijven graag veel geld voor op tafel leggen Toch is deze beurswaardering voor velen aan de hoge kant.

 

Recent ging ook Groupon, nog zo’n internethype, naar de beurs. Ook daar was de waardering wat aan de hoge kant maar de vooruitzichten voor het aandeel waren zo positief dat veel beleggers intekenden op de beursgang. Helaas, Groupon bleek herhaaldelijk met zijn boekhouding te hebben geknoeid en het aandeel heeft al veel van zijn beurswaarde verloren. Ook het businessplan bleek niet waterdicht. Groupon heeft veel rechtszaken aan zijn been omdat het klanten niet eerlijk zou behandelen en de contracten niet zou naleven. Dit is natuurlijk een recept voor een totale ondergang. Beleggers verkopen de laatste maanden dan ook massaal het aandeel.

 

Facebook zal zich moeten transformeren naar een bedrijf met stabiele inkomsten. De reclamemarkt is bijzonder conjunctuurgevoelig en dat kan in slechte economische tijden, zoals nu, wel voor druk zorgen op de inkomsten. Een andere factor die de reclame-inkomsten voor Facebook onder druk kan zetten is het privacy-beleid van het bedrijf. Hoewel oprichter en CEO Zuckerberg naar eigen zeggen veel belang hecht aan privacy, heeft het bedrijf toch geregeld een rechtszaak aan haar been. Het woord privacy kwam welgeteld 35 keer voor in de prospectus.*

 

De vraag die elke belegger zich vandaag bij een investeringsbeslissing stelt, is hoe het bedrijf zal genieten van de groei in Azië? Dit is voor Facebook niet anders. Het bedrijf is in de regio actief, maar heeft af te rekenen met censuur van de Chinese overheid. De Chinezen hebben pas nog enkele bekende blogsites offline gehaald, omdat deze negatieve berichten weergeven over het beleid in China. Dit is natuurlijk voor een open gemeenschap als Facebook dodelijk, aangezien censuur het einde van vrije meningsuiting zou betekenen op de sociale netwerksite.

 

 

* Prospectus: Het document dat een bedrijf moet indienen waar alle informatie over het reilen en zeilen van het bedrijf staat. Dat is nodig voor een beursgang zodat potentiële investeerders zo hun eerste analyse kunnen maken.



Nieuwe regelgeving studentenarbeid uitgelegd
22/04/2012
🖋: 
Auteur

Van studiefinanciering tot die onvermijdelijke kostenpost genaamd ‘uitgaan’: het is geen wonder dat jaarlijks bijna 400.000 studenten werken. De kans is reëel dat je tot deze groep behoort, en dan is het je vast niet ontgaan dat op 1 januari de wetgeving rond studentenarbeid veranderde. Vergeet de ‘twee maal 23’ regeling, vanaf nu mag je op jaarbasis 50 dagen werken aan een gunstig socialezekerheidstarief. Daar lijkt op het eerste gezicht alles mee gezegd. Desondanks worden door sommigen adjectieven als ‘drastisch’ in de mond genomen. Hoe zit het nu eigenlijk? dwars zocht het met veel plezier voor je uit.

Met de nieuwe regelgeving wordt de opsplitsing tussen de zomermaanden en de rest van het jaar overboord gegooid en vervangen door één ‘contingent’ van vijftig werkdagen, vrij te spreiden over het volledige kalenderjaar. Voor deze dagen geldt een uniforme bijdragevoet van 8,13 procent, waar vroeger twee verschillende bijdragevoeten werden gehanteerd. “Dat onderscheid had eigenlijk geen toegevoegde waarde en dus moest het anders”, verklaart Koen Snyders, administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).

 

Aanvullende maatregelen

Volgens Snyders is er verder weinig veranderd. “Er zijn een aantal aanvullende maatregelen genomen om ook op de andere vlakken de sociale rechten te kunnen blijven garanderen, maar dat zijn geen echte hervormingen.” Zo is er een kleine versoepeling in de wetgeving met betrekking tot de kinderbijslag. Het basisprincipe blijft hetzelfde: als je in het eerste, tweede of vierde kwartaal meer dan 240 uren werkt, verlies je de kinderbijslag voor het desbetreffende kwartaal. “Het klopt dat er nog steeds een onderscheid gemaakt wordt in het raam van de kinderbijslagregeling: tijdens de maanden juli, augustus en september mag je als student onbeperkt werken”, legt Ria Janvier, decaan van de Faculteit PSW en onder andere gespecialiseerd in arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht, uit. In het oude systeem was het echter zo dat als je geen recht had op kinderbijslag in het tweede kwartaal, ook de kinderbijslag in het derde kwartaal werd ingehouden. Deze regel wordt nu opgeheven.

 

Daarnaast wordt het aantal maanden dat een student met een studentenovereenkomst bij dezelfde werkgever kan werken verdubbeld van 6 naar 12 maanden. “Een student weet in principe niet op voorhand of hij verder zal studeren, dus hij kan zich ook niet langer dan een jaar engageren”, verklaart Olivier Vander Biest, jurist verbonden aan de RSZ. Na een contract van twaalf maanden moet een onderbreking gelaten worden vooraleer bij dezelfde werkgever een nieuw contract wordt aangegaan. “In de praktijk is dit bijna steeds het geval: een student werkt immers vaak niet tijdens de examens en zal waarschijnlijk ook wel eens op reis gaan”, zegt Vander Biest. “Een en ander is relatief”, beaamt Janvier. “Je kan gedurende jaren een studentenovereenkomst afsluiten met eenzelfde werkgever als er zich maar af en toe een onderbreking voordoet.”

 

Hoeveel dagen heb ik nog over?

Het oude systeem was bovendien weinig transparant en daardoor moeilijk controleerbaar. In het bijzonder wanneer een student bij verschillende werkgevers werkte en het contingent overschreden werd, was het vaak niet evident een bepaalde werkgever hiervoor verantwoordelijk te stellen. Met de nieuwe website van Student@Work en in het bijzonder de internettoepassing ‘50 days’, wordt getracht meer transparantie te realiseren, zowel voor de student als voor de werkgever. Een teller houdt bij hoeveel dagen je nog mag werken aan verlaagde RSZ-bijdragen. Het saldo wordt automatisch aangepast op basis van de aangiften van de werkgever aan de RSZ. Inloggen kan met je identiteitskaart. De werkgever van zijn kant kan aan een student een attest eisen of via een toegangscode de teller van de student controleren, vooraleer een tewerkstellingsovereenkomst af te sluiten. “Dat is niet verplicht”, verduidelijkt Snyders. “De toepassing biedt verschillende vormen van controle. Het is aan de werkgever om te zien welke hij daarvan benut.” Ria Janvier wijst op het feit dat het een verschil uitmaakt of de overschrijding van het aantal gewerkte dagen zich al dan niet voordoet bij verschillende werkgevers. “Werk je als student bij één werkgever, dan moeten bij overschrijding de normale socialezekerheidsbijdragen betaald worden voor de hele periode van tewerkstelling.” Als de overschrijding zich voordoet bij verschillende werkgevers zijn de student en zijn werkgever pas vanaf de 51ste dag gehouden tot de normale bijdragen.

 

Directe communicatie via Facebook

“Het is belangrijk om over die vereenvoudigde wetgeving ook heel modern en goed te communiceren”, zegt Snyders. Sociale media zijn hier een vanzelfsprekend antwoord. “We ontdekken dat studenten aangenaam verrast zijn dat het mogelijk is om via Facebook rechtstreeks aan de overheid vragen te stellen waar ze ook antwoord op krijgen.” Het is de eerste keer dat de RSZ een direct contact met werknemers legt, vertelt Snyders. “Traditioneel hebben we steeds gewerkt met de werkgevers omdat zij de aangiften doen. Met dit project hebben we voor het eerst een directe opdracht richting burger. Een uitdaging.” Een beetje verwonderlijk, misschien, maar de RSZ beheert het aangiftesysteem en heeft dus alle nodige informatie. Bovendien heeft de overheidsorganisatie een sterke traditie in e-governmenttoepassingen. “We zijn er best fier op dat Student@Work werd uitgeroepen tot het beste e-governmentproject in 2011.”



over onderwijs en onderzoek
22/04/2012
🖋: 

Studentenevaluaties waarborgen kwaliteit Vlaams hoger onderwijs

Voor zijn doctoraal proefschrift onderzocht Pieter Spooren van de Universiteit Antwerpen de geschiktheid van zogeheten Students’ Evaluations of Teaching, oftewel SET-rapporten, voor de evaluatie van het onderwijs. Spooren bestudeerde onder meer welke factoren de resultaten kunnen beïnvloeden. “Er bestaat bijvoorbeeld een duidelijk verband tussen de SET-score en de examenscore van een student. Iemand die een hoger cijfer behaalt, zal zijn professor positiever quoteren. Ook de leeftijd van een student kan de SET-score beïnvloeden.” Bovendien bestaat er onvermijdelijk een selectie-effect. Studenten kunnen vrij kiezen of ze deelnemen en of hun achtergrondgegevens gebruikt mogen worden voor verdere analyse. Toch valt het belang van de evaluaties niet te ontkennen. “Onderwijsevaluaties door studenten zijn erg belangrijk. Ze kunnen, samen met de mening van onderwijsexperts en andere docenten een grote rol spelen in de verbetering van het onderwijs”, besluit Spooren.

 

Nieuw wiskundig model levert betere inzichten over immuniteit na vaccinatie

Een samenwerking tussen het VAXINFECTIO van de Universiteit Antwerpen en het CenStat van de Universiteit Hasselt leidt tot een nieuw wiskundig model om vaccinatiestudies te analyseren. “Uit de cijfers kon je altijd wel afleiden of het vaccin al dan niet werkte”, licht professor Niel Hens (Universiteit Antwerpen/Universiteit Hasselt) toe. “Maar de verantwoording voor die cijfers bleef vaak achterwege.” De onderzoekers van VAXINFECTIO en CenStat ontwikkelden het wiskundig model op basis van enkele theoretische inzichten om de immuniteit na vaccinatie op lange termijn te bestuderen. Dr. Mathieu Andraud: “we werkten een model uit met drie tijdscomponenten, die komen overeen met de levensduur van antilichamen en kort- en langlevende plasmacellen.” Het nieuwe model biedt heel wat voordelen, onder meer voor de farmaceutische sector. “Je krijgt nu namelijk een veel beter inzicht in de manier waarop je deelnemers aan een vaccinstudie het best kan opvolgen”, besluit Hens.

 

Kanker-resistente muizen

Pier Paola Pandolfi van het Beth Israel Deaconess Medical Center in Boston en zijn collega’s hebben een muis genetisch gemodificeerd zodat het extra kopies heeft van het PTEG-gen, dat vaak gemuteerd of gedeleteerd is in kankers. De diertjes bleken energie-efficiënter en kanker-resistent. Ze verbruiken namelijk minder glucose, terwijl ze meer ATP (de energie-drager van de cel) genereren en wanneer de onderzoekers de muizen injecteerden met een kankerverwekkende stof, ontwikkelden de genetisch gemodificeerde dieren tumoren op een later tijdstip dan de controles. Het verhogen van het PTEN-eiwit zou dus therapeutische perspectieven kunnen bieden in het voorkomen van kanker én obesitas. De studie verscheen deze maand in het tijdschrift Cell.

 

Leven op Mars?

Een nieuwe mathematische analyse van de complexiteit van data gecollecteerd door Marsprobes eind jaren 70 zou erop kunnen wijzen dat er leven is op de rode planeet. Bodemstalen werden toen getest op vormen van metabolisme. Professor Miller van de Keck School vergeleek nogmaals de complexiteit van de stalen met die van terrestrische stalen. Uit zijn analyse bleek dat die meer weg had van van biologische data dan van niet-biologische data. De studie verscheen in het International Journal of Aeronautical and Space Sciences.

 

Sporttelex

Hockey: Hockeyclub Dragons plaatste zich met Felix Denayer, Jeffrey Thys, Mathew Cobbaert en Louis Rombouts voor de Final Four van de Euro Hockey League. In de halve finale speelt het tegen UHC Hamburg. Bij winst volgt een finale tegen de winnaar van Rotterdam-Amsterdam. * Zwemmen: Hoewel Kimberly Buys zich voor vier nummers op EK in mei had gekwalificeerd, zal de studente Biochemie niet er aan deelnemen. Het EK dat niet meer in Antwerpen zal plaatsvinden, past niet in haar planning voor de Olympische Spelen. In Londen zal Buys de 100 m vlinderslag zwemmen. * Tennis: In de Daviscup plaatste België zich met SEW-student Ruben Bemelmans voor de barrages. Begin april wonnen de Belgen met 4-1 van Groot-Brittannië. In september speelt de België tegen Zweden voor een plaats in de wereldgroep. * Voetbal: In de Antwerp Students League staan maar liefst drie UA-ploegen in de halve finales. Sofia neemt het in de halve eindstrijd op tegen Nucleo-Technica (Platijn). In de andere halve finale speelt topfavoriet Wikings-NSK tegen het verrassende Klio. De faculteitsclub Geschiedenis, die vrijwel altijd in de poulefase wordt uitgeschakeld, verloor in die groepsfase nog met 4-0 van Wikings-NSK.



Stadsdichter Bernard Dewulf schreeuwt het niet van de daken
22/04/2012
🖋: 
Auteur

Sinds januari bekleedt de gelauwerde schrijver Bernard Dewulf het ambt van stadsdichter. De voormalig student aan de UIA is alweer de zesde in zijn soort, maar legt zijn eigen accenten. Zijn eerste telg, ‘Aan het water’, laat alvast het beste verhopen. Zoals het een dichter betaamt, laten we hem aan het woord in een monoloog die, clichématig, perfect geflankeerd kan worden door een instrumentale versie van Sting’s ‘Englishman in New York’.

“Waar ik ook kom, steevast gaat het op een bepaald moment over mijn ontslag bij De Morgen. Daarover verbaas ik me, want in mei zal het alweer drie jaar geleden zijn. Het lijkt wel of ik degene ben die het er het minste over heeft. De ontslagen in de culturele wereld – waar ik de journalistiek toe reken – blijken meer tot de verbeelding te spreken dan de sluiting van een fabriek waardoor 600 mensen op straat staan, terwijl het er bij De Morgen ‘maar’ dertien waren. Voor een krant schrijven is natuurlijk erg publiek. Zo’n krant heeft een symbolische waarde omdat er nu eenmaal geen honderd ondernemingen zijn die hetzelfde brengen.”

 

Een dichter met de Libris

“Toen ik dan in 2010 de Librisliteratuurprijs won voor ‘Kleine dagen’, (een bundeling van cursiefjes op de voorpagina van De Morgen, nvdr.) stuurden mensen me “eindelijk wraak”. Terwijl dat voor mij nooit speelde. Het boek heeft in mijn hoofd weinig of niets te maken met de krant. Op het moment dat je een boek maakt, treed je in een andere wereld. Mijn uitgever en ik hebben er erg hard aan gewerkt. Ik had immers duizend ‘stukjes’ voor De Morgen geschreven. We hebben er voor ‘Kleine dagen’ een verhaal van gemaakt, een echt boek, waardoor ik al ver verwijderd was van het dagelijkse van de krant. Door die prijs te winnen bereikte ik plots een groot publiek, dat was het belangrijkste. Ik schreef natuurlijk voor de krant, dan bereik je meer lezers dan de gemiddelde schrijver. In Vlaanderen had ik dus wel mijn eigen plekje, maar dat was het dan ook. In één keer liggen er dan duizenden exemplaren in Nederland. Daar wisten ze nauwelijks wie ik was. Dan is het prettig dat je boek wordt gelezen als wat het is. Na het winnen van zo’n prijs, weet je dat je werk bijna niet beter kan. Zeker als je weer voor de krant (De Standaard, nvdr.) schrijft. Nochtans moet het altijd beter, ook voor jezelf, al besef ik dat het onbereikbaar is. Op een bepaald moment zit je binnen het genre van de column immers aan je grens en toch probeer je nog met een goed beeld, een mooie zin of een interessante gedachte te schrijven. Dan probeer ik nieuwe uitdagingen in bijvoorbeeld theater te vinden. Ik ga er niet bewust naar op zoek, het overkomt me gewoon. In theater kun je veel registers hanteren; je voert personages en situaties op, en bedenkt daar dan woorden en stemmen bij. Van heel intiem tot exuberant. Bij essays, columns of poëzie is dat toch veel moeilijker. Wanneer ik theaterstukken vertaal, probeer ik telkens beter te doen. Dat is een logisch verlangen van zowel de lezer als de schrijver. Al ben ik mij terdege bewust van mijn limieten.”

 

Een dichter zonder hybris

“Dat er op de website van de stad Antwerpen nog steeds de foto van Peter Holvoet-Hansen prijkt, wist ik niet. Daar lig ik ook niet wakker van. Voor ik toezegde, had ik er over gesproken met Peter Holvoet-Hansen, Bart Moeyaert en Joke Van Leeuwen, dus ik wist wel wat ik kon verwachten. Op dit moment ben ik nog maar twee maanden bezig, dus gun ik mezelf de tijd om me te oriënteren. Eigenlijk verzamel ik nu de verzuchtingen en de vragen en kijk wat al wel of niet gedaan is. Samen met Michaël Vandenbril van Antwerpen Boekenstad, zijn we volop aan het plannen, geen onbelangrijke fase. Een soort strategie ontwikkelen is nodig, anders is het eindeloos.Nu komen er veel aanvragen binnen of ik geen gedicht kan schrijven over het een of het ander. Voor de Dag van de leerkracht heb ik bijvoorbeeld een gedicht gemaakt dat in mei zal worden verspreid. Het zou nooit bij me opkomen om een gedicht te schrijven over ‘de leerkracht’, net daarom is het dienstbaar om het daar eens over te hebben in plaats van enkel datgene waar je van nature over schrijft. Al kan je niet op elke aanvraag ingaan. Ik bekijk wat bij mij als dichter hoort.”

 

“Binnenkort is er een poetry mob, zoals dat dan heet, waarvoor ik een tekst heb geschreven. Dat soort dingen doe ik wel. Als iemand het opmerkt des te beter, maar zoniet dan is dat ook niet erg. Wat ik zelf heel graag zou schrijven – het is eigenlijk al min of meer af – is een gedicht over de katten in de stad. Voorts zijn we bezig met een groot project voor het Schoonselhof. We willen iets doen rond de dichters die er begraven liggen. De bekendste is ongetwijfeld Herman de Coninck, maar er liggen er nog zo’n twintig anderen zoals Maurice Gilliams. Voor hem wil ik zeker nog iets schrijven. Net zoals bij de Eenzame Uitvaart (dichters schrijven een persoonlijk gedicht voor eenzaam gestorvenen, nvdr.) is het project voor het Schoonselhof een oud verlangen om de doden bij het dagdagelijkse te betrekken. Het kerkhof ligt daar ergens aan de rand van de stad. Als ik, de stadsdichter, met mijn gedichten volk naar het kerkhof krijg, zijn die dichters niet helemaal dood en leeft er nog stukje van hen voort. Daarin kan ik nuttig zijn.”

 

De legale vreemdeling

“In mijn eerste gedicht als stadsdichter, ‘Aan het water’, is de teneur die van de buitenstaander, want dat is voor mij een belangrijk gegeven. Het is interessant dat ik hier al twintig jaar woon, maar me nog steeds een buitenstaander voel. Niet dat ik voortdurend rondloop en denk “ik ben hier een buitenstaander”. Er zijn in de stad heel veel mensen zoals ik, dat is goed voor een stad. Ik geef ook hen een stem. Ik sta als het ware met mijn ene been erin maar met mijn andere erbuiten. Die frictie vind ik heel boeiend.Een vriend van mij is hier geboren en getogen. Voor hem is die stad volkomen vanzelfsprekend. Het heeft iets organisch, terwijl er toch een zekere afstand is. Geen vijandige afstand, maar de gezonde soort. Natuurlijk kun je geen stad bevolken met alleen maar buitenstaanders. De combinatie van de geboren Antwerpenaar en ‘de buitenstaander’ is juist heel goed. Op Peter Holvoet-Hansen na waren mijn voorgangers ook steeds buitenstaanders. Dat lijkt me geen toeval. Stel je voor dat een stadsdichter voortdurend de loftrompet steekt van zijn stadje – want dat is het, een stadje. Je moet een soort kritische zin bewaren. Voor de poëzie van de stad is een zekere afstand echt cruciaal.”

 

“Sowieso ben ik geen wereldreiziger, dus hecht ik me heel erg aan mijn omgeving, de kleine dingen. Dat zijn ook de moeilijkste dingen om over te schrijven. Net datgene onder woorden brengen dat ongeveer iedereen dagelijks meemaakt. Je moet telkens weer woorden vinden die mensen erop wijzen dat het dagdagelijkse niet vanzelfsprekend is. Als ze daar met een glimlach bij stilstaan, doe ik dat graag en vind ik het ook wel nuttig om lezers er op een speelse manier met taal op attent te maken. Ik zei ooit eens dat schrijven voor mij omslachtiger is dan schilderen. Er zijn mensen die kunnen ontroerd worden door teksten. Ik heb dat niet, terwijl ik dat bij schilderkunst wel heb, ook bij abstracte schilderijen.”

 

“Het gebruik van clichés, bij mensen die met taal bezig zijn zoals journalisten of studenten, ergert mij dan ook. Nu en dan geef ik een schrijfcursus. Wanneer ik dan taken verbeter, ben ik heel streng. Het is de taak van hen die met taal bezig zijn om juist de clichés te omzeilen en iets nieuws te bedenken. Voorts doet iedereen natuurlijk wat hij wil. Er kan natuurlijk ook een grote schoonheid in het gebruik van clichés zitten. Dan kan je er mee gaan spelen vanuit een soort metapositie. In de journalistiek is het bij de dagelijkse informatie bijna onmogelijk clichés te vermijden. Je mag van een journalist niet verwachten dat hij iedere dag iets nieuws bedenkt. Bepaalde uitdrukkingen zijn ook gewoon nodig om zaken duidelijk te maken. Het blijft wel moeilijk om die ergernis ten opzichte van clichés te staven met goede argumenten. Ik heb me ook lang verzet tegen het vervelende zinnetje “ik heb zoiets van …” Dat vind ik een gruwel. Maar als ik eerlijk ben en ik wil objectief duidelijk maken waarom dat nu ergerlijk is, heb ik er geen argumenten voor. Het is gewoon ergerlijk. Er zit iets leegs in. Misschien is dat de ergernis.”



Rewind
21/04/2012
🖋: 

REWIND Tijdens mijn lagere schoolcarrière was de Game Boy mijn grootste steun en toeverlaat. Onvermijdelijk werd het onding mijn beste vriend: een grijs, plastic bakje van Japanse origine, steevast in de rugzak, tussen boeken en brooddoos. Of ik nu naar school, op uitstap, of familie toe moest, overal ging de trouwe compagnon met me mee. Moeder werd horendol van het excessieve Game Boy-gebruik en riep: “leg dat ding eens vijf seconden weg!”, wanneer eens te meer aan de eettafel ‘Tetris’ werd gespeeld. Elk vrij ogenblik tuurde ik onverstoorbaar naar dat onooglijk kleine schermpje, de verschillende knopjes indrukkend met een snelheid die bovenmenselijke reflexen verried.

 

PLAY In 1998 bracht Nintendo de Game Boy Color uit, een nieuwe en verbeterde versie van de eerdere spelcomputer. Dat deze upgrade lichter, mooier, kleiner maar vooral ook kleurrijker was dan de voorganger maakte dat ik zo mogelijk nog verslaafder werd. Tot wanhoop van mijn directe omgeving speelde ik dag in, dag uit ‘Zelda’, ‘Mario’ en ‘Pokémon’ in de meest bonte en buitenissige kleuren. Maar aan alles komt uiteindelijk een einde, en zo ook aan mijn Game Boy-verslaving. Want met het begin van de puberteit verdween mijn interesse en werd dit technologisch vernuft naar een hoekje van de kamer verbannen, waar het lusteloos het loodje legde.

 

FAST FORWARD Na jaren mijn Game Boy te hebben verwaarloosd, voelde ik plots de nostalgische nood naar een waardige vervanger. Dat mijn iPhone dezer dagen gekleed gaat in een beschermhoes met Game Boy-print is geen verrassing meer. Maar wanneer ik tijdens de wekelijkse gezinsmaaltijd op mijn hoogtechnologische telefoon tokkel, vraagt mijn moeder wanhopig: “Speel je daar nu nog altijd mee?” Dan voel ik me toch wel een beetje betrapt.



Faalangst aan de Universiteit Antwerpen

21/04/2012

Elk jaar neemt het aantal studenten die langdurige begeleiding volgen bij de Dienst voor Studieadvies en Studiebegeleiding toe. Dit jaar waren het er 344, en dat zijn enkel de studenten die niet na enkele gesprekken verder kunnen. Een van de grootste problemen bij studenten waar diensthoofd Anita Viaene en haar medewerkers mee te maken krijgen, is faalangst. Om dit het hoofd te bieden bracht de dienst onlangs het boek ‘Focus op faalangst’ uit, een werkboek door Isabelle Vloeberghs dat de student moet leren omgaan met faalangst. We zochten de auteur op en vroegen haar om het fenomeen kort en krachtig te beschrijven aan de hand van de volgende vier vragen.

Wat is faalangst nu eigenlijk?

Isabelle Vloeberghs Bij echte faalangst is het vaak heel specifiek: het gaat dan om studeren bij één iemand, sporten bij de ander, sociale situaties bij een derde. Wij gaan ervan uit dat iemand aan faalangst lijdt wanneer de angst hinderlijk wordt: wanneer men van zijn verantwoordelijkheden of bepaalde situaties wegloopt, door bijvoorbeeld te dagdromen. Dat zijn dan mensen die lijden aan passieve faalangst. Dan is er ook nog actieve faalangst en wie daaraan lijdt, gaat op de tegenovergestelde manier met zijn problemen om. Je probeert vat te krijgen op de zaken, totale controle te hebben. Dit zijn studenten die het meestal in het secundair onderwijs heel goed doen, omdat je daar daadwerkelijk alles van buiten kunt leren. Op de universiteit is dat meestal niet het geval. Als je er wel in slaagt om elke cursus, elke syllabus, elke paper rot van buiten te kennen, dan ga je daar op termijn waarschijnlijk aan kapot.

 

Hoe kun je faalangst vaststellen?

Vloeberghs In mijn ervaring beseffen actief faalangstigen zelf dat het hindert en ook dat het verergert naarmate hun academische carrière vordert, maar er is eigenlijk geen vast aantal criteria. Er is wel een vragenlijst, VaSEV ( Vragenlijst aangaande Studie- en Examenvaardigheden, nvdr.), die een algemene indicatie vaststelt en dat kan in sommige gevallen zeker handig zijn. Persoonlijk vind ik wat de student beleeft belangrijker. Waar we die VaSEV bijvoorbeeld gebruiken is bij de inschrijvingen voor de training voor uitstelgedrag. Daar zitten geheid mensen tussen die passief faalangstig zijn, maar dat zelfs voor zichzelf kunnen verstoppen. Zij overtuigen zichzelf ervan dat ze gewoon extreem lui zijn, wat ze meestal ook als kritiek krijgen van buitenaf.

 

Waarom hebben mensen last van faalangst?

Vloeberghs (blaast) Daar hebben al veel discussies over plaatsgevonden binnen de dienst hier. Waar komt dat vandaan? Hoe komt het dat het aantal faalangstigen toeneemt? Ik denk dat je er sowieso al een aanleg voor moet hebben. Faalangstigen zijn vaak perfectionistische individuen, kritische mensen die niet goed kunnen relativeren. Ze zijn te streng voor zichzelf. Je hebt, kort door de bocht, twee psychologische oorzaken. Ofwel onderschatten mensen zichzelf, ofwel overschatten ze zichzelf. Bij dat laatste krijg je dan faalangst wanneer mensen voor een uitdaging komen te staan waar ze zelf van vinden dat ze het moeten kunnen. De gedachte dat het toch niet zou lukken, is dan onoverkomelijk.

 

Hoe kun je faalangst oplossen?

Vloeberghs We proberen studenten ervan te overtuigen dat faalangst geen monster is dat hen overleeft. Het blijft iets subjectief. Lastig, maar subjectief. Faalangstigen moeten ervan uitgaan dat anderen er ook mee leren omgaan. Iemand die nauwelijks nog buitenkomt en alleen studeert, kun je moe!lijk doen inzien dat er iets anders bestaat dan examens. Een goede oefening daarvoor is bijvoorbeeld elke avond naar het nieuws kijken. Verder geven we oefeningen in ontspannen, ook fysiek dan, trager ademen, stoppen met piekeren, et cetera.

 

Werkboek ’Focus op faalangst. Faalangst begrijpen en aanpakken’ is te verkrijgen via het STIP of de studentenbegeleiders. Prijs: 10 euro.

 

Waarvoor kun je bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding terecht?

Studieadvies en informatie

Heb ik de juiste studiekeuze gemaakt? Hoe zit het met mijn leerkrediet? Wanneer kan ik uitschrijven? Voor deze vragen werken de studentenbegeleiders samen met de studietrajectbegeleiders van alle faculteiten.

 

Studievaardigheden

Hoe pak ik mijn studie het best aan? Hoe stel ik een examenplanning op? Hoe neem ik notities? Een studiebegeleider kan je helpen bij het verbeteren van je studievaardigheden. Elk semester zijn er specifieke trainingen.

 

Psychologische begeleiding

Zowel met studiegebonden problemen (faalangst, uitstelgedrag, …) als met persoonlijke problemen (rouw, depressie, relationele problemen, …) kun je bij de studentenbegeleiders terecht. In een gesprek ga je samen na wat voor jou het beste is: individuele begeleiding of psychotherapie, een groepstraining of een gepaste doorverwijzing.

 

Afstudeerbegeleiding

Wat na het afstuderen? Hoe stel ik een cv op? Hoe solliciteer ik? De studentenbegeleider weet raad.

 

Studeren met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening

Heb je een functiebeperking? Doe je aan topsport of kunstbeoefening? Dan heb je recht op bijzondere faciliteiten. De aanvraag verloopt via deze dienst.

 

Contact

Maak een afspraak via het STIP (stip@ua.ac.be of 03 265 48 72) of met een van de studentenbegeleiders. Alle informatie vind je op www.ua.ac.be. Klik op de startpagina door naar ‘Sociale, Culturele en Studentgerichte diensten’ onder ‘dienstverlening’. Heb je problemen? Blijf er niet mee zitten. De dienst is het hele jaar door open, ook tijdens de vakanties!



de Internationale Editie
21/04/2012
🖋: 
Auteur extern
Boris Meton

Geen zichzelf respecterend blad zonder buitenlands nieuws, dachten wij. Elke maand bieden we daarom een buitenlandse student de kans zijn visie op de actualiteit te delen. Ditmaal trokken we naar onze zuiderburen in het land van kaas en wijn. Daar raakt men stilaan in vervoering van de nakende presidentsverkiezingen. Onze collega’s van het studentenblad InFocus aan het Institut d'études politiques de Paris, beter gekend als Sciences Po, stonden ons graag te woord en maken hun grote ergernis kenbaar over de kiescampagnes.

Het stond in de sterren geschreven dat 2012 het jaar van de politiek zou worden in Frankrijk. Dit jaar wordt er namelijk een nieuwe president verkozen en de campagnes zijn reeds op gang geschoten. De voornaamste kanshebbers lijken aftredend president Nicolas Sarkozy en zijn uitdager op links, François Hollande te zijn. Ondanks hun rivaliteit vinden ze elkaar terug in een gedeelde stilte als het over buitenlands beleid gaat. Het voelt dan ook wrang aan vast te moeten stellen dat er een grote leegte schuilt in de debatten tussen de traditionele kandidaten voor het presidentsambt. Nogmaals, wat zijn hun plannen met het buitenlands beleid?

 

Europa is geen buitenland

De financiële en tevens economische crisis, de staatsschuld die aandikt van dag tot dag, legale en ook minder legale migratie, maar eveneens het woningprobleem, het zijn topics die de campagne beheersen. Meer belastingen voor hogere inkomens, het herstellen van de concurrentiekracht van Franse ondernemingen en de turbulentie in de eurozone en de Europese Unie domineren voorts de discussies die de dames en heren politici ten heden in Frankrijk voeren. Quasi geen enkel debat doet vermoeden welke plaats zij Frankrijk nu net toekennen in de mondiale wereld.

 

Men zou kunnen beargumenteren dat debatten inzake de Europese Unie en de eurozone de Fransen maar matig kunnen boeien, maar om precies te zijn behoort de Europese politiek al lang niet meer uitsluitend tot de buitenlandse politiek. Integendeel, er is een sterke verwevenheid met de nationale politiek. De Europese Unie is zelfs een zodanig tastbare realiteit geworden in het leven van de Fransen dat Brussel meer en meer op de administratieve hoofdstad van ons land begint te lijken, in plaats van op een entiteit die van de nationale arena losgekoppeld is.

 

Wereld schreeuwt om aandacht

Nu de eerste debatten evenwel achter de rug zijn, blijkt dat het woord slechts zelden aan experts in de internationale politiek werd gegeven. Vaak praat men dan ook over politiek zoals we die voerden vlak na de Tweede Wereldoorlog, georiënteerd op de staat – om niet te zeggen nationalistisch – en vergeet men hoe multipolair en verweven de wereld vandaag wel niet is geworden. “The world is flat, aldus Thomas Friedman, waarmee hij doelde op de economische groei van de twintigste eeuw die slechts mogelijk werd door revoluties in de communicatie- en transportsector. Of men vergeet hoe zelfs banale zaken zoals de moedige wanhoopsdaad die Mohamed Bouazizi (Tunesiër die zich in brand stak en zo de Arabische Lente uitlokte, nvdr.) stelde, dramatische gevolgen kunnen hebben voor de ganse wereld, Frankrijk incluis.

 

Tot op heden heeft echter nog geen enkele van de kandidaten een van de internationale problemen durven aansnijden die het begin van de eenentwintigste eeuw zo sterk domineerden. Hoe kunnen we Afghanistan op een ordentelijke manier kunnen achterlaten na alle problemen die het Westen er creëerde? Wat voor houding moeten we aannemen tegenover Iran? Wat te doen in Syrië en andere staten die hun eigen burgers aanvallen, maar schijnbaar eeuwig de steun genieten van enkele grootmachten? En hoe om te gaan met de nieuwe bewegingen en tegenbewegingen in de Arabische wereld; contreien die na decennia van dictatuur plots bevrijd zijn.

 

Sluier van nationale thema’s

De voorstanders van een fervent realisme antwoorden dat al deze problemen de politieke agenda van een land dat niet direct betrokken is, niet mogen bepalen. Maar wat dan te zeggen over het feit dat wat zich vandaag nog afspeelt in de marge van de wereld, ons morgen al rechtstreeks grote zorgen kan baren. Achter de democratische stabiliteit van een Egypte dat verlost is van Hosni Moebarak schuilt de hoop op vrede van een hele regio. Is het zelfs nog nodig er aan te herinneren dat de enige uitweg uit de economische crisis, de zwaarste sinds 1929, een antwoord op globaal niveau is? De BRIC-landen zouden alleszins veel meer betrokken moeten worden bij de besluitvorming en regulering op dit vlak.

 

Meer dan ooit lijkt de buitenlandse politiek dus een beslissend gegeven om in het achterhoofd te houden bij de nationale presidentsverkiezingen. Nogal ongelukkig kiezen de heren en dames politici – de gaullisten en de jonge wolven van de UMP op rechts en les éléphants et les éléphanteaux du PS op links (bijnaam voor de Franse PS'ers, nvdr.) – er dan nu voor het belang van het buitenland te verhullen onder de sluier van nationale thema’s.

 

 

Wij danken onze collega’s van InFocus en in het bijzonder auteur Boris Meton voor hun medewerking. Voor meer werk van hun hand, surf naar infocusrevue.com.



Nieuwe website over negen maanden
21/04/2012
🖋: 

Eind maart gaf de Universteit Antwerpen al eens een sneakpreview van hun nieuwe website aan een beperkt aantal studenten. Natuurlijk is iedereen razend benieuwd hoe de geüpdatete versie van onze, toch wel archaïsche, universiteitssite eruit zal zien. Daarom geeft dwars u deze maand een exclusieve blik op het nieuwe digitale uithangbord van onze geliefde universiteit.

Wie de oude website van de Universiteit Antwerpen al eens heeft moeten gebruiken om iets op te zoeken, kan ervan meespreken: het was een onontwarbaar kluwen van pagina's waarbij alle logica overboord leek gesmeten. Informatie stond geheid op de meest verdoken plaats en eens je had gevonden wat je wilde weten, was er geen denken aan dat je het de volgende keer opnieuw zou terugvinden.

 

Dit zal allemaal, hopelijk, verleden tijd zijn met de nieuwe website. Wat meteen opvalt als je de nieuwe website opent, is de grote foto bovenaan de pagina. “Hier hebben we speciaal voor gekozen”, zegt Jan Dries, departementshoofd communicatie. “We willen werken met sterke foto's die relevant zijn en een verhaal vertellen, al zal dat veel inspanningen kosten. Ook moet je de startpagina zien als een soort soap, waar elke dag nieuwe verhalen op moeten komen.”

 

Stroomlijnen en afslanken

Bij de nieuwe website wordt veel meer uitgegaan van ‘voor wie’ dan ‘door wie’. Dit wil eigenlijk zeggen dat de site ‘outside-in’ ontworpen is, met de nadruk op de externe bezoeker. Vroeger vond je alle informatie op de site, en gebruikten studenten van sommige faculteiten de site noodgedwongen om hun valven te raadplegen. Dit alles is verleden tijd. Op de nieuwe website onderscheidt men drie duidelijke blokken: de externe site, de site voor studenten die gebaseerd zal zijn op Blackboard en ten slotte een personaliseerbaar intranet voor de personeelsleden.

 

“Door het opsplitsen van ons aanbod in deze drie blokken konden we de externe website sterk stroomlijnen en afslanken. Hierdoor stijgt ook het gebruiksgemak enorm”, aldus Jan Dries. Het hoge woord is gevallen: gebruiksgemak. Daar is inderdaad veel aandacht aan besteed. Een nieuwe krachtige zoekmotor, facetted search, en een logische opdeling van de website zorgen ervoor dat je veel sneller aan je gewenste informatie komt. "We zijn vertrokken van een 150-tal scenario's waarbij er verschillende dingen opgevraagd kunnen worden. Na het intern opmaken van de structuur hebben we proefpersonen deze scenario's laten uitvoeren. Daardoor kwamen we heel veel te weten over hoe mensen op zoek gaan naar informatie. Daar kwamen af en toe toch wel verrassende resultaten van, maar het heeft ons geholpen de site zo makkelijk mogelijk te maken".

 

Ook andere moderne snufjes zijn geïntegreerd. Zo zal er een sterke koppeling voorzien worden met sociale media zoals Facebook, Twitter, LinkedIn, ... “Uiteindelijk is de site de basis waaruit alles vertrekt. Die koppeling moet er dus zijn, en we zijn ook volop bezig met onze aanwezigheid op deze platformen.”

 

Uniformiteit

Een ander groot verschil met de oude website is het uitzicht van de verschillende pagina's. Terwijl elke pagina er nu vaak totaal verschillend uitziet, zal de nieuwe website veel uniformer zijn, en dat is een goede zaak. “Uniformiteit is inderdaad troef. Elk departement zal wel zelf zijn content kunnen aanbrengen, maar er zal aan kwaliteitscontrole gedaan worden vanuit onze diensten. De vraag naar structuur en controle komt vanuit de departementen zelf.”

 

Nog een belangrijk aspect waarop wordt ingezet is toegankelijkheid. De website zal daarom ook beschikbaar zijn in het Engels. “We doen daarvoor beroep op externe copywriters die het Engels machtig zijn. Het Engels op onze universiteiten kan soms stukken beter, dus moeten we er op letten dat ons uithangbord voorzien is van een deftige vertaling.” En ook aan de mindervalide surfer is gedacht. Zo zal de website over een aantal ‘zwembandjes’ beschikken: een hoge contrast versie van de website zal beschikbaar zijn voor slechtzienden. “We proberen zo dicht mogelijk bij het AnySurferlabel (een Belgisch kwaliteitslabel voor toegankelijke websites, nvdr) aan te leunen, al is dat niet altijd even makkelijk. Elke foto moet daarvoor van een omschrijving voorzien worden zodat deze kan worden ‘voorgelezen’.”

 

Het studentenportaal zal ook een ommekeer maken. Geen Blackboard meer zoals we het kennen dus, maar wel een Blackboard 2.0. “We gaan blackboard volledig hervormen. We zijn trouwens nog op zoek naar een andere naam. Alle suggesties van studenten zijn welkom.”

 

De nieuwe website van de Universiteit Antwerpen zal in gebruik worden genomen op 1 januari 2013.

 

 

Nieuwe app Antwerpen Studentenstad

Antwerpen Studentenstad heeft eind vorige maand ook een nieuwe app voor smartphones (zowel op IOS als Android) gelanceerd. De nieuwe app geeft je een zo volledig mogelijk overzicht van wat er allemaal in Antwerpen te doen is. Van cafés en restaurants tot evenementen en WIFI-hotspots. Ook vind je er bijna alle informatie die je nodig hebt als (toekomstig) student. Weet je niet wat doen, dan bevat de app een leuke feature: de shake. Schudt met je telefoon en de app stelt je een leuke bestemming voor. Ook handig: de app is volledig offline, dus eenmaal geïnstalleerd kost het de arme student niets aan dure mobiele data.