mens sana in corpore sano
07/09/2015
🖋: 

Student en sport. Vloeken deze woorden? De allitererende ‘s’ doet ze nochtans vlot uit de mond rollen. Student en sport. Zijn het elkaars uiterste tegengestelden? Maar is de studententijd niet de fleur van eenieders leven? Dan sport men zich toch te pletter? Student en sport. Leuzen genoeg om je te laten inspireren: van het gouden oude ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ tot ‘zweet is slechts vet dat huilt’ of de gevleugelde woorden van Rocky Balboa: “It ain't about how hard you hit. It's about how hard you can get hit and keep moving forward.” Neen? Weten ze je niet te raken? Te lui, te veel geleerd, te veel gefeest? Ik begrijp het en wil helpen.

Daarom doe ik het in jouw plaats. Iedere maand beoefen ik zelf een sport, om vervolgens mijn avonturen hier neer te schrijven. Wat de keuze qua sporten betreft: ik volg de mindset ‘hoe gekker hoe beter’. Laat dat potje voetbal of tennis dus maar varen; een namiddag kleiduifschieten, teenworstelen of schaakboksen zijn de activiteiten. Deze maand doet er zich echter een klein probleem voor: de deadline toont binnenkort al zijn venijnig gelaat en in zulke korte tijdsspanne is het onmogelijk om zowel een sport te beoefenen als in detail mijn belevenis neer te schrijven. En dat is uiteraard wat de dwarslezer verdient, een met zorg geschreven en volledig afgewerkt artikel. Maar net als vele anderen heb ook ik een lief en twee katten te onderhouden, ik hoop dat je het begrijpt.

 

Gelukkig zijn er ook heel wat studenten die regelmatig aan sport doen – al doet de inleiding hierboven het tegendeel vermoeden – en waar ik bijgevolg mijn mosterd kan halen. Ieder jaar oganiseert en ontwerpt de Sportraad zelfs een competitie speciaal voor studenten, de Antwerp Students League (ASL), waarin gestreden wordt voor de overwinning in veld- en zaalvoetbal, basketbal en volleybal. En dat doen studenten uiteraard op leven en dood, want wie wint gaat de eeuwigheid in, maakt kans op miljoenencontracten, ontvangt zelfs een standbeeld uit massief marmer, pronkend aan de ingang van de sporthal op Stads- of Middelheimcampus! Of dat lijken bepaalde deelnemers toch te denken ...

 

Begrijp mijn sarcastische toon niet verkeerd, een competitie mag op zijn minst ietwat serieus genomen worden. Anders ben je maar gewoon een balletje aan het trappen, zonder meer. Net het feit dat er iets op het spel staat, vormt de charme van een competitiestrijd. Samen de winst bereiken is bijgevolg de ultieme beloning, samen ten onder gaan het ultieme leed. ‘Samen’ is hierbij een belangrijk woord. De Antwerp Students League is namelijk een competitie voor alle Antwerpse studenten. En dus ook voor vrouwen. “Uiteraard ook voor vrouwen, meneer de columnist!”, gaat je geëmancipeerde studentenbrein nu hevig tekeer, terwijl het een overloed aan signalen stuurt naar je op tafel bonkende vuist. “Dat is toch vanzelfsprekend?”

 

Blijkbaar niet voor iedereen. Vorige week polste de organisatie van ASL op Facebook of er nog voldoende dames geïnteresseerd waren om deel te nemen aan het veldvoetbal. Het systeem werkt nu namelijk als volgt: indien een volledig elftal wil aantreden, moet de ploeg uit negen mannen en twee vrouwen bestaan. Wie echter kiest om zonder vrouwen te spelen, moet ook twee extra mannen naar de bank verwijzen, waardoor het team slechts zeven spelers telt. De maatregel heeft als doel ploegen aan te moedigen op zoek te gaan naar vrouwelijke spelers en ze ook op te stellen. Naast heel wat positieve antwoorden op de post, stuitte de organisatie ook op enkele pretbedervers. Verblind door strijdlust en met een hevige drang om te winnen, pleitten bepaalde studenten voor een competitie die alleen uit mannelijke spelers bestaat. “Want dat zou de ASL doen groeien en uitsluitend topmatchen opleveren”, luidt de commentaar. Maar wat dan met teamspirit? Wat met sportiviteit, ook naast het veld? “Vrouwen mogen nog altijd meedoen, maar vanaf de kwartfinales moet een ploeg in staat zijn enkel mannen op te stellen, zonder straffen of maatregelen”, luidt nog een argument. Ook die regeling is gewoonweg betreurenswaardig, enthousiaste vrouwelijke spelers worden dan figuurlijk buitenspel gezet zodra de wedstrijden ‘belangrijk’ worden. Belangrijk voor wie of wat? Het ego van de studentenclub en diens praeses? Alsjeblieft zeg, je speelt in een competitie met studenten, tegen studenten en voor studenten. Behalve studenten is er dan ook geen haan die ernaar kraait. Laten we het gezellig houden voor iedereen.

 

Uiteindelijk verhitte de discussie en greep de organisatie van ASL in, waarna de post vakkundig van Facebook werd verwijderd. De uitkomst van dit alles? Het ziet er niet naar uit dat het systeem van afgelopen jaar drastisch zal worden aangepast. Man en vrouw voetballen nog altijd samen en zolang er geen waardig alternatief voorgelegd kan worden, zoals bijvoorbeeld de instelling van een volwaardige vrouwencompetitie, blijft dit samenspel hoogstwaarschijnlijk ongewijzigd. Sommige studenten zijn echter hun kleuterjaren nog niet geheel ontgroeid: de ‘meisjes mogen niet meespelen’-fase is klaarblijkelijk blijven hangen. Sneu.



betweter
07/09/2015
🖋: 

dwars is benieuwd naar haar lezers. We zien u met lichtjes versufte ogen maandelijks ons magazine aannemen of met een heldere geest een ontwijkend bochtje maken rond onze uitdelende handen. We krijgen niet de kans om meer dan een '(nee,) dank je' uit uw mond te horen. Gelukkig is er Google Analytics. Dankzij zijn statistieken leren we via anoniem ingetypte woorden surfende zieltjes beter kennen. En wat zijn we vereerd en lichtjes verbaasd dat we zoveel wijsheid schijnen te bieden op de meest uiteenlopende vragen.

Laat ons u even voorstellen aan onze, weliswaar pas ontdekte, doch vaste lezers. We hebben de panikerende student die last heeft van het ‘oor in, oor uit’-syndroom en op zoek is naar medicijnen zonder voorschrift als studeerwonder. Er is de student die tijdens de blok vertier zoekt in het bed van het lief. Er is de Erasmusstudent met vertrekangst en gepols naar de hoeveelheid lichamelijkheid die hem te wachten staat. En een ouder die met diezelfde vragen worstelt. We willen ook de spermadonor op "natuurlyke wyze" niet vergeten en de schrijver met de writer’s block die bij ons de mosterd komt halen.

 

Helaas zien we dat dwars u af en toe ook in de steek laat. We kunnen u geen decolleté van Clara Cleymans voorschotelen en Marie Vinck draagt wel degelijk kledij in ons magazine. Ook een handleiding ‘praten met Hollands accent’ moest u missen en een interview met een dakloze koevoet staat nog steeds op ons to-do lijstje.

 

Laat ons echter proberen zoveel mogelijk uw Google te zijn. We willen u graag meer weetjes voorschotelen. Laat ons er volgende maand mee beginnen. Want we zien u graag terug. Met uw dichterlijke vrijheden. Want wat zijn we blij te lezen dat u het mooi vindt om een Antwerpenaar te zijn.



cultuurstrookje
06/09/2015
🖋: 
Auteur

Allereerst een bekentenis: ik heb het nieuwste boek van Jonathan Franzen, Zuiverheid, nog niet gelezen. Het is geen gevalletje uitstelgedrag of pure zomerse luiheid. Het boek ligt op het moment dat deze aankondiging wordt geschreven nog maar net in de winkels. Een ode aan de schrijver dan maar. Want de kans dat dit boek een tegenvallende prestatie gaat zijn, is haast ondenkbaar. Jonathan Franzen, koning, keizer, admiraal van de hedendaagse literatuur en cultuurkritiek.

 

In zijn essays kan Franzen weleens als heethoofd uit de hoek komen. In zijn romans deelt hij eveneens rake klappen uit, maar weet ze genuanceerd over de honderden pagina’s te verspreiden. Voorgaande succesromans The Corrections en Freedom zijn beide dikke pillen waar echter geen enkel woord te veel in staat. Franzen biedt een handjevol personages die het bloed onder je nagels vandaan weten te halen, maar die toch genoeg sympathie opwekken om ze te blijven volgen. Naast familieperikelen en Amerikaanse kleinburgerlijkheid, onderwerpt Franzen ook politieke en economische kwesties aan zijn kritische blik. Met de nodige intellectuele bagage geeft Franzen de lezer genoeg welgeplaatst sarcasme, cynisme en spitsvondigheid om je meermaals te doen gniffelen of luidop lachen.

 

Zijn derde en nieuwste roman Zuiverheid kent alvast de verwachting een even solide en bevlogen roman te zijn. Voor wie nog niet bekend is met het werk van Franzen: een warme doch licht dringende aanbeveling om in zijn literaire oeuvre te duiken. Voor wie al fan is: op 18 oktober spreekt Franzen in het Bozar, Brussel.



microscoop op wetenschap
06/09/2015
🖋: 

Elke dag sterven er tien Belgen door toedoen van de ziekenhuisbacterie. Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) behoort tot de ziekenhuisbacteriën en wordt ook wel eens de onverwoestbare superbacterie genoemd. Reden genoeg dus om aan te kloppen bij mandaatassistent Jasmine Coppens (26) die in het laboratorium Medische Microbiologie (Vaxinfectio, UAntwerpen) onderzoek doet naar deze bacterie.

van Staphylococcus tot MRSA

De Staphylococcus aureus bacterie nestelt zich voornamelijk op de huid of in het neusslijmvlies. Als gezond persoon hoef je in principe niet te vrezen voor infecties, maar je kan na contact met de bacterie wel drager worden. Je mag jezelf dan de trotse eigenaar van een Staphylococcus aureus bacterie (kolonisatiefase) noemen. Als drager kan je helaas op jouw beurt de bacterie overdragen op anderen. Wanneer ons immuunsysteem – de conciërge van ons lichaam – even niet fit genoeg is, kan er zich een infectie nestelen in zijn favoriete plekjes. Dit laatste is een vaak gezien scenario op de dienst intensieve zorgen. De infectie doet zweren en abcessen vormen en kan uitgroeien tot een longontsteking, bloedbaaninfecties en botontstekingen. 

 

Een infectie is anders toch zo verholpen met antibiotica zou je denken? Juist, maar door overmatig gebruik zijn deze bacteriën resistent geworden tegen methicilline en andere antibiotica. Deze resistente Staphylococcus werd kortweg MRSA gedoopt en is nu helaas niet meer weg te denken uit ziekenhuizen.

 

ziekenhuis huizende bacteriën

Omdat MRSA een gekend probleem is, startte een aantal jaren geleden een onderzoeksproject dat focuste op patiënten die de bacterie opliepen in een ziekenhuis, nl. SATURN. SATURN, gekend onder de projectnaam ‘impact of Specific Antibiotic Therapies on the prevalence of hUman host ResistaNt bacteria’, is een Europese samenwerking tussen ziekenhuizen in Italië, Roemenië en Servië. Hierbij worden patiënten vanaf het moment van opname gevolgd om na te gaan of er al dan niet een MRSA besmetting plaatsvond. Kort samengevat is het project een zoektocht naar de afkomst van de infecterende bacteriën en de manier waarop de infectie tot stand kwam.

 

naar het labo

Om deze vraagtekens op te helderen, neemt de onderzoeksgroep ter plekke stalen van de besmette patiënten en verscheept deze naar het laboratorium van professor Goossens en professor Malhotra-Kumar, waar ze worden verzameld en verder onderzocht. Sequentiebepalingen ("hoe is de genetische code geschreven?") worden uitgevoerd op het verkregen genetisch materiaal, zodat de onderzoekers de totale genetische informatie kunnen bekijken. Concreet wordt het DNA van de bacterie geïsoleerd, gefragmenteerd en vervolgens wordt de sequentie bepaald. Met behulp van de bio-informatica worden alle kleine fragmenten van het DNA terug bij elkaar gepuzzeld tot een volledig genoom. Nu het hele genetische 'boek' bekend is, kan er op zoek worden gegaan naar de verschillen in de genen die verantwoordelijk zijn voor bepaalde eigenschappen, zoals virulentie (wat zoveel wil zeggen als 'het ziekmakend vermogen'). Dit zal uiteindelijk leiden tot een antwoord op boven gestelde vragen.

 

Op dezelfde manier wordt op genetisch niveau het effect van antibiotica op de bacterie onderzocht. De stalen worden bij de patiënt afgenomen voor en na het antibioticagebruik. In Antwerpen wordt de genetische code ontcijferd en start de zoektocht naar veranderingen die de bacterie resistent maken.

 

MRSA-bacterie

 

veranderde lettertjes

De resultaten rond de invloed van het antibioticagebruik laten nog even op zich wachten, maar uit de vergelijking tussen kolonisatie en infectie kunnen we al duidelijk verschillen vaststellen.

 

Zo worden bij sommige patiënten puntmutaties gevonden in het DNA van de huizende bacterie. De DNA-code van de bacterie veranderde op een aantal plaatsen met één letter, wat voldoende is om de adhesie van de gastheercellen te beïnvloeden. Bij een 'gelukkige' mutatie voor de bacterie, gaat hij gemakkelijker 'vast' kunnen inwonen bij de conciërge. Bij een 'ongelukkige' mutatie is het voor de conciërge gemakkelijker om de infectie de baas te kunnen. Dit is een belangrijke evolutie voor de bacterie, waardoor deze virulenter kan worden en dus makkelijker kan gaan ‘verhuizen’.

 

voorzichtigheid

Kolonisatie van de MRSA-bacterie is eenvoudig te behandelen zonder antibiotica, maar zodra er een infectie optreedt is een antibioticabehandeling noodzakelijk. Vanwege de resistentie is dit echter geen zekere oplossing. Een weldoordacht antibioticabeleid is dus noodzakelijk om verdere resistentie zoveel mogelijk in te dammen. Zo’n beleid is niet nieuw in de Belgische ziekenhuizen, maar in de praktijk doet België het opvallend slecht in vergelijking met de buurlanden. Zo steeg het antibioticagebruik in onze ziekenhuizen tussen 2007 en 2013 met 5,6 procent. “Nochtans krijgen alle ziekenhuizen subsidies om een goed antibioticabeleid te voeren”, vertelt professor Herman Goossens, voorzitter van de Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid en wereldautoriteit in deze branche. 

 

evoluerende bacteriën

Het antibioticabeleid is voornamelijk van groot belang op de dienst intensieve zorgen. Hier krijgen dan ook de meest kwetsbare patiënten van het ziekenhuis onderdak, waardoor de kans of infectie met een MRSA-bacterie veel hoger ligt.
 

APC, een ander Europees project, richt zich specifiek op de dienst intensieve zorgen. Deze studie focust zich op een alfa-toxine, een sleutelfiguur bij de virulentie van de bacterie. Hierbij onderzoeken we hoe schadelijk de bacterie is en wanneer ze daadwerkelijk 'de ziekte' veroorzaakt. Zodoende onderzoeken ze het gen op op basis van toxineproductie of op genetisch niveau.

In dertig Europese ziekenhuizen bestudeert men de prevalentie en de evolutie van deze ziekmakers. Dit project maakt het mogelijk om niet enkel de MRSA-bacterie te vergelijken tussen verschillende landen, maar ook van één patiënt.

 

New Drugs 4 Bad Bugs

APC is op haar beurt een onderdeel van een overkoepelende Europese studie: New Drugs 4 Bad Bugs. Dit project omvat allerlei industriële, academische en biotechnische onderzoeken met als doel: op zoek gaan naar nieuwe antibiotica en resistente bacteriën verslaan.

De laatste dertig jaar zijn er maar twee nieuwe klassen van antibiotica ontdekt, wat onvoldoende is om de hoge sterftecijfers voor de resistente bacteriën te drukken. Daarom is in de toekomst meer onderzoek nodig naar nieuwe resistentiemechanismen en de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Ook is de nood aan alternatieven hoog en APC zit hierbij in de goede richting, een fase II-klinische studie test momenteel een nieuwe behandeling waarbij bacterie-specifieke antilichamen ingezet worden als vaccin (lees meer over dit principe in dwars 90). Alleen dan kunnen ook in de toekomst patiënten met ernstige infecties effectief worden behandeld. De resistente bacteriën zijn duidelijk nog niet klaar met ons, maar wij ook nog niet met hen.



dwars brengt raad
06/09/2015
🖋: 

Studentenraad, Onderwijsraad, Raad van Bestuur, Dagelijks Bestuur, de raderen van de universiteit draaien maar je zou er bijna radeloos van worden. Nochtans beraadslagen studentenvertegenwoordigers van elke faculteit in deze raadselachtige raden over thema’s die de studenten van Universiteit Antwerpen erg aanbelangen. Raad jij ook soms naar de betekenis van wat er beraad wordt? Dan brengt dwars raad.

Deze maand beginnen er in de Studentenraad besprekingen over het OER. “Het OER of Onderwijs- en Examenreglement van de universiteit regelt de rechten en plichten van de student”, legt Anaïs Walraven uit. “Eigenlijk is het een document dat elke student zou moeten lezen om geïnformeerd aan het academiejaar te beginnen. Het regelt studievoortgangsbewaking, de deadlines voor de examenroosters, doktersbriefjes, noem maar op.” Anaïs is dit jaar de voorzitter van de Studentenraad. Dat is het overleg tussen studentenvertegenwoordigers van elke faculteit, die verkozen werden door de studenten van de universiteit.

 

“We willen dit jaar ook de mening van de studenten horen over het OER. Daarom organiseren we op 30 september een workshop over dit onderwerp. De feedback die we daar krijgen wordt verwerkt en daarna wordt die informatie op tafel gelegd tijdens de Onderwijsraad. Als voorzitter van de studenteraad zetel ik ook hier in. Het is deze vergadering van professoren, universiteitspersoneel en studenten van alle faculteiten die zal beslissen over eventuele aanpassingen van het reglement. Deze aanpassingen worden dan ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur van Universiteit Antwerpen.” De workshop is er volgens Anaïs vooral om de studenten te informeren over wat het OER precies is. De tekst is opgesteld in ingewikkelde juridische taal, wat veel studenten afschrikt om het document te lezen. Daarom is de verduidelijking van het reglement zelf een van de belangrijkste thema’s van de workshop. “Op het internet circuleren vaak de wildste verhalen en meningen over het OER. Met deze workshop willen we de studenten de kans geven een constructieve bijdrage te leveren aan de discussies”, aldus Anaïs.

 

Dat zo’n workshop nodig is, blijkt uit de grote verontwaardiging die op sociale media heerst over enkele thema’s die door het OER worden geregeld. “De grootste klachten van studenten gaan dit jaar vooral over de data waarop de roosters van de examens worden gepost. Deze data zijn vastgelegd in het OER”, zegt Anaïs. Verder zijn er ook enkele andere dingen die de Studentenraad zelf bespreekbaar wilt maken, zoals de regeling met de doktersbriefjes. De universiteit eist dat wanneer een examen gemist wordt door ziekte, een doktersbriefje wordt binnengebracht. Dat briefje mag ten laatste uitgeschreven zijn op de dag van dat examen zelf. Het is echter mogelijk dat je de dag van je examen ziek wordt en pas de volgende dag een dokter kan laten komen. “Misschien is hier dus een aanpassing nodig. Al deze zaken zullen op de workshop van 30 september uitvoerig worden besproken en er zal naar de mening van de studenten worden geluisterd”, benadrukt Anaïs.

 

Het Onderwijs- en Examenreglement belangt echter niet alleen studenten aan, ook professoren willen dat het reglement wordt geüpdatet. Veel professoren zitten immers in een gewrongen situatie wat hun cursussen betreft. Zij hebben vaak licenties voor bepaalde teksten of afbeeldingen gekregen die ze in hun lessen gebruiken. Als studenten van deze lessen een samenvatting maken en deze al dan niet tegen betaling ter beschikking stellen van andere studenten, dan kunnen daar rechtszaken van komen voor plagiaat. “Om die professoren te beschermen, wilde men vorig jaar een passage over plagiaat en samenvattingen aan het OER toevoegen. Dat heeft de Studentenraad echter tegengehouden, omdat die passage zeer strenge regels voorstelde en de samenwerking tussen studenten, professoren en cursusdiensten in de weg stond”, vertelt Anaïs. “Maar zo’n zaken moeten wel opnieuw besproken worden, omdat professoren ook beschermd dienen te worden.”

 

De besprekingen over het reglement zullen het hele jaar door gevoerd worden. Pas op het einde van het tweede semester wordt er beslist over een nieuwe versie van het OER. “Dat komt omdat sommige elementen slechts later besproken kunnen worden, zoals bijvoorbeeld studievoortgangsbewaking. Hierover is net een nieuwe regeling gekomen: je komt nu onder studievoortgangsbewaking als je tweemaal minder dan 60 procent van de studiepunten haalde. We kunnen de studenten hierover meer informatie verschaffen, omdat de meeste studenten hier dan pas mee in aanraking komen.”

 

Ben je geïnteresseerd in het Onderwijs- en Examenreglement en hoe het verder aangepast wordt? Dan moet je 30 september zeker naar de workshop komen, verdere informatie vind je op het facebookevent. Uw favoriete studentenblad zal alvast aanwezig zijn om en verslag te brengen. Wie het OER zelf nog eens wilt nalezen kan dat via de website van Universiteit Antwerpen.



05/09/2015
🖋: 

De eerste fase van Operatie Buitencampus, begin juli 2012 gestart, is sinds maandag 15 juni plechtig afgerond in aanwezigheid van rector Alain Verschoren met de officiële inhuldiging door burgemeester Bart De Wever. Het gaat om de twee gloednieuwe gebouwen op de buitencampus Middelheim: gebouw I als servicegebouw voor administratieve diensten en het nieuwe restaurant. Dit is echter maar een klein puzzelstukje van een veel groter geheel. Voor dwars genoeg redenen om eens langs te gaan bij departementsverantwoordelijke Mark Verbruggen.

Na de oprichting van Universiteit Antwerpen in 2003 is er een groot plan van start gegaan om de faculteiten te hergroeperen op de stadscampus, zoals Letteren en Wijsbegeerte, TEW, SW en Rechten. In 2007 werd deze fase afgerond en kon de focus verschoven worden naar de buitencampussen. Vanaf het academiejaar 2013-2014 verwelkomde UAntwerpen tevens twee nieuwe faculteiten na de integratie van academische hogeschoolopleidingen: de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen en de faculteit Ontwerpwetenschappen. Bovendien werden ook de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie geïntegreerd binnen al bestaande faculteiten. Dit bracht een toestroom van nieuwe studenten met zich mee. De bestaande infrastructuur schoot tekort. Operatie Buitencampus werd in het leven geroepen.

 

domino-effect

Operatie Buitencampus houdt onder meer een vijfdelig bouwproject in. Campus Middelheim kreeg de primeur en mocht de eerste twee gebouwen inwijden. Een nieuw restaurant rees uit de grond, omdat het oude op vlak van hygiëne niet meer voldeed aan de nieuwe wetgeving. Na de oplevering van gebouw I verhuisden de administratieve diensten van het D-gebouw op Campus Drie Eiken hierheen. Een domino-effect volgde: na de renovatie van gebouw D zullen delen van de bestaande gebouwen van Groenenborger hierin trekken. Vervolgens worden deze op hun beurt onderworpen aan de nodige renovatiewerken. De drie andere bouwprojecten staan volop in de steigers: op Campus Drie Eiken rijzen de twee nieuwe gebouwen O en M uit de grond. Gebouw Z, dat campus Groenenborger vervolledigt, zal vanaf 2016 de opleidingen Bouwkunde en Elektromechanica huisvesten. Het gerucht dat gebouw Z geen eigen restaurant krijgt, zorgde voor de nodige spanningen onder de buitencampusstudenten die vreesden voor overvolle resto’s. Er is echter een kleiner bouwproject aan de gang dat het al bestaande restaurant van Campus Groenenborger vergroot. Het einde van deze bouwwerken is in zicht. Bovendien trekken de biologen naar de Campus Drie Eiken en zullen de studenten Toegepaste Ingenieurswetenschappen er niet zomaar bovenop komen. De kinesisten zullen van Merksem naar Campus Drie Eiken verhuizen.

 

jaartje kamperen

De opleiding Elektronica krijgt op haar beurt een kampeerscenario voorgeschoteld. Aangezien hun gebouwen op de Paardenmarkt niet meer in al te beste staat verkeren, zullen ze vanaf het academiejaar 2016-2017 ondergebracht worden in vrijgemaakte stukken op de bestaande Campus Groenenborger in afwachting van hun definitieve plaats: de gerenoveerde gebouwen T en S op de Campus Drie Eiken. Alleen Campus Hoboken zal nog even mogen wachten. Het plan omtrent hun campus wordt voorlopig vooruitgeschoven omwille van enkele technische problemen met de risico-analyse en in afwachting van een initiatief dat de stad Antwerpen lopen heeft in de chemiesector ‘Blue Gate’. Dit is een petroleumsite in Antwerpen-Zuid, waar men een nieuw initiatief wil opstarten met allerlei bedrijven, waar ook Universiteit Antwerpen in zou kunnen participeren. Totdat dit alles uitgedokterd is, zal Campus Hoboken nog even op vernieuwingen mogen wachten. Gelukkig wordt geduld beloond.



de dwarsligger
05/09/2015
🖋: 

De homo sapiens studentus of dwarsligger in de volksmond, is een bijzondere soort. Naast de kenmerkende activiteit van studeren, staan de exemplaren van dit ras vooral bekend als genieters van het (nacht)leven. Maar hebben zij ook andere geheimen prijs te geven? dwars zoekt het uit in hun natuurlijke habitat, het kot.

Een twintigtal meter voorbij café De Prof woont de Nederlandse Renée Wiltschut (Hotelmanagement en Sociaal-Economische Wetenschappen) in een studiootje op de bovenste verdieping van een oud herenhuis. Wanneer ik de trappenhal heb bedwongen en hijgend aankom op de bovenste verdieping krijg ik eerst een meewarige blik om mijn rode kop en dan een tas heerlijke koffie. Tijd voor koffieklap.

 

muizenissen

In de dertig vierkante meter grote studio zitten een badkamertje, kitchenette en leefruimte die slaapkamer, werkplek en zithoek incorporeert. Waar de meeste studenten een keuken en badkamer moeten delen heeft Renée een volledig miniatuurhuishouden voor zichzelf en daar heeft ze doelbewust voor gekozen. Wie misantropische neigingen vermoedt: niets is minder waar, maar als er haren in de douche liggen weet ze tenminste zeker dat die van haarzelf zijn. Bovendien kan ze hier naakt rondrennen ("Schrijf dat maar niet", zegt ze er met een knipoog bij), wat zoveel leuker is zonder voortdurend door je huisgenoten aangestaard te worden. De enigen die haar rust soms verstoren zijn de muizen op zolder. Huisbaas-bricoleur Walter krijgt het probleem maar niet opgelost, waardoor de uitgebreide familie Muis ’s nachts lustig boven Renées bed blijft ritselen; gezellig toch!

 

inburgeringscursus

Renée groeide op in Maastricht, maar heeft steeds in België op school gezeten. Ondertussen woont en studeert ze al zeven jaar in Antwerpen: na een bachelor Hotelmanagement volgde een bachelor Sociaal-Economische Wetenschappen en dit academiejaar legt ze de laatste hand aan haar master SEW. Na al die jaren weet ze alle goeie plekjes in onze Scheldestad te vinden: chillen op de kaaien, gezelschapsspellen spelen bij ’t MAS, zwemmen in het Oude Badhuis en boodschappen doen op de vogelemarkt. Of bij Albert Heijn, al is dat eerder omdat die vlakbij is, niet uit vaderlandsliefde. Ook haar Antwerpse accent heeft ze aardig bijgeschaafd: als ik haar toch een inburgeringscursus voorstel, zegt ze: “Doe na ni onnoezel ee schatteke.”

 

Wie graag een paar woorden met Renée wil wisselen kan haar vinden in de Universiteitsbibliotheek, in café Clodette op de Paardenmarkt of thuis in de Vekestraat. Koffie en plat Antwerps worden voorzien.



het laatste woord
31/08/2015
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er maar niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze keer: ‘epibreren’.

Dames, wees niet bevreesd, want epibreren is gelukkig niet het gebruik van een vibrerende epilator, noch van een epilerende vibrator. Al zijn er aan het woord ook risico’s verbonden, het is in de eerste plaats een ode aan de spitsvondige luilakkerij. Wat epibreren dan wel mag betekenen? De Nederlandse schrijver Simon Carmiggelt stelde zich in 1954 dezelfde vraag.

 

Toen hij een document bij een overheidsdienst moest gaan ophalen, kreeg hij van de ambtenaar te horen dat hij negen dagen later nog eens terug moest komen, want “het hoeft alleen nog maar even geëpibreerd te worden”, zo zei de man. Carmiggelt liep naar buiten, maar keerde meteen op zijn stappen terug. “Ik wou u eens vragen,” zo sprak hij verveeld, “het zal wel verschrikkelijk dom van me zijn, maar wat is dat eigenlijk, epibreren?” Pennen gingen neer en er ontstond een oorverdovende stilte. Het personeel achter het loket keek ontroerd op. “Mijnheer,” zo antwoordde de licht aangedane ambtenaar, “dit is werkelijk een heel bijzonder ogenblik, want dat heeft nog nooit iemand gevraagd. Ziet u, het betekent namelijk niets; ik heb het zelf verzonnen. Op een dag was er een lastige heer die mij wou haasten met iets dat even zijn tijd moest hebben en toen welde dit woord in mij op en ik zei tegen de man: ‘Meneer, het moet eerst nog geëpibreerd worden.’ En toen ging die man getroost weg.”

 

Sindsdien staat het woord bij Van Dale geboekstaafd als “niet nader aan te geven werkzaamheden verrichten (waarvan men de indruk wil geven dat ze belangrijk zijn, ook al stellen ze helemaal niets voor)”. Zeg dus niet meer tegen een prof: “Ik kreeg het niet af”, zeg voortaan: “Ik moest het nog epibreren.”1 Is dat immers niet wat we allemaal willen aan het begin van het academiejaar, geweldige dingen verrichten zonder stress? Een goede planning kan daar bij helpen, maar als je toch dreigt te vervallen in procrastinatie of de writer’s block slaat toe, dan is er nog altijd dit woord van de maand. Het vorige verdient misschien meer toelichting, maar – jawel, je raadt het al – deze dwarseditie moet nog geëpibreerd.

 

 


1 Opgelet: niet van toepassing bij professoren die Nederlandse Taal- en Letterkunde doceren of dwars lezen!



consumptie verplicht
03/06/2015
🖋: 

Haal je 'fat pants' uit de kast en dij uit met dwars in deze online vreet- en zuiprubriek voor mensen die het nét even anders doen. Mensen die houden van empirisch experimenteren, eetbaar exploreren en extravagant exposeren met een beperkt budget doch calorierijke fantasie. Vandaag pogen we een risotto recept te brouwen.

De periode van zuipen, smoren, onmaatschappelijk dansen en kebab voor ontbijt zou langzamerhand afgerond moeten zijn. Gun je krakkemikkig lijf wat detox nu de examens in het verschiet liggen.

 

Toon een beetje respect voor je overspannen lever en ruil het dagelijks gelurk aan de fles in voor een gezond glaasje rode wijn. Geef die tere longen wat ademruimte en ga ’s avonds een rondje wandelen in het Nachtegalenpark, in plaats van de zielige 500 meter naar de Stadswaag te strompelen. Probeer ten slotte eens aardig te zijn voor je verstoppend hart. We eten massa’s vlees, terwijl je deze kolossale hoeveelheden echt niet nodig hebt. Integendeel, je propt je slagaders vol met plakkerige zooi en riskeert zo infarcten. Doe daarom eens gek: eet een vegetarische maaltijd!

 

Ingrediënten voor 4 personen:

  • 400g risotto
  • 250g kastanjechampignons
  • Blokje groentebouillon
  • Bladspinazie of veldsla
  • Kerstomaatjes
  • Granny Smith (of een andere groene) appel
  • Blok Parmezaan of Pecorino
  • 2 sjalotten en 1 teentje knoflook
  • Peper, zout, dragon, tijm
  • Organische rode wijn: Mesta Tempranillo
     

Verwarm een diepe pan op redelijk hoog vuur met wat olijfolie erin. Vul je waterkoker met een liter water. Doe het kokende water in een kom samen met het bouillonblokje en roer zodat er geen klonters meer zijn. Versnipper de sjalotten en plet de knoflook en laat ze even stoven. Gooi de risotto erin en zorg dat de korrels er glazig uitzien van de olie. Glimmen ze zoals het hoofd van Philippe Geubels? Dan mag de bouillon erbij. Zet de deksel op de pan en laat de risotto op zijn gemak het vocht absorberen.

 
Borstel de modder van de champignons af en snijd ze in de helft. Halveer de kerstomaatjes ook.
Tover je Granny Smith om in miniblokjes.

 

Bak de champignons in een beetje olie, in een goed hete wok en blus af met een scheutje rode wijn.
De risotto is klaar als ie voelt zoals ballen na het sporten: zacht en plakkerig. Smijt de champignons, kruiden erbij en rasp er een flinke hoop Parmezaan of Pecorino op. Om deze baksteen voor je maag iets te verlichten, produceer je best een salade met kerstomaatjes en appelstukjes voor erbij.

 

Schenk de Tempranillo in en wees trots op jezelf. Goed begin is het halve werk: zorg voor je lichaam net voor aanvang van de obscure examenperiode. Blaas nog even uit voordat je je weer moet opsluiten in Pandora’s doos.



consumptie verplicht
03/06/2015
🖋: 
Auteur

Haal je 'fat pants' uit de kast en dij uit met dwars in deze online vreet- en zuiprubriek voor mensen die het nét even anders doen. Mensen die houden van empirisch experimenteren, eetbaar exploreren en extravagant exposeren met een beperkt budget doch calorierijke fantasie. Deze keer: een foolproof recept voor bananenbrood.

Als er iets is wat ik echt niet kan, is het wel koken. Menig kotgenoot heeft nog nachtmerries van in brand staande ovens en keukens vol damp. Ik overdrijf dus niet als ik zeg dat als zelfs ik bananenbrood kan maken, iedereen dit kan. Daarom: een belachelijk makkelijk recept, ideaal als breinloze studiepauze.

 

Ingrediënten voor 6 personen (lees: jij met een examen boef-kick):

 

- 3 rijpe bananen
- 100 gram boter
- 180 gram zelfrijzend bakmeel
- 110 gram basterdsuiker
- 60 gram havermout (optioneel)
- 2 eieren

 

How to:

 

Pel de drie bananen, breek ze in stukjes en laat er al je examenfrustraties op los tot je een bananenmousje krijgt. Ondertussen smelt je op een laag vuurtje de 100 gram boter. Daarna voeg je in onbelangrijke volgorde 180 gram zelfrijzend bakmeel, 110 gram basterdsuiker, de eventuele 60 gram havermout tegen het dit-is-zo-ongezond-schuldgevoel en 2 eieren toe aan de bananen.

 

Samen met de boter meng je het geheel tot je een consistente deeg krijgt. Deze brij doe je in een ovenschaal en stop je vervolgens in een op 180° voorverwarmde oven. Dit is waarschijnlijk het moment waarop je beseft dat je de oven bent vergeten te voorverwarmen, maar het werkt even goed in een niet voorverwarmde oven heb ik ontdekt.

 

Na ongeveer 45 minuten heb je lekker bananenbrood en voel je je toch een beetje, terecht, een keukenheld!