proffenprofiel: Trijntje Cornelissens

over basketbal, zwaluwen en funky hits

19/04/2018
proffenprofiel (© Trijntje Cornelissens | dwars)
Bron/externe fotograaf

Trijntje Cornelissens

🖋: 

Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Trijntje Cornelissens doceert aan het departement Engineering Management van de faculteit TEW en de Antwerp Management School, na een lange carrière in de bedrijfswereld. Ze heeft een doctoraat Theoretische Fysica, en ook op sportief vlak is Trijntje Cornelissens een topper: ze speelde jarenlang voor de nationale basketbalploeg.

U was vroeger nog international voor de nationale basketbalploeg. Hoe zijn de passies sport en wetenschap in uw leven te rijmen?

Sporten was voor mij gewoonweg noodzakelijk en complementair aan het stilzitten bij studie en onderzoek. Het is een zalig gevoel om lichamelijk tot het uiterste te gaan, je grenzen te verleggen en daarbij automatisch verplicht je hoofd leeg te maken van de dagelijkse rompslomp. Hoe ik sport en studie kan combineren, heeft dan weer te maken met discipline en goed kunnen plannen, maar die eigenschappen lijken mij intrinsiek aan een wetenschapper. Wat de keuze voor basketbal betreft: ik kom uit een korfbalfamilie en met die balvaardigheid en mijn 1 meter 80 is de lokale basketbalclub het me eenvoudigweg komen vragen. Ik ben na mijn basketbalcarrière trouwens nog jaren gaan korfballen in de hoogste afdeling, maar de passie voor basketbal is altijd gebleven. Ik ben nu een vaste supporter van de Antwerp Giants en veer nog steeds verrukt op bij elke mooie aanvalscombinatie of perfect sluitende verdediging.

 

Men zegt weleens: ‘hoe groter het balletje, hoe kleiner de hersens.’ Basketballers zouden dus bijvoorbeeld dommer zijn dan golfers of tennissers. Akkoord?

Natuurlijk niet akkoord. Veel van die kleine-balletjes-sporten zijn eerder elitair, in de zin dat ze duurder zijn om te beoefenen en meestal ook meer infrastructuur nodig hebben. En wanneer tennis of golf wordt bedoeld: daar mist sowieso de component teamsport die voor mij juist essentieel is. Het uitspelen van elkaars talenten om zo tot het beste groepsresultaat te komen, geeft erg veel voldoening, vraagt strategisch inzicht en bevordert het respect voor andermans capaciteiten. Je merkt trouwens ook in het professionele leven meestal snel wie aan teamsport heeft gedaan, zoals aan de vanzelfsprekendheid waarmee met collega’s wordt samengewerkt en gebrainstormd.

 

Waar gaan uw tenen van krullen?

Ik erger mij gemakkelijk aan opportunisme en kortzichtigheid, soms ook kleinburgerlijkheid genoemd. Het fnuikt langetermijnvisie en openheid voor nieuwe ideeën, en hypothekeert de toekomst van de volgende generaties. Dat zien we momenteel trouwens voor onze ogen gebeuren, zowel lokaal als globaal, en er is blijkbaar weinig tegen te doen.

 

Hoe kwam iemand met een diploma Theoretische Fysica ooit op het idee zich in te laten met het bedrijfsleven?

Eerlijk gezegd was het een van de beste beslissingen in mijn leven. Ik wilde, na jaren theoretische studie, ondervinden wat het leven buiten de universiteit te bieden heeft. En dat is ontzettend meegevallen. Ik heb heel erg creatief kunnen werken en heb veel bijgeleerd. Je moet je natuurlijk flexibel opstellen en geen angst hebben om geregeld weer van nul te beginnen, zowel technologisch als op de sociale ladder. Maar eigenlijk is de basiscompetentie die men aanleert in fysica, namelijk theoretische modellen maken en die toetsen aan de realiteit, steeds de essentie van mijn jobs gebleven. Ik heb wel geluk gehad om, waarschijnlijk als de laatste stap in mijn carrière, opnieuw in de academische wereld te kunnen werken, want die mogelijkheid is er niet vaak. En ik vind het fantastisch om mijn ervaringen nu te delen met jonge mensen én opnieuw vrij onderzoek te kunnen doen. Maar eerlijk gezegd, het zou niet slecht zijn als alle professoren een paar jaar in het bedrijfsleven moesten/konden doorbrengen, om dan terug te keren naar hun onderzoeks- en onderwijsjob. Ik denk dat de efficiëntie en zin voor samenwerking in de academische wereld erop vooruit zou gaan.

 

Wat is uw favoriete citaat of gezegde?

“Eerlijk duurt het langst.” Het is niet altijd de gemakkelijkste weg, maar het blijft een basisprincipe in mijn leven.

 

Met welk nummer lokken ze u op de dansvloer?

Onweerstaanbaar vind ik Born To Be Alive, de enige hit van de Belgische Patrick Hernandez uit 1979, en misschien nog gekend bij studenten. Andere, misschien minder gekende toppers zijn One Step Beyond (Madness, 1979), Sign O' The Times (Prince, 1986), Slippery People (Talking Heads, 1984), Ringe Ringe Raja (Goran Bregovic, 1995), enzovoort. Meestal erg funky, dus. Ik houd ook erg van recentere Belgische muziek van bijvoorbeeld Absynthe Minded, Taxi Wars, Stromae en Admiral Freebee, maar dat is daarom niet altijd zo dansbaar.

 

Als u een dier zou zijn, welk dan en waarom?

Daar heb ik nog nooit over nagedacht, maar uiteindelijk kom ik uit bij een zwaluw. Het moet sowieso een trekvogel zijn, want ik zou doodgraag zelf kunnen vliegen en één van mijn grootste hobby’s is de wereld rondreizen. Een andere hobby is architectuur en ik vind die typische ronde, van modder gemaakte zwaluwnesten gewoonweg prachtig en ingenieus. En het is natuurlijk meegenomen dat het een erg elegante vogel is, die we associëren met de frisheid van de lente.

 

Heeft u tips voor de komende examens?

Ik raad studenten aan om verbanden te proberen leggen tussen de inhoud van de verschillende vakken. Dat maakt het studeren veel interessanter, efficiënter ook, en vermijdt het domme vanbuiten leren. Het vraagt intensere voorbereiding, maar leidt tot veel meer inzicht en voldoening. Ook voor de proffen trouwens. En daarnaast regelmatig ontspannen en gaan sporten natuurlijk.