poetspersoneel in het sop

maakt UAntwerpen schoon schip?

07/03/2021
🖋: 

Een jaar geleden lanceerde het 8 maart Comité haar poetsvrouwencampagne. Het comité dankt haar naam aan de Internationale Vrouwendag. Ze klaagden de structurele onderwaardering van poetspersoneel, in hoofdzaak vrouwelijk, aan. Een jaar vol corona en bijkomende werkdruk later ontslaat schoonmaakbedrijf ISS al haar werknemers die op UAntwerpen poetsen om hun een nieuw contract aan te bieden met aanzienlijk minder werkuren. Alle voltijdse werknemers moeten minimum vijf uren inleveren, ook deeltijdse werknemers zien hun aantal uren dalen. De reden achter de krimp is het nieuwe raamcontract dat de universiteit afsloot met ISS: de schoonmaak van haar gebouwen moet kostefficiënter. 

Omdat ik weer zo nodig mijn schoolwerk moet ontwijken ontstof ik mijn denkbeeldige dwarsnotitieboekje en zoek ik naar hoe de nieuwe aanbesteding een massaontslag tot gevolg kan hebben. Ik stuit hierbij onvermijdelijk op Elio Berardocco, hoofd van de aankoopdienst UAntwerpen. Hij vertelt me dat het nieuwe contract er komt na de verplichte vierjaarlijkse herziening van publieke aanbestedingen: “Aangezien UAntwerpen werkt met overheidssubsidies is ze onderworpen aan de wetgeving op overheidsopdrachten, wat onder meer inhoudt dat ze de aanbesteding opnieuw op een transparante manier op de markt moet brengen.” Ik vraag Elio of de verandering in aanpak iets te maken heeft met Hudicor, een consultancybedrijf waarmee UAntwerpen samenwerkt. 

“Hudicor heeft onze dienst doorgelicht en staat ons in meerdere dossiers bij. Ze zijn zeker niet om deze specifieke aanbesteding ingeroepen.” De consultancy gaf de aankoopdienst slechts raad in wat UAntwerpen zelf al wilde doen. Een van hun aanbevelingen was kijken bij de buren: “Voorafgaand hebben we een benchmarkoefening gehouden, waaruit bleek dat onze schoonmaakkost per vierkante meter hoger lag dan bij andere universiteiten en hogescholen. We hebben met die nieuwe benchmark bepaalde verwachtingen gestuurd naar bedrijven. Daarbij zijn ook systemen ingebouwd om de uitwassen van de sector uit beeld te houden: van hen die zich aanmelden hebben we eerst een aantal cowboys geschrapt. Daarna hebben we op voorhand met de betrouwbaardere firma’s samengezeten om bepaalde technische aspecten te bespreken om vervolgens de concurrentie maximaal te laten spelen.” 

 

efficiëntie als doel 

Het is dus niet zo dat UAntwerpen geen enkele maatregel heeft genomen om de mensen die de lokalen proper houden te beschermen. Zo sloot de universiteit bedrijven uit die in het verleden al werden veroordeeld uitgesloten. Toch valt op dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen slechts voor vijf percent meetelde in de beslissing over de aanbesteding en dat die verantwoording vooral ging over milieu, niet over personeelskwesties. “We kunnen ons moeilijk bemoeien met het personeelsbeleid van ISS”, verduidelijkt Elio. “We hebben bij elke potentiële firma vooraf bezorgdheid geuit over de werknemers. ISS heeft zich in zijn offerte duidelijk geëngageerd om de overgang zo te organiseren dat de schoonmakers er niet op achteruit gaan. We rekenen erop dat ze die belofte nakomen. Ons personeel is gehecht aan de mensen die hier al jaren komen poetsen, maar dat die mensen zich nu in opzeg bevinden en uren verliezen, is een beetje eigen aan de sector. Ik wil trouwens benadrukken dat de uurlonen voldoen aan de eisen van de ABSU (Algemene Belgische Schoonmaak Unie) en dat ISS zeker niet de goedkoopste was; we zijn niet meegegaan in een race to the bottom. We hebben bewust voor de beste prijs-kwaliteitsverhouding gekozen.” 

Dat verhaal kom ik opnieuw tegen bij Dirk Van den Steen, Verantwoordelijke pers en offertes bij ISS: “ISS heeft de voorbije acht jaar enthousiast samengewerkt met Universiteit Antwerpen en we zijn zeker blij dat we dat opnieuw mogen doen. Wij hebben echter geen invloed op de beslissing om deze keer aan te besteden met een resultaatsovereenkomst in plaats van met een contract met opgelegde werkuren. Dat hebben we ook al bij andere klanten zoals Stad Antwerpen ervaren.” Volgens Dirk was die beslissing in elk geval positief voor ISS omdat er naast de prijs (45% van de score) ook andere gunningscriteria in rekening werden gebracht met betrekking zoals de kwaliteitsgarantie (30%) en de innovatie (20%). “Dat we het contract opnieuw hebben gewonnen, is omdat we niet alleen de beste prijs-kwaliteitverhouding konden aanbieden, maar ook omdat we dat konden doen met de beste garanties”, besluit Dirk.  

 

Ons personeel is gehecht aan de mensen die hier al jaren komen poetsen, maar dat die mensen zich nu in opzeg bevinden en uren verliezen, is een beetje eigen aan de sector.

 

Die garanties hadden een groot gewicht in de onderhandelingen. De Regional Operations Manager van ISS die het contract met UAntwerpen opvolgt, is Liesbeth Janssens: “Het is vooral samen met de universiteit nadenken hoe het efficiënter kan. Zo zal er niet langer in elk kantoor de vuilbak zijn die geledigd moet worden, maar wordt het afval verzameld op afvaleilanden. Er zal vanaf volgend jaar ook dynamischer omgegaan worden met de werkuren in functie van de academische kalender en het gebruik van de lokalen.” Dat komt ook de werkdruk ten goede, aldus ISS. “Schoonloopmatten zullen het vuil buiten de gebouwen houden, bijkomende investeringen in machines maken het werk lichter. UAntwerpen stelt ook strenge eisen als het aankomt op milieu, daarmee zijn we evengoed bezig. We zetten in op probiotische producten die ook aangenamer zijn voor het poetspersoneel. Daarnaast kijken we met de universiteit naar andere gezamenlijke initiatieven zoals een clean desk policy.” 

Een andere bron van efficiëntie wordt benoemd met Lean Six Sigma, kort door de bocht is dat managerjargon voor ‘alle beetjes helpen’. ISS rekent dat ze elk jaar nog eens 1% efficiënter kunnen werken doordat hun werknemers op een natuurlijke manier creatieve oplossingen zoeken om het nog beter te doen. “We hebben niet meer de jongste generatie in huis, wat twee zaken betekent: enerzijds moeten we tegemoetkomen aan de verzuchting dat het werk soms fysiek zwaar is en anderzijds hebben we mensen nodig die dankzij bijscholing hun schouders onder vernieuwing kunnen zetten”, vertelt Liesbeth. “We proberen het personeel te laten meedenken in die processen, zij zijn het die de knowhow hebben op de werkvloer. Dat is ook voordelig voor ons: als bedrijf bieden we graag doorgroeimogelijkheden aan mensen die de competenties hebben.” 

 

efficiëntie als middel 

Dat er zoveel beter kan, wekt het vermoeden dat de regeling van de voorbije jaren de spreekwoordelijke kat in een zak was. Elio geeft dat toe: “We spenderen eigenlijk al jaren te veel aan schoonmaak. Dat was een bewuste keuze, net met het oog op het bredere sociale beleid van de universiteit. In het verleden werkten we op basis van een aantal uren dat per gebouw door ons werd vooropgesteld; een leverancier moest dan zijn uurprijs doorgeven en op die manier werd de totaalprijs bekomen. Die uren dateren nog van de tijd dat we het kuispersoneel in eigen beheer hadden. Nu zijn dat er nog slechts enkelen.” Deze keer, onder druk van de besparingen die het hoger onderwijs treffen, heeft de aankoopdienst het dossier anders aangepakt. Ze hebben alle informatie die leveranciers nodig hadden gegeven zoals de te reinigen lokalen, de soorten vloeren, de oppervlaktes. Daarna vroegen ze hun op hoeveel uren ze dat konden schoonmaken. Ze mochten daarbij ook gebruikmaken van schoonmaakmethodes en -toestellen om de efficiëntie te verhogen. “Dat resulteerde in een offerte die 18% goedkoper was dan wat we voorheen betaalden. Zo blijft de schoonmaak ook in de toekomst betaalbaar, zelfs als de universiteit opnieuw uitbreidt.” 

Dat ISS goedkoper wordt, is voor het grootste deel te danken aan het feit dat ISS minder werkuren nodig zal hebben voor de schoonmaak. De vermindering van die uren verdeelt ISS onder haar schoonmaakpersoneel. Steven Janssens is Operations Director Cleaning bij ISS: “Dat we onze werknemers massaal moeten ontslaan, is een gevolg van wettelijke bepalingen. Je mag als werkgever niet zomaar snoeien in uren van je werknemers. Het enige wat je kan doen als je zo'n gezamenlijke inspanning wil bereiken, is iedereen ontslaan en een aan de nieuwe realiteit aangepast contract geven. Iedereen krijgt een nieuw contract aangeboden; als werknemers dan vanuit zichzelf zeggen dat het voor hen niet meer hoeft, zijn ze natuurlijk vrij om te vertrekken.” 

 

Dat we onze werknemers massaal moeten ontslaan, is een gevolg van wettelijke bepalingen.

 

“We hebben als wereldspeler een bepaalde standaard te houden: zowel als bedrijf dat goed en efficiënt werk levert maar ook als werkgever. Voor het personeel dat uren verliest, zoeken we een oplossing bij andere klanten in de buurt van hun woonplaats, in de mate dat we daar vacatures hebben. We beseffen dat dat niet altijd optimaal is, zeker als personeel afhankelijk is van openbaar vervoer, maar we zoeken wel degelijk naar oplossingen voor wie opnieuw meer uren wil presteren, bij de Universiteit Antwerpen of bij een andere klant.” De ene Janssens staat de andere bij: “Vanuit het Sociaal Fonds voor Schoonmaak- en Ontsmettingsondernemingen (SFSOO) is er een bijpassing voorzien in geval van loonverlies vanwege vermindering van uren”, vertelt Liesbeth. “De duurtijd van die compensatie staat in verhouding tot de anciënniteit en kan oplopen tot maximaal één jaar.” 

 

precariteit als norm 

ISS bekijkt dat massaontslag blijkbaar niet als echte ontslagen. Zo werd de wet-Renault (vernoemd naar het collectief ontslag van meer dan drieduizend werknemers bij de Renaultfabriek van Vilvoorde in 1997, n.v.d.r.) niet gerespecteerd. Die wet stelt onder meer dat er inspraak van personeelsvertegenwoordigers vereist is, dat ze vragen mogen stellen en dat ze tegenvoorstellen mogen doen. Daarbovenop moet het bedrijf deze vragen en voorstellen beantwoorden respectievelijk onderzoeken. De vakbonden zijn daar uiteraard niet mals over. Inge Gielis van ACV: “We betreuren het ten zeerste dat we niet betrokken zijn geweest. Uiteindelijk zal het poetspersoneel moeten uitvoeren wat momenteel vooral theoretisch opgebouwd is.” Dat de vertegenwoordigers niet betrokken werden, staat in scherp contrast met de bottom-upbenadering waar ISS prat op gaat. “Het personeel is helemaal niet zo optimistisch als ISS, ze vrezen dat ze harder zullen moeten doorwerken om dezelfde kwaliteit te garanderen. Wij vrezen op onze beurt dat de werknemers gelijk hebben, of zeker zullen krijgen vanaf de opheffing van de coronamaatregelen.” 

Inge heeft daarbij ook nog een boel twijfels over de rooskleurigheid waarmee ISS over de oplossingen praat: “Op papier is het mooi dat werknemers om meer uren kunnen vragen, maar in de praktijk krijgt niet iedereen van die honderd mensen een extra werf. Zelfs als je het feit dat vele werven gesloten zijn met corona wegdenkt, is het nog steeds zo dat er op weinig plekken overdag gepoetst wordt.” De extra uren zouden dan ’s avonds opgenomen moeten worden, iets wat niet altijd haalbaar is voor de relatief grootste groep onder kuispersoneel: moeders met jonge kinderen. “Daaronder zijn er ook alleenstaanden, die eens zo hard worden getroffen”, weet Inge.  

 

Op papier is het mooi dat werknemers om meer uren kunnen vragen, maar in de praktijk krijgt niet iedereen van die honderd mensen een extra werf.

 

Het zijn niet de enige bedenkingen van de vakbondsmedewerkster: “Het klopt dat het personeel compensaties krijgt van het SFSOO, maar dat draagt niet bij tot het pensioen. Dat is sowieso al een zwakke plek voor kuispersoneel dat vaak deeltijds werkt. Die compensatie komt trouwens uit de sociale zekerheid, dus in plaats van dat er bijgedragen wordt door bijdragen op werk, komt er geld uit de staatskas. Wat de universiteit bespaart moet de overheid voor een stuk dus opnieuw ophoesten. Die besparing is trouwens best aan de magere kant; er wordt 0,2% bespaard van de 4% van het vooropgestelde streefcijfer. De besparing die UAntwerpen hiermee maakt, is beperkt ten opzichte van de gevolgen voor het poetspersoneel.” 

 

en gebrek aan waardering 

Inge kijkt dus zeker niet alleen naar werkgever ISS, maar vooral ook naar de opdrachtgever, onze teerbeminde universiteit. “Zowel ISS als UAntwerpen weet goed genoeg dat er geen 18% minder werk is door een paar vuilbakken en wat matten. Het hoger onderwijs verdient meer financiering, daar heb ik zelf nog mee actie voor gevoerd. Maar de afweging tussen precaire contracten enerzijds en onderzoek en onderwijs anderzijds, is problematisch.” De vakbonden roepen universitair personeel en studenten dan ook op om in actie te komen tegen het nieuwe contract. En niet zonder resultaat. Sinds er een artikel in Het Laatste Nieuws verscheen over het nieuwe contract hebben enkele studentenverenigingen al bevestigd dat ze een petitie opstarten. Ook het 8 maart Comité staat opnieuw in de steigers.

Samira Azabar en Dominique Kiekens zijn als leden van het 8 maart Comité nauw betrokken geweest bij de vorige poetsvrouwactie. Samira: “Zorgarbeid, voornamelijk door vrouwen bewerkstelligd, blijft structureel ondergewaardeerd. Het is makkelijk om dat op de sector te steken, terwijl het net de outsourcing zelf is die deze problemen met zich meebrengt.” Dominique vult aan: "Ik vind de uitdrukking dat het eigen is aan de sector problematisch. We vinden het helemaal niet normaal dat vooral vrouwen en mensen van kleur met het zwaard van Damocles boven het hoofd werken."

Ook Ben Van Duppen vindt dat de universiteit haar maatschapppelijke en sociale rol niet opneemt. Hij is postdoctoraal navorser en zetelt in de Raad van Bestuur ter vertegenwoordiging van de onderzoeks- en onderwijsassistenten: “Er is toch een discrepantie te merken wanneer UAntwerpen haar jaarboek rond armoede presenteert en Peter De Meyer (woordvoerder van UAntwerpen, n.v.d.r.) in Het Laatste Nieuws de besparingsoperatie van diezelfde universiteit verdedigt. Terwijl we experten in huis hebben die specifiek het outsourcing-model aanklagen als medeoorzaak van structurele armoede, kiest de universiteit ervoor om volgens dat model te werk te gaan.”

 

Terwijl we experten in huis hebben die specifiek het outsourcing-model aanklagen als medeoorzaak van structurele armoede, kiest de universiteit ervoor om volgens dat model te werk te gaan.

 

Ik hoorde al dat UAntwerpen koos voor ISS dankzij haar reputatie als eerlijke werkgever in een markt waar veel gesjoemeld wordt, maar de werknemers zijn niet even lovend. Buitenlandse vestigingen werden wél veroordeeld en ook in België worden problemen gesignaleerd. Zo worden overuren creatief gespreid, opdat ISS kan vermijden om ze als overuren te moeten uitbetalen. Ervoor kiezen om de overuren niet te draaien is dan weer geen optie. De werknemers ervaren ze dwingend, niet alleen door de precariteit, maar ook omdat weigering ervan wordt afgestraft met dreigbrieven die de personeelsleden als werkonwillend omschrijven. Wanneer iemand wegvalt door ziekte, moet ander personeel die shift opvangen binnen hun eigen taken. Dat is zwaar, maar gaat nog net onder de huidige uurregeling. Met minder uren worden zulke overnames onmogelijk.

Inge: “Ik ben zelf niet op de hoogte van zulke zaken, want daar zouden we als vakbond snel op springen. Maar het is wel zo dat, aangezien een deel van het poetspersoneel Nederlands niet als moedertaal heeft, zulke situaties niet altijd tot bij ons komen. Mensen kennen hun rechten vaak niet, het is ook moeilijk om iedereen te mobiliseren. Naast de taalkloof zijn vele mensen bang dat ze geen nieuw contract zullen krijgen als ze te moeilijk doen.” ISS erkent dat de communicatie soms moeilijk verloopt en wijst erop dat er afgelopen tijd veel infosessies geweest zijn waarbij syndicale vertegenwoordiging aanwezig was. De beschuldigingen rond overuren ontkent het bedrijf formeel. “Bij ISS word je vergoed voor elk uur dat je presteert volgens het CAO 121. In de nieuwe contracten zullen vervangingen trouwens anders ingevuld worden”, aldus Dirk. 

 

als structureel resultaat 

Ik heb ondertussen genoeg materiaal om zelf Peter De Meyer te confronteren met de zaak. De woordvoerder van UAntwerpen staat me geduldig te woord: “De vaste kosten voor personeel en infrastructuur stijgen, maar aangezien de Vlaamse overheid al meermaals een indexsprong heeft toegepast op de financiering van het hoger onderwijs, stijgt de toelage niet evenredig. Dan moet je keuzes maken. UAntwerpen kan zich niet inmengen met het personeelsbeleid van ISS, maar het is een geregistreerd bedrijf dat ook aan wettelijke bepalingen moet voldoen. Als zij grove fouten maken in de manier waarop ze hun personeel behandelen, zullen we hen daarvoor op de vingers tikken. We hebben helemaal niet gevraagd aan ISS om de prijs te verlagen en al zeker niet om te knippen in de uren van hun personeel.”

 

Het lijkt dus alsof UAntwerpen en ISS zich achter elkaar verschuilen als het gaat om sociale verantwoordelijkheid. 

 

Dat de universiteit niet expliciet vroeg om de prijs te verlagen lijkt me toch een wankel argument. De benchmarkoefening van de aankoopdienst maakte duidelijk dat het beter moest; als je zichtbaar maakt dat 45% van de uiteindelijke score bij de aanbestedingsprocedure rekening houdt met de prijs, valt een daling daarvan te verwachten. ISS communiceerde intern naar de vakbonden dat de universiteit een duidelijk signaal had gegeven dat het efficiënter moest. Het lijkt dus alsof UAntwerpen en ISS zich achter elkaar verschuilen als het gaat om sociale verantwoordelijkheid. 

Tegen dat narratief verweert Peter zich harder: “We hebben in het midden van corona besloten om al het poetspersoneel aan het werk te houden, ondanks dat er weinig poetswerk was en we het personeel op economische werkloosheid konden zetten. Datzelfde hebben we ook gedaan met ons eigen personeel van de catering; die mensen we hebben ingezet als stewards tijdens de examens. Ik hoor bij de critici geen alternatief. We kunnen dat nu doen op het poetscontract of binnen enkele jaren op onderwijs of onderzoek. Dat zijn toch de kerntaken van de universiteit?” 

Samira reageert op die verdediging: “De universiteit voert die taken toch niet uit in vuile lokalen? Als corona iets scherp heeft gesteld is het dat sanitair werk ook een kerntaak is. Zonder het poetspersoneel is onderwijs en onderzoek onmogelijk.” Ben beaamt dat: “Als je meegaat in het discours van kerntaken, zal er altijd wel een argument gevonden worden waarom er te veel geld gaat naar schoonmaakpersoneel. Wat we moeten bestrijden is dat het simpelweg gaat om een gebrek aan middelen: het is een keuze, volgens mij een ideologische. De universiteit kan wel degelijk andere keuzes maken. Eigenlijk zouden zulke beslissingen op de Raad van Bestuur moeten komen. Dat gebeurt nu niet.” 

 

Het is een keuze, volgens mij een ideologische. De universiteit kan er wel degelijk andere maken.

 

Ik vraag hun beiden wat hun concrete actieplan zal zijn. Ben heeft duidelijke prioriteiten: “De hoofdinzet is het terugdraaien van dit contract en ervoor zorgen dat het kuispersoneel die uren terugkrijgt. In UGent, waar ISS ook het schoonmaakcontract in handen heeft, zijn er evengoed acties van studenten en personeel geweest. Uiteindelijk is er een compromis gesloten waarbij sociale clausules zijn opgenomen in het outsourcingcontract. Dat kan een eerste stap zijn.” Samira legt de nadruk op het structurele probleem. “Het probleem stelt zich zeker niet alleen bij onze universiteit, ook andere instellingen zoals UGent en VUB treffen met hun besparingen de meest kwetsbaren, terwijl wij daar net tegenin moeten gaan! Als we dat structurele probleem willen aanpakken, moeten we organiseren op de lange termijn en het outsourcen zelf in vraag stellen. Ondertussen is het een zaak van sensibiliseren.” 

 

van naïeve oplossingen

Ben hoopt dat daarna een discussie ten gronde gevoerd wordt over het insourcing- en outsourcingmodel. We hebben daarvoor experten op de universiteit. “Mijn grootste kritiek is de manier waarop de universiteit zichzelf profileert. Praten over (kans)armoede en je dan als instelling omdraaien en zeggen dat een deel van het personeel niet onder de barema’s valt omdat ze niet onder het exacte statuut vallen, is problematisch. Ik voel dat veel medewerkers net solidair zijn met onze collega’s van de schoonmaak.” Ook hier zitten Ben en Samira op dezelfde golflengte. “Dat het om personeel van ISS gaat en niet van UAntwerpen is een non-issue, het gegeven dat ze op de universiteit werken maakt hen tot onze collega’s”, haakt Samira in. “Dat was de bron van de poetsvrouwencampagne die het 8 maart Comité vorig jaar opzette; vele collega’s zijn verontwaardigd dat ook onze werkvloer een plek is waar dat gebrek aan waardering in elk aspect van dat werk meegedragen wordt.” 

“Hoe komt het dat wij als kenniswerkers zo gepamperd worden, terwijl de sanitaire werkers, die alles laten draaien, steeds onderworpen worden aan de logica van de markt?" vraagt Samira ten slotte. Het resoneert met mijn intuïtie: ik kan mij niet inbeelden dat het loon van een mijn professoren eventjes op pauze zou gezet worden omdat ze naar een andere campus trekken voor een vergadering. 

 

Hoe komt het dat wij als kenniswerkers zo gepamperd worden, terwijl de sanitaire werkers, die alles laten draaien, steeds onderworpen worden aan de logica van de markt?

 

De besparingsoperatie treft uiteindelijk dezelfde mensen waarvoor het 8 maart Comité vorig jaar nog opkwam. Dat ISS het heeft gewonnen van een flink aantal andere bedrijven, toont dat UAntwerpen vertrouwen heeft dat het schoonmaakbedrijf de vooropgestelde efficiëntie kan boeken. Dat vertrouwen komt voor anderen evenwel niet zo gratuit. Je hoeft geen doorgewinterde marxist te zijn om te bedenken dat het ook een efficiëntie is om de omstandigheden van het werk zo te maken dat je werknemers harder moeten werken, en dat die efficiëntie vroeg of laat de overhand zal nemen. 

Of dat nu opgaat of niet, onze universiteit is duidelijk niet tegen het principe. Telkens wanneer cijfers of kerntaken ter sprake komen, wordt daarbij een stilzwijgende premisse bekrachtigd: sanitair personeel is slechts een middel tot een bepaald doel. Hebben we als universiteitsgemeenschap niet net de taak om zulke aannames aan de oppervlakte te brengen en werkelijk te onderzoeken in plaats van onszelf op de borst te slaan dat we het nog steeds beter doen dan anderen? Als wij dat niet doen, wie dan wel? Dat soort uitgangspunt is in zekere zin naïef, maar de vraag blijft of de beloofde 18% efficiëntie zonder extra werkdruk niet de werkelijke naïviteit blootlegt. Het is makkelijk alles in cijfers te gieten als elke misrekening uiteindelijk op de rug van het poetspersoneel terechtkomt.