hebben leraren een feedbackfobie?

blikopener

27/02/2020
đź–‹: 

Mails over feedbackformulieren en herinneringen aan mails over feedbackformulieren overstromen weer de inbox van menig student. Feedback, je vraagt je toch altijd af of de licht emotionele afbranding van je prof nu eigenlijk wel effect heeft op zijn lesgeven. Aan de andere kant, de therapeutische waarde van anoniem gal spuwen op een prof na een matig cijfer mag ook niet onderschat worden. Tot diezelfde prof enigszins gepikeerd voor de klas staat en je je afvraagt of je pittige review het niet alleen maar erger heeft gemaakt.

Amy Quintelier, doctoraatsstudente aan de faculteit Sociale Wetenschappen, zocht naar een antwoord op deze vragen. Weliswaar niet op universitair niveau, maar op basisschoolniveau: “Omdat daar alle leraren aan bod komen tijdens een schooldoorlichting.” Inspecties gaan er daar uiteraard anders aan toe: wij evalueren zelf, daar komen inspecteurs de docent observeren. Er wordt ook geen persoonlijke feedback gegeven, die wordt veralgemeend naar de hele basisschool. Dat is drastisch anders dan de professor-specifieke feedbackformulieren die wij invullen.

Quinteliers onderzoek richt zich vooral op het moment waarop feedback door leraren wordt gelezen. Of academisch verwoord: of affectieve en cognitieve responsen een invloed hebben bij het accepteren van feedback door docenten. Die twee procestypes kunnen als volgt worden omschreven: affectieve processen leggen zich met name toe op de emoties die het krijgen van feedback oproept. Cognitieve processen en gedachten kunnen worden gedefinieerd als de ideeën en gedachten die de leraar heeft als hij feedback krijgt.

onderzoeksopzet

Om dat te onderzoeken is een selectie van basisschoolleraren in Vlaanderen aan een spervuur van vragen onderworpen, sommige iets persoonlijker dan andere. Aan veertig scholen in totaal zijn enquêtes verstuurd en twaalf individuele leraren zijn continu opgevolgd, wat betekent dat ze in persoon bevraagd werden over de schooldoorlichting. Tijdens de interviews werd de leraren gevraagd met welke feedback ze wel en niet akkoord gingen en wat ze daarbij voelden en dachten. Bij de survey kregen leraren een vragenlijst waarbij ze moesten terugdenken aan verschillende momenten tijdens een doorlichting, waarbij ze de intensiteit van dertien emoties in kaart moesten brengen. Tot slot moesten ze uitleggen waarom ze die emoties voelden. Quintelier benadrukt dat ze zich in haar onderzoek alleen op Vlaanderen richt en geen uitspraken kan doen over een ander inspectiesysteem.

geen effectmetingen

De resultaten van de vragenlijst markeren overigens het eindpunt van het onderzoek, er is niet gekeken in het klaslokaal of leraren hun manier van lesgeven ook echt veranderen na de feedback. "We hebben geen effectmetingen gedaan. We kunnen enkel benadrukken welke relatie er is tussen de cognitieve en affectieve processen en de feedbackacceptatie.” Er is ook niet in de klas meegekeken met de inspecteur om de kwaliteit van de feedback te beoordelen. “Docenten zijn niet zo gewillig om onderzoekers toe te laten in het heetst van de strijd.”

Er werd geconcludeerd dat emoties nauwelijks een rol speelden bij de bereidheid van leraren om de feedback te accepteren, met uitzondering van een kleine correlatie tussen boosheid en feedbackacceptatie: “Emoties werden meer geuit wanneer feedback als onrechtvaardig werd gepercipieerd door de leraar.” Hoe relevant de feedback was speelde daarentegen wel een belangrijke rol bij de meeste leraren. “Als de leraren het verloop van de inspectie en de resultaten als onrechtvaardig inschatten, had dat een negatief verband met de feedbackacceptatie.”

feedback is ontwikkeling

Maar hoe kunnen we deze resultaten met de unief verbinden? Uiteindelijk zijn het toch twee afwijkende systemen. En nemen proffen ons wel serieus? “Onderzoek heeft aangetoond dat studentenfeedback wat oplevert. Bovendien is studentenfeedback binnen de unief een van de weinige bronnen voor de docent om zijn of haar aanpak te evalueren.” Het spreekt voor zich dat dit pas geldt als je het formulier niet invult wanneer je fles wijn halfleeg is en er een negen op je scherm prijkt. Moeite steken in feedback heeft volgens Quintelier ook nog een educatieve functie: “Je leert kritisch terugblikken en reflecteren.” Het best doorspek je de commentaar met voorbeelden en verwoord je hem objectief, opdat ze betrouwbaar overkomt. En dat hoeft zeker niet alleen als de professor het te bont maakt in het lokaal, maar juist ook als hij daar excelleert: “Als het goed gaat, mag dat zeker ook wel eens gezegd worden.”

Leraren zijn uiteindelijk maar mensen: ook al zijn ze in Quinteliers onderzoek niet het onderwerp van persoonlijke feedback, ze kunnen het zich alsnog persoonlijk aantrekken. Internationaal onderzoek geeft ook aan dat negatieve feedback voor leraren leidt tot een verhoogde kans op een burn-out of dat het een reden kan zijn tot het verlaten van hun job.

Of dat op de unief hetzelfde is, zal iemand anders moeten onderzoeken. In ieder geval heeft ons huidige feedbackgedrag nog niet tot een proffenexodus geleid, dus het is aan te nemen dat het meevalt. Toch moeten wij misschien als goed voornemen voor dit semester onze proffen een handje helpen door hun motivatie op te krikken en hen een hart onder de riem te steken. Wie weet doe je nog examenvaardigheden op door feedback te geven.
Â