eendagsliefde

poëzie

27/02/2020

De wind sliep aan gene zijde van het bed
en snurkte pas wanneer ze wakker werd.
Nochtans had ik gisteren nog gezegd:
samen uit en thuis voor twee, 
maar vandaag was niemand alleen thuis. 

En het raamkozijn, het raamkozijn stond open,
wat maakte dat ik vroeg: waart gij mijn deurendief?
Mijn hart sloeg over met de kracht van gras 
en ik, ik voelde mij bestolen.
Naast mijn bed stond maar één glas 
en ik bleef denken: was het raam van suiker? 

’s Ochtends smaakt rode wijn naar bloed
en de deugden van de nacht naar de zonden van vandaag.
Er was geen tijd voor zelfverwijt, 
want nog voor ik had geademd,
was het windstil in mijn hart.