Marc de Bel - De katten van Kruisem

dwars herleest
19/05/2013
đź–‹: 

Rewind Marc de Bel is de George Lucas van de kinderboeken. Oudere generaties vinden zijn nieuwe boeken gezwam, nieuwere generaties wachten op de 3D-versie van Blinker. Maar voor het opdondertje met de bril dat liever binnen bleef lezen tijdens de speeltijd, was de Bel een constante compagnon. 'De katten van Kruisem' kwam uit in 1995, maar ik vermoed dat ik het pas later las. 1996, misschien. 1998, wie weet? Ik was jonger dan twaalf, en die jaren lopen geheugengewijs in elkaar over in een luide, felle, plakkerige kinderbrei.

 

Pause Wat ik wel weet is dat ik gefascineerd was door de omslag van het boek. Nog steeds, trouwens. Voyeurisme werd al op jonge leeftijd in mij aangewakkerd door de Bel, en ook door de illustraties van Jan Bosschaert, die hier, zoals immer in zijn carrière, minderjarige meisjes perfect weet te seksualiseren. Dat is overigens het belangrijkste aan dit boek. De plot, iets vaags over katten in Kruisem, was onbelangrijk. Voor intriges moest je maar Thea Beckman gaan lezen, en Ed Franck of Tonke Dragt. Marc de Bel stond voor kinderlijke verliefdheid en jeugderotiek.

 

Play Ik heb al jaren niet meer in dit boek gelezen, of in een van de andere boeken van de Bel. Tot nu dus. Ik vond het gênant. Alsof ik een oud dagboek las. Iets wat ik destijds trouwens bijhield, omdat alle personages van de Bel dat deden. Ik vulde mijn dagboek ook de Belesque in. Dus veel “pretlichtjes” in “varkensoogjes”, “opgeschoten sperziebonen” en mensen die onderbroken worden wanneer ze op het punt van een persoonlijke revelatie staan en enkel nog “Ik…” uitbrengen. Die bevreemdende schaamte wordt nog aangevuld door het feit dat, veertien jaar later, de Bel mij nog steeds verliefd kan doen worden op een fictief wicht van elf.