U kent hen van de televisiejournaals: de mannen en vrouwen die in schijnbaar uitzichtloze ramp- en conflictsituaties moedig medische hulp verlenen. De snoeiharde documentaire ‘Living in Emergency’ vertelt ons meer over de werking en de moeilijkheden van Artsen Zonder Grenzen (AZG). dwars bekeek de film samen met vroedvrouw en ervaringsdeskundige Daphne Lagrou, voormalige expat in Niger, Congo, Burundi en Haïti. Hieronder vertelt zij hoe ze de noodhulpverlening beleefde.
“Hoewel ik nog geen volledig beeld had van wat hulporganisaties juist doen, wist ik al voor mijn studies Vroedkunde dat ik medische hulp wilde verlenen waar de nood het hoogst is. In 2001 ben ik afgestudeerd en in 2007 ben ik voor het eerst op missie vertrokken, naar Niger. In die tussenperiode heb ik aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde nog een postgraduaat gevolgd. AZG vraagt bovendien minstens twee jaar werkervaring. Ik vertrok dus naar Niger met enige ervaring. In het laatste jaar van mijn studies had ik bovendien al drie maanden stage gelopen bij een project in Oeganda. Dat leek mij toen een ideale test voor mijn ambities in noodhulpverlening.”
“In Niger merkte ik voor het eerst hoe het is om voor een grote organisatie te werken. Alles wat ik nodig had, kon ik gewoon bestellen. Het leek wel Sinterklaas. Die eerste missie voor AZG was er bovendien één rond ondervoeding en moederzorg, dat is minder prangend dan de extreme situaties in Liberia en Congo uit de documentaire. Handschoenen niet of hergebruiken, dat heb ik nooit meegemaakt. Wat wel voorkwam, was dat ik zwangere vrouwen hielp bij erg gecompliceerde bevallingen, omdat er geen arts in de buurt was. De situatie in Haïti was daarentegen uiteraard wel erg urgent. Je maakt dan lange dagen, ook omdat je door de omstandigheden geen werk kan verdelen onder plaatselijke hulpverleners. Als expat weet je wel dat je altijd om een extra rustdag kan vragen, maar dat is moeilijk als je de noden van de lokale bevolking kent. Soms moet je echter voor jezelf zorgen.”
Angst
“De dagen voordat ik naar Congo vertrok, had ik echt schrik. Ik vloog eerst naar Kinshasa en vervolgens naar Goma. Op de dag van mijn aankomst in Goma werd een verdrag getekend, waardoor er op de luchthaven nog meer militairen rondliepen dan gewoonlijk. Ik had al een T-shirt van AZG aan, maar als ik op dat moment ook een pet, broek, parasol of wat dan ook bij me had gehad, dan had ik het ter bescherming allemaal bovengehaald, zo erg was ik onder de indruk.”
“In de late namiddag kwam ik aan op mijn post in Noord-Kivu. Terwijl iedereen druk in de weer was, nam mijn angst toe. De post was zo afgelegen dat ik vreesde dat we nooit op tijd geëvacueerd zouden worden, moest er iets ernstigs gebeuren. Die nacht heb ik mijn bagage niet uitgepakt met het idee dat ik de volgende ochtend weer naar huis zou vertrekken. De dagen daarna leerde ik de situatie beter inschatten, en na het eerste bezoek aan de kraamafdeling was de angst gelukkig verdwenen.”
“Naar een plek als Noord-Kivu vertrekken, doe je omdat je het onrecht daar, zoals de verkrachtingen op grote schaal, totaal onaanvaardbaar vindt. Dat onrecht maakt je strijdbaar, ook al kan je niet eindeloos veel doen. Je kan maar één vrouw tegelijkertijd behandelen, maar voor die vrouw is de behandeling een wereld van verschil. Als je de cijfers van de werking van AZG bekijkt, dan zie je dat hun aanwezigheid een grote impact heeft op een regio. Bovendien leid je ook plaatselijke medewerkers op. In Burundi hebben we de oprichting van een lokaal project ondersteund, zodat zij de slachtoffers van seksueel misbruik konden helpen wanneer ons project gesloten werd.”
“Ik haal er voldoening uit dat de aanwezigheid van AZG echt een verschil maakt. In België is medische zorg niet minder belangrijk, maar als ik iemand niet kan helpen, dan helpt iemand anders wel. Op de plekken waar AZG zit, is dat niet zo. Bij een bevalling weet ik dat ze niet goed zou zijn verlopen, moest ik daar niet zijn geweest.”
Thuis
“Terug naar huis keren is even confronterend als op missie vertrekken. Het duurt even voor je weer afstand kan nemen van die intense periode. Thuis zit ik weer in mijn wereld. Ik pas er dan ook erg voor op om de band met België niet te verliezen. Anderzijds begrijp ik niet dat we, met alles wat we weten, niet meer doen om recht te zetten wat fout zit. Ik heb eens een e-mail, waarin ik klaagde over water dat binnenregende, niet verzonden toen ik me herinnerde welke intense momenten de aangeschrevene, een arts, en ik op missie hadden beleefd.”
“In de film zegt een dokter: “Somehow, fixing other people seems to fix yourself.” Op missie word je inderdaad erg geconfronteerd met jezelf. Al denk ik niet dat ik erg hard veranderd ben door mijn missies. Anderzijds ben ik nu dertig en wil ik misschien wel kinderen, zodat ik niet weet hoe mijn toekomst bij AZG eruit ziet. Vele mogelijke kandidaten haken af omdat ze gesetteld zijn of omdat de combinatie van werken voor AZG en een job thuis moeilijk is. Als je echter wilt gaan, dan is er geen excuus om het niet te doen. Na het bekijken van ‘Living in Emergency’ wilde ik direct weer vertrekken.”
‘Living in Emergency’ bij jou op de campus |
---|
De bekroonde documentaire over het reilen en zeilen van twee ziekenhuizen van Artsen Zonder Grenzen wordt dit najaar op elke campus in België vertoond. Op 25 oktober doet aula F. Nedee op Drie Eiken dienst als cinemazaal. De vertoning start om 19u30. Op 30 november is de Stadscampus aan de beurt. Daar wordt u om 19 uur verwacht in R-004. ‘Living in Emergency’ geeft een realistisch beeld van hoe noodhulpverlening er in de praktijk aan toegaat. Hoewel de film focust op de artsen, hoef je geen student Geneeskunde te zijn om hem te appreciëren. De harde visuele stijl en de tragiek van het Afrikaanse continent kunnen ongetwijfeld elke UA-student negentig minuten boeien. Voor meer info en een trailer: www.livinginemegencytour.be |