Lieve dwars,
Mijn dagen in Berlijn smelten letterlijk en figuurlijk als de sneeuw voor de zon. Met pijn in het hart moet ik weldra deze multiculturele metropool verlaten. De lente is nog latent, maar begint zo langzamerhand te ontwaken en net dan roept het thuisfront me terug. Jammer, want ik heb me laten vertellen dat Berlijn in de zomer op haar mooist is. (Half)naakte mensen bevolken dan de parken en de geur van ontelbare barbecues bedwelmt de stad onder een meedogenloze zon. Nu is het koud en waait er een ijzige wind. Toch is het warm in vergelijking met enkele weken geleden. Een standbeeld voor diegene die gevoerde laarzen en dito jassen heeft uitgevonden. Gelukkig is het enkel de temperatuur die onder het nulpunt ligt, en zijn de mensen behoorlijk warm.
In een grootstad als Berlijn, die bijzonder aantrekkelijk is voor Erasmussers en andere gelukzoekers, is het een uitdaging Duitstalige vrienden te vinden die ook werkelijk Duits met je willen spreken. Op elke straathoek wordt een andere taal gesproken en eenmaal in de universiteit nemen Engels en Spaans de bovenhand. Steeds meer mensen, zowel uit Duitsland als uit de rest van de wereld, willen in het hippe, jonge en groene Berlijn wonen. Jong en oud wonen samen in WG’s (‘Wohngemeinschaften’) en slechts zelden kom je terecht in een eengezinswoning zoals wij die kennen. Geen doodlopende steegjes met middeleeuwse huizen, maar weidse lanen vol huizenblokken van megalomane proporties. Communisme van gewapend beton. Overwegend in het westen van de stad zijn er nog ‘Altbau’-woningen te vinden. Ongeveer alle straten zijn omzoomd met bomen en her en der breken parken het straatbeeld. Daarmee is Berlijn een van de groenste hoofdsteden van de wereld en een paradijs voor gezinnen met kinderen en/of honden.
Ook cultureel is Berlijn een waar mekka. Musea, filmzalen, theatergezelschappen en meer, het is hier te vinden in groten getale. Laten we ook vooral niet de ‘Berlinale’ uit het oog verliezen die momenteel plaatsheeft. Dit jaar werd er reclame gemaakt met de aanwezigheid van Leonardo en Kate, maar ik zakte met enkele vriendinnen af naar de Potsdamer Platz in de hoop een glimp te kunnen vangen van Gael García Bernal. Ijdele hoop, zo bleek. De kans om een ticket voor een van de premières te bemachtigen is verschrikkelijk klein, en in de vrieskou een nacht buiten voor de loketten overnachten ging me net iets te ver. Toch hoop ik mijn periode in Berlijn af te kunnen sluiten met een rode loper. Een Gouden Beer krijgt ze van mij in elk geval. Joke Wist je dat… Berlijn geen echt centrum heeft, maar dat elke stadswijk zich als een aparte stad gedraagt, inclusief hippe uitgaansbuurt, winkelcentra... Pils hier weliswaar in halve liters verdeeld wordt, maar zelden een alcoholgrens van 4,9 procent overschrijdt. (En Belgen daarom Duits bier als kraantjeswater kunnen drinken.) Je gemiddeld een uur of twee nodig hebt om de stad te doorkruisen, zowel met het openbaar vervoer als met de fiets. Non-profitorganisaties hier als paddenstoelen uit de grond schieten. Overal zijn zogenaamde ‘Volksküchen’ te vinden, waar je warm kan eten voor amper twee euro en die op vrijwilligerswerk van jonge mensen draaien. Al dan niet in een kraakpand. De ‘Deutsche Pünktlichkeit’ tegenwoordig ver te zoeken is. Enkel de Zuid-Europeanen overtreffen de Duitse studenten in het te laat komen. Tot grote wanhoop van de professoren.
Joke